Bloemgracht 147
Bloemgracht 147, AmsterdamAl onze geredde monumenten verdienen het natuurlijk om in de schijnwerpers te worden gezet, maar sommige ‘muurbloempjes’ blijven liever wat op de achtergrond. Zoals Bloemgracht 147. Zelfs een foto ‘ten voeten uit’ is niet mogelijk, want het ligt verscholen in een smalle steeg: de Dubbelde gang tussen Bloemgracht 145 en 169. Het gat in de huisnummering toont dat zich hier voorheen vele woninkjes bevonden. Een deel hiervan is aan het begin van de 20e eeuw gesloopt maar ons pand op nummer 147 gelukkig niet.
Onder afdakjes en in de open lucht oefende men zijn ambacht uit
Bij de Derde Uitleg in 1613 werd onder de naam het ‘Nieuwe Werck’ de Jordaan aangelegd. Wonen en werken waren nog niet gescheiden destijds en het gebied gelegen tussen de chiquere Bloem- en Rozengracht werd een woonwijk voor ambachtslieden die hun nijverheid vaak aan huis uitoefenden. Vele gangen leidden naar de binnenterreinen en achtererven waar men onder afdakjes of in de open lucht werkte.
Naar aanleiding van de bijgewerkte versies van de stadsplattegrond van Balthasar Florisz. van Berckenrode zien we dat de plek van Bloemgracht 145 bebouwd is tussen 1625 en 1647. De 17e-eeuwse Dubbelde of Dubbele gang is hier nog niet ingetekend, mogelijk was hij destijds overkluisd.
In de 17e eeuw was in deze wijk vooral de textielnijverheid geconcentreerd. Dit zou verklaren waarom de Dubbelde gang ook wel bekend stond als (Wol)weversgang. In de 18e eeuw maakte de textiel plaats voor tientallen suikerbakkerijen, wat een mogelijke verklaring is voor andere bijnamen van de Dubbelde gang: de Bakkersgang of het Bakkershofje.
Rond 1820 is het binnenterrein van de Dubbelde gang volgebouwd met kleine woninkjes of werkplaatsen. In die tijd is er een heel netwerk van sloppen en stegen die de binnenterreinen onderling verbinden: de zogenaamde ‘forten’. Zo stond de Dubbelde gang in verbinding met de, inmiddels bebouwde, Uilengang en Uilenbakkersgang.
In de 18e en 19e eeuw werden de binnenterreinen volgebouwd
Van oudsher stond het merendeel van de huizen in deze wijk áchter de gevelwand van de grachten in het gangen- en stegenstelsel. In de 18e en vooral 19e eeuw veranderde de ‘forten structuur’. Was het al sinds 1616 verboden om “eenige erven (…) aan de oostzijde van de Princegraft, te splitsen of te smaldeelen tot slopjes ofte steegjens”, voor de Jordaan ten westen van de Prinsengracht gold dit niet. Met de snelle bevolkingsgroei in die tijd, mede door de grote aanwas van goedkope arbeidskrachten, werden de binnenterreinen volgebouwd en vierde het huisjesmelken hoogtij. In 1800 woonde maar liefst een kwart van de totale Amsterdamse bevolking in de Jordaan, vaak onder de meest schrijnende omstandigheden.
Dankzij de bouwtekeningen in het Stadsarchief weten we dat het bouwjaar van Bloemgracht 147 1868 is. Toen werd beeldbepalend aan de Bloemgracht een huis gebouwd – het huidige nummer 145, ook van Stadsherstel – met daarachter twee achterhuizen die via de Dubbelde gang bereikbaar zijn: nummers 147 en 149. Later is daar nog nummer 151 aan toegevoegd. Aan de overzijde stonden in 1909 nog kleine woninkjes met nummers 155-167, deze zijn in 1938 vervangen door een loodsencomplex.
Overblijfselen uit de suikerbakkersperiode
In 2015 is het loodsencomplex gedeeltelijk gesloopt en deels vervangen door binnentuinen. Er heeft toen een archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Op een ondergrond van een pakket ‘Hollandveen’ zijn laagjes veen en klei afgezet die een beeld geven van de hoogwaterstanden en overstromingen waar het gebied in de 12e eeuw mee te kampen had. Na de bedijking en ontginning in de 13e eeuw had zich hierop de vaste bodem van de Stads- of Godshuispolder gevormd, afgesloten met de toplaag waarop de afgelopen eeuwen is gebouwd, gewoond en gewerkt.
Aan het eind van de Dubbelde gang werd een 17e-eeuwse, met plavuizen beklede waterkelder ontdekt, waarschijnlijk voor algemeen gebruik. Ook werden op het binnenterrein plavuizen vloeren en resten van muren gevonden. Een beerput werd niet aangetroffen, dus men was waarschijnlijk aangewezen op de gracht of de ‘boldootkar’.
Wel werden zevenentwintig bodemvondsten daterend tussen 1600-1850 verzameld, vooral keramiekscherven en een 18e-eeuwse benen tandenborstel. De gevonden fragmenten van suikertrechters zijn de stille getuigen van de suikerbakkersgeschiedenis van de Jordaan. In deze aardewerken suikertrechters of suikerbroodvormen werd het ingedikte suikerrietsap gegoten; als het vocht eruit was gezakt bleef een suikerkegel achter. De gevonden fragmenten behoren tot de grootste trechters die in Amsterdam in de 17e en 18e eeuw werden gebruikt met diameters tot 44 centimeter.
Ook dit huisje is dichtbevolkt
In de 19e eeuw waren er veertien suikerfabriekjes op de gracht actief. Onder onze bewoners bevinden zich enkele suikerbakkers. Zo woont hier halverwege de 19e eeuw Jan Kortom (in 1819 geboren in Medemblik) met vermoedelijk zijn zoon Herman Christiaan (geboren in 1851). En ook in dezelfde tijd de uit Hannover afkomstige Johann Imwohlde (geboren 1814) met zijn vrouw, tapster Gerdina van Tongeren (geboren in 1816 te Zutphen) en hun kinderen Johan Hendrik (1849), Johanna Catharina (1851) en Hermina (1854). In de jaren 70 van de 19e eeuw weer een suikerbakker: Arie Rennes (1838) met zijn vrouw Maria Antonie Lankamp (1836) en hun zes kinderen.
Dit huis vormt geen uitzondering op de regel: er wonen vaak meerdere, soms kinderrijke gezinnen en het aantal namen in het bevolkingsregister op dit adres is groot. Behalve suikerbakkers hebben de bewoners uiteenlopende ambachten van metselaar, timmerman, kruier, kuiper, schildersknecht en schoenmaker tot een schippersknecht en een goudsmit.
In mei 1901 krijgt C.W.J. Koops Jzn. toestemming tot het “oprichten van eene sigarendrogerij”. Al in juli komt hij in overtreding: hij blijkt 10 personen aan het werk te hebben in een ruimte waar dit er wettelijk maar vijf mochten zijn. Koops voerde ter verdediging aan dat hij er nu vijf werkeloos op straat had moeten zetten.
In begin 1993 werden de twee panden Bloemgracht 145 en 147 ons onverwachts te koop aangeboden. Het complex had dringend behoefte aan restauratie, de subsidiegelden daartoe waren al gereserveerd; het ontbrak alleen nog aan een daadkrachtige opdrachtgever. Dat lieten wij ons natuurlijk geen twee keer zeggen: wij startten de restauratie direct de dag na de aankoop.
In deze 19e-eeuwse panden zijn vervolgens in korte tijd, na het aanbrengen van een geheel nieuwe fundering en een ingrijpende restauratie, in totaal vier woningen gerealiseerd. Met het oog op de veiligheid van de buurt is toen de Dubbelde gang voorzien van een afsluitbaar hek.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
BloemDwars, Archeologische Begeleiding binnenterrein Bloemgracht 143/ Bloemstraat 150-154,
Jerzy Gawronski, Jørgen Veerkamp, 2015
Delpher
Het gangenproject Jordaan Museum, het geheugen van de Jordaan
Stadsarchief Amsterdam Theo Bakker, de Jordaan – koninkrijk der sloppen, 2012
Uitgave van Stichting Wijkcentrum Jordaan & Gouden Reael, jaargang 17, sept-okt 2019