Engelbertha hoeve, het woonhuis
Hoge Morsweg 140, LeidenDe meeste mensen zullen boerderij Welgelegen beter kennen als de Engelbertha hoeve, vier decennia lang werd in deze horecagelegenheid menig feest en receptie gevierd. Maar eeuwenlang liepen hier, langs de hoofdroute tussen Amsterdam en Den Haag, koeien rond, werd er gehooid en boter gekarnd. En was de meester ziek? Dan kwamen klasgenootjes spelen op het erf, met soms wel erg onwelriekende gevolgen van dien.
Met een kelder om de zuivel te koelen
Welgelegen is een naam die vaker voorkomt onder boerderijen, maar deed in dit geval zeer waarschijnlijk zijn naam eer aan: hoog en droog gelegen langs de oever van de Oude Rijn in een verder onherbergzaam veengebied was dit een gunstige plek voor een boerenbedrijf.
De kern van de boerderij, het woongedeelte met de naastgelegen wagenschuur, dateert mogelijk al van 1666. Uit een kaart van landmeter Van Bilderbeeck uit 1627 lijkt al sprake te zijn van bebouwing. De hoeve is in de loop van de tijd vele malen verbouwd, maar op de kadastrale minuut uit 1832 heeft de hoeve al de herkenbare T- vorm.
De oudste onderdelen van de boerderij bestaan uit de houten kapconstructie van het – achter de koepel gelegen – woondeel en de kelder en opkamer. In deze streek was vanaf de 16e eeuw veel veeteelt met bijbehorende zuivelproducten: de kleine, half verdiepte kelder aan de noordzijde is dan ook kenmerkend voor de boerderijbouw hier. Ook de karnmolen die als halfronde uitbouw te zien is op de plattegrond van 1832 is een verwijzing hiernaar. Met behulp van mankracht, een paard of soms een hond werd in deze uitbouwtjes boter gekarnd. Vrijwel geen enkele van deze karnmolens is bewaard gebleven. Dit exemplaar heeft vermoedelijk rond 1956 plaatsgemaakt voor een houten veranda.
Boerenkarren scheerden vlak langs de gevel
Rond 1800 is de voorzijde uitgebouwd met een koepel, iets wat relatief zeldzaam is. Mogelijk is het – veel later aangebrachte – jaartal 1766 op de voorgevel een verwijzing naar de bouw van dit deel. Deze koepel was in gebruik als woonkamer, en gaf dankzij de schuine zijden goed zicht op de weg en de voorbijgangers. Wit geverfde palen moesten – bij het ontbreken van een trottoir – schade aan de gevel door langs scherende boerenkarren voorkomen.
In deze periode is de Amsterdamse bankier en grootgrondbezitter Andries Stadnitski (1782-1839) eigenaar van de boerderij, die hij verpacht. Na zijn overlijden in 1839 wordt de boerderij met bijbehorende landerijen geveild.
“eene kapitale Bouwmanswoning genaamd Welgelegen met onderscheiden vertrekken stalling van acht en twintig stuks vee koetshuis en paardenstal. Zomerhuis, karnmolen, varkenshok, dorschvloer, twee hooibergen erf met moestuin en verdere geboomten tuin en perceel weiland staande en gelegen aan de Hoogemarsch.”
Het geheel komt in bezit van Jan Pieterszn van Egmond, het luidt het begin in van vijf generaties boerenbedrijf door Van Egmond tussen 1839 en 1977.
De Morspoort leidde naar het galgenveld
Boerderij Welgelegen ligt in het oudste deel van het Morskwartier, in de volksmond ‘De Mors’ genoemd. Lange tijd was dit gebied geïsoleerd, door de ligging in een moerassig gebied (mors komt van muor, wat veen of moeras betekent). De Hooge Morschweg was de enige weg die door het gebied kwam: het was de doorgaande weg tussen Den Haag en Amsterdam, van het Haagsche Schouw – de plek om de Rijn over te steken in een platte veerpont, schouw genaamd; later kwam hier een brug – tot aan de Morschpoort.
Deze Morspoort is vrijwel gelijktijdig gebouwd met onze boerderij, namelijk in 1669. Het is één van de 2 van totaal acht overgebleven stadspoorten en heette oorspronkelijk de ‘Galgpoort’ omdat hij naar het gerecht met het galgenveld voerde. Hier werden de stoffelijke resten van geëxecuteerden tentoongesteld aan het water: dit stukje Oude Rijn werd dan ook Galgewater genoemd. De poort zelf werd als gevangenis gebruikt. In de 17e eeuw werd de poort hernoemd naar het moerassige gebied aan het buitenzijde van de stad.
Behoeftigen mochten een pannetje melk halen
Ook in de Tweede Wereldoorlog speelt die Haagsche Schouwbrug een grote rol. Zowel aan het begin als aan het eind van de Tweede Wereldoorlog wordt er heftig gevochten rondom de boerderij. Dit strategisch zeer interessante gebied ligt middenin het strijdtoneel met aan de ene kant de spoorbrug bij De Vink en aan de andere kant de Haagsche Schouwbrug: de toegangspoort richting koningin, ministers en de militair opperbevel in Den Haag en het militaire vliegveld Valkenburg.
Tijdens de gevechten werden Nederlandse militairen in de omgeving ondergebracht, mogelijk ook in boerderij Welgelegen. Misschien is hier de oplossing te vinden voor de raadselachtige inscriptie die gevonden is op de buitenmuur ter hoogte van de latere veranda. Hier is in het natte stucwerk de datum ‘12 mei 1940’ geschreven, een datum die precies ligt tussen de aanval van de Duitsers op 10 mei en de capitulatie op 15 mei. Zou het een van de soldaten kunnen zijn geweest die zijn datum van verblijf heeft achtergelaten als herinnering?
Over hoe het de familie van Egmond verder vergaat tijdens de oorlog is niet veel bekend. Ook De Hoge Mors kende honger, al was het een tuindersomgeving. Groenten werden opgeëist door de Duitsers voor de keukens van het vliegveld. Boer Arie van Egmond (1891-1987) hield ’s nachts de wacht in de wei om te voorkomen dat de koeien door onbevoegden gemolken werden. En viel daarbij nog weleens in slaap. In het laatste oorlogsjaar liet hij behoeftige mensen onder zijn toezicht een pannetje melk vullen. Ook een ‘meeloper’ van de Duitsers mocht, maar dan wel als laatste.
Het boerenerf als speelplaats voor de buurt
Waarschijnlijk door de van oudsher geïsoleerde ligging was De Mors een dorps buurtje met van oudsher een eigen sfeer en eigen bedrijvigheid. Zo waren er halverwege de vorige eeuw behalve tuinders en kwekers ook veel kleine middenstanders: bakkerij ‘het Roggebroodje’, groenteboeren, kruideniers en andere winkeliers. Een beschermde omgeving voor kinderen met veel ruimte en vrijheid. Zo herinnert een buurtbewoonster zich dat haar vader haar leerde zwemmen in de Oude Rijn, met een touw om haar middel.
De boerderij stond middenin deze gemeenschap. Voor Leen en Jan van Egmond, zoons van de laatste boer Arie, was de boerderij een mooie speelplaats. Als de meester eens ziek was kwamen de klasgenoten op het erf spelen. Leen herinnert zich dat de zoon van de bovenmeester niet erg bekend was met het boerenbedrijf en dacht op de korst van de mestvaalt te kunnen lopen. Ondanks een spoelbeurt in de Oude Rijn werd hij stinkend thuis afgeleverd.
Met het vertrek van de laatste generatie Van Egmonds in 1977 komt er een eind aan een eeuwenlang boerenbedrijf. In 1980 is de boerderij, inmiddels overgegaan van de gemeente Oegstgeest naar Leiden, omgebouwd tot restaurant Engelbertha hoeve, dat 4 decennia succesvol bestaan heeft: eerst geleid door het echtpaar Favier en de laatste dertig jaar door het echtpaar Arslanagic.
Toen het horeca echtpaar Arslanagic geen opvolger kon vinden voor hun restaurant werden wij gevraagd te helpen om de monumentale boerderij te behouden. En zo werden wij in 2019 eigenaar van dit rijksmonument, onze eerste aankoop in de sleutelstad.
Ondanks de flinke verbouwing in 1980 om het pand gereed te maken als horecagelegenheid, waren er toch nog veel bouwsporen uit het verleden behouden, waaronder balklagen en kapconstructies uit verschillende perioden. De restauratie wordt uitgevoerd met behoud van historische onderdelen en de bouwkundige structuur. Ook blijft de inscriptie uit de vroege oorlogsdagen behouden.
Daarnaast is er veel aandacht voor duurzaamheid: het complex wordt volledig gasvrij gemaakt en daken en gevels worden geïsoleerd.
Eind 2021 worden elf energiezuinige huurwoningen in het middensegment opgeleverd, in oppervlakte variërend van zo’n 50 tot 150 vierkante meter. Het monumentale woonhuisdeel laat zich op een vrij logische wijze horizontaal splitsen in een beneden- en bovenwoning, alle andere woningen hebben een interne trap en de woonkeuken op de begane grond. De kelder is behouden gebleven als onverwarmde opslagruimte, behorend bij de bovenwoning.
Vrienden bedankt
De Vrienden van Stadsherstel hebben bijgedragen aan de restauratie van de zo kenmerkende luiken.
Word ook Vriend en maak dit soort restauraties mogelijk.
Bronnen:
Bureau MoNed
Historische Vereniging Oegstgeest
Witte Weekblad Oegstgeest 2005
Wijkmagazine Morsetekens
Hoge Mors en Rijndijk wandeling door Ger Koper (2008)
In de buurt – Leiden
Visit Leiden
Archief Stadsherstel
Aan dit project hebben meegewerkt:
Architect: Architektenburo Marcel van Dijk vof
Aannemer: Du Prie | Bouw & Ontwikkeling BV
Bouwhistorische verkenning: Bureau MoNed
Bouwtoezicht: Van Leeuwen Bouwmanagement
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
Nationaal Restauratiefonds (NRF)