Bethaniënstraat 14
Bethaniënstraat 14, AmsterdamDit huis met een gevelsteen met daarop de evangelist Sint Lucas in de zijgevel, had deze steen in de 17e eeuw nog in de voorgevel, waaruit hij op een gegeven moment verdween. Maar gelukkig werd de steen teruggevonden en nu siert Lucas als beschermheilige van de schilders en beeldhouwers weer het pand.
Klooster voor gevallen vrouwen
De Bethaniënstraat is vernoemd naar het klooster van St. Maria Magdalena in Bethaniën, dat hier van circa 1450 tot 1589 heeft gestaan. De straat werd in 1506 aangelegd langs de zuidelijke muur van het klooster. Het Bethaniënklooster is één van de weinige overblijfselen van het middeleeuwse kloostergebied aan de Oudezijde, naast de Waalse Kerk (de voormalige kapel van het Sint-Paulusbroederklooster) en de Agnietenkapel.
Op haar grootste omvang omvatte het complex het gehele gebied tussen Bloedstraat, Oudezijds Achterburgwal, Oude Hoogstraat en Kloveniersburgwal. Het Bethaniënklooster was een klooster van Augustinessen waar “gevallen” vrouwen boete konden doen voor een losbandig leven. Het klooster werd populair bij het welgestelde deel van de stad en de arme vrouwen maakten plaats voor rijke nonnen en proveniersters.
In 1462 woonden er rond 220 vrouwen in het klooster. Ze hielden zich onder meer bezig met het vetmesten van koeien voor schuttersmaaltijden. In de 16e eeuw ging de populariteit van het klooster achteruit en kwam het in geldnood. Om dit probleem op te vangen, werd een deel van het kloosterterrein verkocht en bebouwd. In 1506 werd de Bethaniënstraat verbreed en door de stad bebouwd.
Nagelaten aan een regent van het R.K. Maagdenhuis
In 1595 staat er in ieder geval een huis met een gemeenschappelijke muur met het klooster, dat de waagdrager Abraham Wijbrantszn koopt. In de akte van het perceel staat beschreven dat het eertijds van de Schout Arents geweest is. Aan de achterzijde bezit deze dan nóg een huis, en als dit huis bij een veiling in 1602 verkocht wordt, wordt het beschreven als daar ‘waar de Evangelist uithangt’. In 1610 wordt de linnenwever Damis Pieterszn. eigenaar en staat ‘Den Evangelist Marcus’ in de gevel.
Een andere bijzonderheid is dat in het testament van Aernout Janszn van Harderwijck, beroep meester- kleermaker en zijn ega Maria van Zutphen, wordt vastgelegd dat het huis bij hun overlijden wordt nagelaten aan Johanna van Oldenzeel, maar dat het na haar dood eigendom zal worden van Nicolaas de la Naye. De la Naye is in die tijd Regent van het R.K. meisjesweeshuis ‘het Maagdenhuis’. Johanna overlijdt in 1744, waarna de regent de opbrengst uit de verhuur van ons huis aanwendt ten behoeve van het levensonderhoud van de wezen in het Maagdenhuis.
De archieven vermelden vele huurders, zoals 1742; J. Smit, beroep glazenmaker, 1774; distillateurswinkel, 1851; Hendricus Hermanus Strik, rijksambtenaar en zijn vrouw Willempje Kuhn, winkelierster, 1864; hoedenmaker Gerrit Moes.
In 1891 werd in ons pand, volgens een advertentie die wij vonden, nog een ‘flinke buitenmeid’ gevraagd voor de melkslijterij van Johannes Beths. In het krantenbericht hieronder uit 1918 is verder nog sprake van een Vleeschhouwerij Grau. Johannes Beths vertrok in 1941, waarna in 1946 ene Ling de hoofdbewoner werd.
Verder is van het pand bekend dat het ergens eind 19e eeuw een top in een puntvorm, een zogenaamde tuitgevel kreeg. Maar een eeuw erna was er weinig moois meer van het huis over. Het verkeerde in zo’n erbarmelijke en verwaarloosde staat, dat het was dichtgetimmerd.
In de zomer van 1985 verzocht de gemeente Amsterdam ons als Stadsherstel om dit pand te ontwikkelen. De stedenbouwkundige randvoorwaarden en de belendingen stelden al een aantal specifieke eisen aan dit plan, maar het grootste probleem was het handhaven van de bedrijfsbestemming; de smederij van de firma de Hoop die er in zat.
In 1990 besloot firma de Hoop te verhuizen naar het Veemarktterrein en werd het project opnieuw door ons bekeken. Toen werd het alsnog door ons gerestaureerd en werd in de zijgevel een gevelsteen geplaatst, die tijdens de restauratie op het terrein was gevonden.
In de jaren ’90 heeft Stadsherstel in het kader van stadsvernieuwing een belangrijke rol gespeeld in de Bethaniënbuurt. Veel panden werden gerestaureerd en herbouwd.
De beschermheilige van kunstschilders en beeldsnijders
De steen die in de zijgevel zit stelt de apostel Lucas voor. De gevelsteen werd in 1990 gevonden in een lichtkoker, aan de achterzijde van het 19de-eeuwse pand dat toen op deze plek stond, maar dat werd afgebroken. Uit archiefonderzoek bleek dat er in deze straat rond 1600 vier panden stonden, die naar de vier evangelisten Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes genoemd waren. Boven de hijsbalk van het buurhuis is alleen nog Marcus overgebleven. Maar nu is ook Lucas terecht.
Op deze vroeg 17e eeuwse gevelsteen is de evangelist Lucas afgebeeld in gezelschap van een os; het vaste symbool voor Lucas. Volgens de overlevering was Lucas een geleerd man: zijn moedertaal was Grieks en waarschijnlijk was hij arts van beroep, er zijn dan ook vele ziekenhuizen naar hem vernoemd. Maar ook is hij de beschermheilige van kunstschilders en beeldhouwers, (het Sint-Lucasgilde) en wordt meestal schilderend maar soms ook schrijvend afgebeeld, zoals onder andere te zien is in het beeldhouwwerk boven één van de poortjes van de Waag.
Op onze gevelsteen is de evangelist voor zijn schildersezel afgebeeld. Het voorwerp rechtsboven is een lampbeugel waarop een olielamp werd geplaatst. De voorstelling is gedeeltelijk ontleend aan een schilderij van Van Heemskerck (1498-1574). Lucas schildert hierop Maria en Jezus. De persoon die op dat schilderij achter Lucas staat, verbeeldt de inspiratie.
Vrienden bedankt
De gevelsteen werd opnieuw in kleur gezet, naar voorbeeld van verschillende schilderijen van de evangelist. In oktober 1992 werd de gevelsteen in Bethaniënstraat 14 (zijgevel Boerensteeg) ingemetseld.
Bronnen:
Het Bethaniënblok van Amsterdam, Simon van Blokland en Frans Duivis
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: H. Rappange
Restauratieaannemer: Mokveld Bouw & Onderhoud BV
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel