Amstel 316-318
Amstel 316-318, AmsterdamEen typische Stadsherstel boekensteun is dit laat 18e-eeuwse pand op de hoek van Amstel en Achtergracht. Het heeft de ‘skyline’ aan de overzijde van de Amstel aanzienlijk zien veranderen in de loop der tijd. Zo verrezen er de majestueuze gebouwen van het Amstel hotel en Carré. Toen wij het monument kochten was het een bouwval. Het staat er weer prachtig bij en biedt een spectaculair uitzicht.
Het enige perceel dat VOC advocaat Van Dam verkocht
Toen de erven in dit gedeelte van de Amstel in 1670 werden uitgegeven kocht Mr. Pieter van Dam (1621-1706), advocaat van de Amsterdamse kamer van de VOC, het hele park ‘blockeven’ bestaande uit 39 erven voor ƒ 19.786. Het bleef tot 1716 in het bezit van zijn nakomelingen. Slechts eenmaal verkocht Van Dam een stukje grond, namelijk het nog lege hoekerf Amstel-Achtergracht.
In 1679 stond er inmiddels een huis, gebouwd door Cornelis Jansz Roopael die in de Utrechtsestraat woonde. Na zijn dood werd het huis – waar De Salm heeft uitgehangen – met achterhuis in 1692 bij executie verkocht aan wijnkoper Johannes de Haen. In 1698 kwam het in bezit van Gijsbert van der Kaa, verver van beroep. In 1717 kocht Van der Kaa ook het huidige Achtergracht 34 van de erfgenamen van Van Dam. De panden zullen vanaf dan lange tijd dezelfde eigenaren houden.
In 1721 komt Roeloff de Vries in bezit van de helft van beide panden, in 1737 ook van de andere helft. In 1747 komen ze in bezit van Nicolaas Barreveld. Bij deze verkoop wordt voor het eerst melding gemaakt dat het huidige Amstel 316-318 “een huis, zijnde 2 woningen onder één dak” betreft. In 1780 verkopen de erfgenamen de panden wederom tezamen aan Johannes van Valkenburg.
Een miniatuur van de gevel is te zien op een achterdoek én aan de Achtergracht
In het vierde kwart van de 18e eeuw zijn de beide panden Amstel 316-318 en Achtergracht 34 vernieuwd. Amstel 316-318 heeft een eenvoudige klokgevel met segmentvormig fronton, natuurstenen banden, spiraalvormige ornamenten en een houten onderpui. De voorgevel van Achtergracht 34, ook een rijksmonument, is een vrijwel identieke, verkleinde versie is van zijn grote broer op de hoek. Beide komen al voor op de eerste monumentenlijst die dateert uit 1928.
Het pand is in de huidige vorm te zien op het achterdoek van een miniatuurtoneel uit 1781. Toneel is in die dagen een geliefde verpozing en vormt een inspiratiebron voor de toneelliefhebber en een van de rijkste regenten van Amsterdam, Hieronymus Baron van Slingelandt (1762-1829). In 1781 laat hij een miniatuurtheater bouwen met oorspronkelijk acht beweegbare coulissendecors, zoals die in de Amsterdamse schouwburg van de 18e eeuw voorkomen.
In zijn huis aan de Herengracht nodigt hij ’s avonds gasten uit voor een ‘toneelvoorstelling’; op een lijst houdt hij bij welke gasten welke decors hebben kunnen bewonderen. Behalve de decors met licht, kleurgebruik en perspectiefwerking, zijn er nog ‘special effects’ zoals een rollende zee, een wolk en waterval. Drie personen zijn nodig om het toneel te bedienen.
Als het enige overgebleven kamertoneel in Europa is het nu een van de pronkstukken van het Theater Instituut Nederland.
Bekijk dit leuke filmpje van de Theaterencyclopedie over het miniatuurtoneel.
Eind 19e eeuw veranderde het uitzicht over de Amstel aanzienlijk
Het miniatuurtoneel dateert van ruim een eeuw vóór de bouw van – toen nog – Circus Carré aan de overzijde van de Amstel. Op het achterdoek is het dan ook niet terug te zien. Oprichter Oscar Carré komt uit een oud circusgeslacht: zijn grootouders trokken rond met ‘Künstler-Familie J. Carré’ en zijn ouders bezochten met hun paardenspel de kermis van het Amstelveld, tot deze opgeheven werd. In 1868 nam Oscar, die viool speelde en vooral beroemd werd als paardendresseur, de leiding over. Hij was erg populair bij de Europese vorstenhuizen. Zo schonk Keizerin Sissi – die hij privérijlessen gaf – hem de Arabische volbloedhengst Mahmoud en koning Willem III gaf hem na een optreden in 1870 het predikaat Koninklijk Nederlands Circus Oscar Carré.
In 1879 werd aan de Amstel een houten circusgebouw met stenen voorgebouw gezet. Oorspronkelijk werd hier van november tot en met mei het wintercircus uitgevoerd; in de lente ging het circus als vanouds op reis. Oscar Carré wilde graag een stenen circusgebouw maar kreeg hiervoor de vergunning pas rond toen in 1881 bij een grote brand in een houten Weens theater honderden mensen de dood vonden. Carré kreeg toestemming, kocht een aantal percelen rond de bestaande houtbouw en bouwde binnen acht maanden het eerste stenen circusgebouw: eind 1887 openden de deuren van het ‘Steenen Circus van Carré’.
Elegante muilkorven in Fransch model te koop
In 1881 begint C.H. Schwarz een blikslagerij in het pand Amstel 318. Hij legt zich toe op het fabriceren van muilkorven. Sinds 1875 was het muilkorven van honden verplicht vanwege de angst voor hondsdolheid die niet alleen honden en vee maar ook mensen kon treffen. In de advertenties ligt de nadruk op het tegengaan van het eten van straatafval en op de elegantie, zo zijn de muilkorven leverbaar in koper en nieuwzilver. Ze waren waarschijnlijk dan ook niet bestemd voor de vele trekhonden die de stad rijk was.
Deze trekhonden kwamen al voor vanaf het begin van de 17e eeuw maar werden vooral in de 19e en 20e eeuw gebruikt, met name door bezorgers en handelaren. In de stad waren de kleine en wendbare hondenkarren veel praktischer dan paard en wagen. De honden leidden een zwaar leven en moesten tot wel honderden kilo’s voorttrekken. Ze raakten kreupel, hadden versleten voetzolen en vergroeide gewrichten en werden als klap op de vuurpijl vaak niet erg liefdevol behandeld door hun baas en getreiterd door straatjongens. In 1911 trad de Trekhondenwet in werking die hun lot iets moest verbeteren. Ook werden deze honden toen verplicht een muilkorf te dragen. Gezien de status van de trekhond zullen deze een stuk simpeler zijn uitgevoerd.
Het hoekpand heeft in totaal vier adressen onder één dak: twee entreedeuren aan de Amstelzijde geven toegang tot nummers 316 en 318 en in de zijgevel is de ingang naar de woningen aan de Achtergracht 36 en 38 gevestigd.
In 1969 konden wij het pand tegen gunstige voorwaarden overnemen, nadat wij het jaar daarvoor al eigenaar van Achtergracht 34 geworden waren. De panden bevonden zich in een bouwvallige staat en hebben een in 1973 afgeronde omvangrijke restauratie ondergaan, waarbij in totaal twee driekamerwoningen, één vierkamerwoning en één vijfkamerwoning met kantoorruimte zijn gerealiseerd.
Sinds 1976 woonden op de Achtergracht 36 dezelfde huurders. Toen zij in 2012 na 36 jaar de huur opzegden werd het pand opnieuw onder handen genomen. Bij de renovatie zijn (onder andere) een nieuwe keuken en badkamer geplaatst. Het aanrechtblad en de vloeren van toilet en badkamer zijn van terrazzo. Het aanleggen van terrazzo is een oud ambacht, dat vakmanschap vereist. Bij deze techniek worden marmerkorrels of graniet in cement verwerkt en na droging gepolijst.
Het prachtige monument geeft een fantastisch uitzicht over de Amstel met Carré en de Amstelsluizen, de Magere Brug en het Amstel hotel. Met dit unieke pand is weer een belangrijk hoekcomplex door Stadsherstel in oude luister hersteld.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amstelodamum, ‘de restauratie van Amstel 320’ door mw. I.H. van Eeghen (1976)
Amsterdam Monumentenstad
Delpher
Geschiedenis der veeartsenijkunde, Wester, J., 1939
Geschiedenis van de Nederlandse literatuur, 1700-1800: de Republiek, A.J. Gelderblom en A.M. Musschoot
Geschiedenisbeleven.nl
Stadsarchief Amsterdam
Theaterencyclopedie
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: G. Prins
Restauratieaannemer: G.J. Dijst & Zn.