Burgemeester P. Ph. Paulplantsoen 12
Burgemeester P. Ph. Paulplantsoen 12, Broek in WaterlandOns erfgoed bestaat vaak niet alleen uit tastbare dingen zoals bakstenen en schilderijen. De verhalen zijn minstens zo belangrijk en sommige tradities krijgen een plek op de lijst ‘Immaterieel Erfgoed’, zoals de kermiscultuur: het Nederlandse volksfeest pur sang. In ons voormalige ouden van dagen-hof woonde op nummer 12 de bejaarde Hannes Breek. In zijn werkende leven was hij kermisexploitant, die de kermissen van Noord- en soms Zuid-Holland afging per boot met aan boord zijn ‘Turksche schop’.
Deze woning aan het P.Ph Paulplantsoen behoort tot een hof met de nummers 1 t/m 12. Bekijk hier het verhaal over dit hof.
De Broekers gingen wat al te ‘losjes van de band’
Sinds 2022 is de kermiscultuur bijgeschreven in de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland. De kermistraditie stamt uit de middeleeuwen, toen nieuw gebouwde kerken met een kerkmis werden gewijd. Jaarlijks werd de kerk of diens patroonheilige geëerd met een jaarmarkt, wat uitgroeide tot volksfeest. Waarschijnlijk ergens na 1023 kwam de kermis naar onze provincie, waar veel plaatselijke kermissen een begrip werden, hét jaarlijkse evenement waar maandenlang naar uitgekeken wordt.
Zo ook in Broek in Waterland. De Broeker kermis bestond al in de 17e eeuw, maar in 1662 besloot de vroedschap deze te verbieden, vanwege “de vele misstanden die zij veroorzaakte”. De inwoners gingen blijkbaar wel eens “wat losjes van de band” en “gaven zich over aan wijnzuipen”. Eind 18e eeuw werd de kermis echter in ere hersteld.
Vooral in het jaar dat Wilhelmina koningin werd, werd groots uitgepakt: “Sinds mensenheugenis was er in Broek niet zo’n kermis opgebouwd als die in het kroningsjaar 1898. Langs het Havenrak stond een onafgebroken rij van tenten, kramen en andere spullen, met langs de waterkant de vele vaartuigen van de spullebazen. Het plein was bijna gevuld met de schouwburgtent van Willen Hart, waar dolle kluchten, zoals Roze Kate en Een groenen duivel, werden gespeeld.”.
“Heerlijk om mee te maken en om nooit te vergeten”
In ons hof op nummer 12 woonde Johannes, of Hannes Breek (geboren te Broek in 1883). Alleen, want zijn vrouw, de huishoudster Iesk IJlstra met wie hij in 1930 trouwde was in 1943 op 49-jarige leeftijd overleden. Veel is niet bekend van Hannes, behalve dat hij werd vrijgesteld van militaire dienst wegens ‘beperkingen’. Op het moment van de keuring in 1902 staat als beroep kleermakersknecht genoteerd. Maar Broekers kenden hem als ‘spullebaas’.
Nelly Catharina Rümke-Bakker schreef over haar jeugd in het Broek van rond de eeuwwisseling, onder meer dat het dorp destijds meerdere kermisreizigers kende, waaronder leden uit de families Dobber en Schuurman, en verder Jan Honderdors, Hannes Breek, Dirk Dobber, Wiggert Meppen, Barend Voortman en Wim Groot.
In 1905 heeft Hannes Breek een luchtschommel. Rümke-Bakker: “het schommelschuitje werd (…) bediend door een andere kermisreiziger, door ons ‘de lelijke mandril’ genoemd, omdat hij zijn vrouw (werkelijk een lelijke vrouw) zo betitelde.”
De luchtschommel was mogelijk een voorloper van de kleine Turkse Schop, die Hannes in elk geval tussen na de Eerste Wereldoorlog en 1946 had. Gerrit Jan Mulder, in 1905 geboren, herinnert zich: “Vier van die bakkies aan een kruis waarin je kon zitten en die ronddraaiden. Dat vond je als kleine jongen heerlijk om mee te maken en het was om nooit te vergeten”.
Per boot trok men langs de Noord-Hollandse kermissen
Hannes was rond de zeventig toen het Paulplantsoen werd opgeleverd. Het zal wel wennen zijn geweest in een huisje. Sommige kermisreizigers reisden namelijk per boot de kermissen langs. Zo ook Breek met zijn vrouw en zoons Jan en Hannes.
De gezinnen werkten én reisden mee en kermiskinderen gingen in de zomer dan ook niet naar school. Omdat het kermisleven zich in de middag en avond afspeelde lagen de kermiskinderen niet zelden onder de kassa te slapen; zij hadden wel geleerd overal doorheen te slapen. Overwinteren deed het gezin Breek in Broek ook op het schip, dat dan in Het Dee voor de Kerkebrug (nu Raadhuisbrug) lag.
Het was geen luxeleven op het schip: de attractie moest immers ook per boot worden vervoerd, waardoor de woonruimte zeer beperkt was. En ook het reizende bestaan was heel zwaar: de boot lag lager dan de weg en alle spullen moesten vanuit het ruim naar de kade worden gebracht, zonder noemenswaardige hulpmiddelen. Daarbij kon de boot vaak niet vlakbij het kermisterrein aanmeren, zodat alle onderdelen daar naartoe gesjouwd moesten worden. En dan moest het optuigen nog beginnen. Ter plaatse waren wel knechten die ingehuurd konden worden, sommige reisden het hele kermisseizoen (april tot oktober) mee.
Goedkope werkkracht voor handelaren en reizigers
Er is één foto bekend van Hannes Breek, leunend tegen zijn hondenkar met een kindje erin, genomen rond 1910. Waarschijnlijk gebruikte Hannes de kar bij het zware sjouwwerk. Honden waren lange tijd – al sinds de vroege 17e eeuw – populair als trekdier bij de kleine handelaar zoals postbezorgers, melkboeren, schoenlappers, visventers en marskramers. De honden werden voor mitrailleurwagens in het leger gespannen, vervoerden de zware apparatuur van rondreizende fotografen en behalve vracht trokken zij soms ook hun baas voort. Ook kermisreizigers maakten er graag gebruik van: honden waren goedkoper dan een paard en een stuk praktischer in het onderhoud.
Rond 1900 – tijdens het hoogtepunt – telde Nederland naar schatting 80.000 trekhonden. Ze hadden vaak letterlijk een hondenleven: het was zwaar werk en als hun baasje ze al goed behandelde, werden ze wel onderweg gepest en geschopt door straatjongens.
Toen de foto is genomen was de trekhondenwet van 1910 kennelijk al van kracht: de honden zijn gemuilkorfd. Er kwam een vergunning en een jaarlijkse keuring; de kar moest uitgerust zijn met een ligplank en drinkbak. Er mochten maximaal drie honden voor de kar gespannen, zoals in het geval van de kar van Hannes. De kar bleef tot in de jaren veertig een veel voorkomend straatbeeld en pas in 1962 volgde een verbod op trekhonden.
Broeker feestweek met stockcar races achter ons plantsoen
In 1954 schrijft P.Ph. Paul, burgemeester tussen 1947-1957 en naamgever van ons hof, in het maandblad van Het Genootschap Amstelodamum: “Bij volksspelen wordt nog steeds het oude katknuppelspel gespeeld”. Met dierenmishandeling had dit niets te maken: een leeg botervaatje werd aan een touw gehangen en “Met knuppels moet men trachten eerst de duigen van de ton te gooien en daarna de ‘kat’ (een stukje hout) er uit te werpen”.
Het programma van de Broeker feestweek in 1968 noemt talloze activiteiten naast de kermis: Beat non stop met de Beatgroep Empty, een feestbal met de Melody Mixers, bridge en klaverjas, een huisdierenshow, polstokverspringen, bromfietsbehendigheidswedstrijden, vuurwerk en stockcar racing.
Op het braakliggende weiland achter de Parallelweg en het inmiddels gebouwde Paulplantsoen werden stockcar races gehouden.
Het Paulplantsoen werd gebouwd voor ouden van dagen, waarvan Hannes Breek er één was. Later werden deze 12 woningen juist toegewezen aan jongeren; sommigen daarvan – inmiddels ‘oudere jongeren’ – wonen hier na ruim 30 jaar nog steeds, met plezier.
In 2020 namen wij het Paulplantsoen met de lopende huurcontracten over van de toenmalige eigenaar Wooncompagnie. Bij een huurderswisseling wordt de betreffende woning gerenoveerd en verduurzaamd. Hierbij wordt geïsoleerd en worden cv, een douche onder het dak, een nieuwe keuken en een vaste trap naar de slaapkamer op de zolder geplaatst. Met resultaat: alle woningen ná de modelwoning op nummer 3 (met energielabel B) zijn opgeleverd met energielabel A.
Inmiddels zijn zes van de 12 woningen aangepakt. Sommige bewoners kozen alleen voor onderhoud en beheer van de woningen. Maar zien opknappen, doet opknappen: toen wij direct na aankoop achterstallig schilderwerk uitvoerden en verrotte onderdorpels lieten vervangen, kregen huurders zelf ook weer zin om aan de slag te gaan met huis en tuin. Bovendien werd onze ‘nieuwe wind’, en het feit dat we ons opstellen als gesprekspartner, gewaardeerd. Zowel wij als de huurders zijn blij dat dit hofje, waarvoor de sloopplannen klaarlagen, behouden is gebleven.
Vrienden bedankt
De vrienden van Stadsherstel hebben bijdragen aan de aankoop en het opknappen van het hofje. De woningen blijven, in ieder geval 25 jaar, sociaal verhuurd. Ook dit kan mede gerealiseerd worden dankzij een bijdrage van onze Vriendenvereniging.
Wilt u ook bijdragen aan dit soort mooie projecten?
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Donderberggroep
Historische vereniging Oud Broek in Waterland
Geschiedenis beleven
De hond en de hondenkar
Immatereelerfgoed.nl
Kermiserfgoed.nl
Maandblad Amstelodamum, jrg. 41, 1954
NH Nieuws
Vertelcultuur in Waterland, De volksverhalen uit de collectie Bakker in hun context (ca. 1900), Theo Meder, 2001
Woonwagenwijzer