Burgemeester P. PH. Paulplantsoen 10
Burgemeester P. Ph. Paulplantsoen 10, Broek in WaterlandToen wij in 2020 eigenaar werden van een ouden van dagen hof bestaande uit twaalf woningen, zijn wij één voor één begonnen met de renovatie daarvan. Het complex zou aanvankelijk gesloopt worden, zoals zoveel wederopbouw architectuur. Ooit speciaal bestemd voor ouden van dagen, is het in staat gebleken met de tijd mee te gaan. En sommige dingen veranderen niet: aan sociale huur is ook in deze tijd zeker nog behoefte.
Deze woning aan het P.Ph Paulplantsoen behoort tot een hof met de nummers 1 t/m 12. Bekijk hier het verhaal over dit hof.
Bewoners protesteerden tegen nieuwbouw
Het hofje werd in 1954 ontworpen door de gemeentearchitect Simons, naar voorbeeld van 17e-eeuwse liefdadigheidshofjes, en was destijds bestemd voor ouden van dagen. Met de bouw van een woonzorgcentrum eind jaren tachtig verhuisden veel van deze ouderen naar dit nieuwe onderkomen. De nieuwe bewoners waren juist jongeren.
Naast de grote cultuurhistorische waarde als enige wederopbouwproject in Broek in Waterland – terwijl ook hier de woningnood in die periode hoog was – is het hof ook een van de weinige kleinschalige complexen in het lagere huursegment en daarmee erg geschikt voor minder bemiddelde huurders zoals starters.
In 2012 besloot de toenmalige eigenaar Wooncompagnie tot sloop van het Paulplantsoen. Voor de woningcorporatie leek nieuwbouw een betere investering dan renovatie van het hofje. Bovendien dacht men daarmee tegemoet te komen aan de wensen van de huidige tijd. Maar er kwam protest tegen de plannen, onder andere van de huurders, van wie sommigen er al decennialang naar tevredenheid wonen. Het hof was al aangewezen als beeldbepalend dorpsgezicht en kreeg daarbij in 2015 de gemeentelijke monumentenstatus. Ook een tweede plan in 2016 van de woningcorporatie voor nieuwbouw werd afgewezen: alle politieke partijen stemden uiteindelijk voor behoud en renovatie.
Woningnood als volksvijand nummer 1
Na de Tweede Wereldoorlog was de samenleving niet meer als vanouds. Er was sprake van een groot woningtekort. In 1948 verklaarde de minister van Wederopbouw In ’t Veld de woningnood zelfs officieel tot volksvijand nummer 1. Veel woningen waren beschadigd of zelfs gesloopt en de bevolking groeide juist snel. Er was dus snel behoefte aan veel woningen, maar de economische prioriteiten lagen de eerste jaren bij de fabrieken en bedrijven, de infrastructuur en de werkgelegenheid. Aan bouwvakkers en bouwmaterialen was schaarste.
Tegelijk was er na die oorlogsjaren een enorm optimisme en vertrouwen in de toekomst. Levenskwaliteit ging een rol spelen: een eigen, moderne woonruimte was voor een jong gezin dat tot dan noodgedwongen nog thuis woonde, een verademing en ongekende luxe.
Er heerste een groot geloof in vooruitgang en de mogelijkheid om een nieuwe, ideale samenleving op te bouwen en er ontstonden heel nieuwe ideeën over hoe die samenleving ingericht diende te worden. Zo werd er anders gekeken naar gebouwtypen en bestemmingen. Accommodaties voor de toegenomen vrijetijdsbesteding zoals sporthallen, stadsparken en clubhuizen namen een vlucht, warenhuizen ontstonden, er was veel aandacht voor cultuur en openbare ruimte en ook ontstonden – kenmerkend voor de verzorgingsstaat die zijn intrede deed en ook voor de verbeterende financiële positie van ouderen – de eerste bejaardenvoorzieningen.
Hofje als uitzondering op de ‘recht-toe-recht-aan’ norm
Ook sociale woningbouw kwam in die tijd in opmars. Dit was tweeledig: aan één kant ontstond het ideaal van betaalbare sociale huurwoningen als gemeenschappelijk belang. Aan de andere kant was er het economisch belang: lage lonen waren gunstig voor de Nederlandse exportpositie en om dit te kunnen bewerkstelligen waren lage huren ook noodzaak.
Bovenstaande omstandigheden leidden tot een vaak rationele, gestandaardiseerde bouw: ‘notenbalken zonder muziek’. De naoorlogse architectuur scoorde lange tijd dan ook slecht op het woningmarkt wensenlijstje: onaantrekkelijk, eentonig, klein en met slechte voorzieningen.
Ons hof is dan wel middenin deze wederopbouwperiode gerealiseerd, het is zeker een onderbreking van de dan geldende recht-toe-recht-aan-norm. Het grijpt terug naar de vroegere ‘liefdadigheidshofjes’ en ook past het goed binnen de traditionalistische stijl die bij de wederopbouw overheerste buiten de grote steden en met name bij kleinschalige ‘wijkjes’ als deze. Het ‘licht, lucht en ruimte’ principe uit die periode zie je terug in de ruime opzet omgeven door veel groen.
Nadat een van de bewoners na een lange periode van onzekerheid in 2018 contact opnam met Stadsherstel werden wij in juli 2020 eigenaar van ons eerste bezit in Broek in Waterland.
Veel waardevol erfgoed uit de wederopbouwperiode is inmiddels al verdwenen omdat de gebouwen inmiddels economisch afgeschreven en verouderd zijn en sloop nu eenmaal meer rendabel lijkt. Maar wij pakten de uitdaging graag aan en met een bijdrage van onze Vrienden konden we er een haalbaar project van maken.
Inmiddels zijn al vijf woningen vrijgekomen en direct in zijn geheel aangepakt en verduurzaamd. Hierbij zijn een douche onder het dak, een nieuwe keuken en een vaste trap naar de slaapkamer op de zolder geplaatst. Ook is geïnvesteerd in isolatie en is cv aangelegd. Vóór renovatie had het monument een voorlopig energielabel E. De eerst opgeleverde woning op nummer 3 kreeg een label B. Onder andere door de gebruikte isolatietechniek te verbeteren konden de volgende vier woningen waaronder deze, opgeleverd worden met energielabel A. De woningen zijn dus weer helemaal toekomstbestendig.
Terwijl in Broek – als geliefde woonomgeving onder de rook van Amsterdam – de huizenprijzen over het algemeen hoog zijn, hebben wij bij aankoop de afspraak gemaakt dat de woningen in ieder geval voor 25 jaar sociaal verhuurd blijven.
Een tuin en ook nog een grasveld voor de deur. Het voelt als een sprookje om hier te gaan wonen.
Van de Amsterdamse binnenstad naar ‘buiten’
Ook in deze tijd is sprake van grote krapte op de woningmarkt, zeker in de grote steden. De tijden zijn veranderd: er zijn tegenwoordig meer 1-persoonshuishoudens en eenoudergezinnen. De kleine hofwoninkjes dienen dus een heel goed doel: ze zijn uitermate geschikt voor deze kleine huishoudens.
Arwen ontving op 1 oktober 2021 de sleutel van haar de pas opgeleverde woning op nummer 10. Ze gaat hier samen met haar vierjarige zoontje wonen. In Amsterdam, waar ze altijd gewoond heeft, kwam ze nog lang niet in aanmerking voor een andere sociale huurwoning. Dankzij haar lange inschrijfduur bij Stadsherstel was ze de eerste kandidaat voor deze woning. Best een stap om de stad te verlaten, maar – al kende ze het plantsoen niet – ze was direct verkocht toen ze het zag. Komend van een gehorige woning op driehoog, wilde ze haar kind graag meer speelruimte geven, en het voelt bijna sprookjesachtig om hier naartoe te verhuizen: “een achtertuin, en ook nog voor het huis een mooi grasveld; een goed geïsoleerd en mooi gerenoveerd huis met een mooie nieuwe trap. En de bushalte is voor de deur, in 10 minuten ben ik in de stad.”
Vrienden bedankt
De vrienden van Stadsherstel hebben bijdragen aan de aankoop en het opknappen van het hofje. De woningen blijven, in ieder geval 25 jaar, sociaal verhuurd. Ook dit kan mede gerealiseerd worden dankzij een bijdrage van onze Vriendenvereniging.
Bronnen:
Referentielijst Verdwenen Bouwwerken
Rijksmonumenten
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Archief Stadsherstel
Geschiedenis van Zuid Holland
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Andere tijden
Trouw
Aan dit project hebben meegewerkt:
Aannemersbedrijf Stahlie
Bouwbureau Stadsherstel