Tegenover de Hortus Botanicus, oase van groen in de stad

M

Muiderstraat 28-32 / Nieuwe Herengracht 71

Nieuwe Herengracht 71 – Muiderstraat 28-32, Amsterdam

Jarenlang prijkte dit pand aan de eens voorname Joden Herengracht op de lijst van zeer bedreigde en vergeten monumenten. Een buurt met veel geschiedenis, van de bloeiende nieuwe start in een nieuw deel van de stad naar de zwarte bladzijden van de Tweede Wereldoorlog. En van verkrotting tot weer een prachtig stukje Amsterdamse binnenstad. In het pand zijn twee woningen en een horecagelegenheid gevestigd.

18e / 19e eeuw
Bouw
1970
Rijksmonument
1995
Stadsherstel eigenaar
1995
Restauratie
Nu
2 Woningen en horeca
Jodenbuurt
Nieuwe Herengracht

Van buurt voor de welgestelden tot krottenwijk

Bij de laatste grote stadsuitleg van Amsterdam, in 1662, werd het verlengde aangelegd van de naar de regeerders vernoemde grachten, maar dan aan de andere zijde van de Amstel: dit werden de nieuwe Prinsengracht, de nieuwe Keizersgracht en ook de Nieuwe Herengracht. Deze laatste stond in de volksmond ook wel bekend als de Joden Herengracht. In deze buurt vestigden zich namelijk de welgestelde Joden.

Op de hoek op nummer 71 komt een pand met sobere rechte kroonlijst aan de voorgevel en een klein topgeveltje aan de zijgevel: Muiderstraat 28-32.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de wijk door de Duitsers afgesloten. De huizen werden geplunderd en het hout werd in kachels opgestookt. Na de oorlog raakten de panden alleen maar verder in verval tot ze alleen nog rijp voor de sloop leken. Zo is uiteindelijk een groot deel van de Nieuwe Herengracht en de hele noordzijde van de Muiderstraat (oneven huisnummers) afgebroken. Hoewel het op foto’s uit de jaren 50 en 60 nog in redelijke staat lijkt te zijn, wordt ook ons pand op de hoek Muiderstraat/ Nieuwe Herengracht bedreigd. Sterker nog, het prijkt op de voorkant van het in 1985 verschenen boekje “Vergeten Monumenten in Amsterdam”, met daarin de vijftig meest bedreigde monumenten in de binnenstad. Een twijfelachtige eer.

Hortus Botanicus
Oude botanische tuin

De VOC schepen brachten exotische plantensoorten mee van hun verre reizen

Met de uitbreiding van de stad waarbij deze buurt ontstaan is, nam de vraag naar huizen en erven af. Enige bouwkavels die bijvoorbeeld vanwege hun vorm toch niet geliefd waren als bouwkavel, zijn toen geschonken aan liefdadigheidsinstellingen. Zo verhuist in 1682 de ‘Hortus Medicus’, zoals de Hortus Botanicus oorspronkelijk heette, naar een driehoekig stuk grond aan de Nieuwe Herengracht. Deze van oorsprong medicinale kruidentuin voor artsen en apothekers is in 1638 gesticht op het terrein van het Reguliersklooster en is een van de oudste botanische tuinen ter wereld.

Initiatiefnemer was koopman en botanicus Jan Commelin (1629-1692), rijk geworden door de handel in kruiden en drogerijen. Hij verzorgde verschillende botanische uitgaven, waaronder de Nederlandse Flora, gepubliceerd in 1683. Dankzij de handel met diverse landen breidde de Hortus zich in de 17e en 18e eeuw snel uit. Schepen van de VOC brachten niet alleen kruiden en specerijen mee, maar ook exotische sierplanten. Enkele ‘kroonjuwelen’ van de Hortus uit deze periode zijn de 300 jaar oude Oostkaapse broodboom en de reusachtige waterlelie Victoria Amazonica. Tegenwoordig groeien in de tuin en kassen ruim 4000 soorten.

Ons pand kijkt uit op deze groene oase middenin de stad, slechts van elkaar gescheiden door de Hortusbrug.

Koningin
Rijtoer door de stad

Hoog bezoek door de straat

De Hortusbrug komt voor het eerst voor op plattegronden uit 1662 en 1688. Er staat dan, behalve de Portugese synagoge en in 1688 de Hortus Botanicus, nog maar een enkel gebouw langs de ‘Heere Graft’. In 1876 wordt de brug, vanwege de vaarroute tussen Amstel en IJ, vervangen door een draaibare brug. In 1960 komt de huidige basculebrug in gebruik.

De mooiste foto van de brug, dan nog met sierlijke lantaarns, is toch ongetwijfeld van Jacob Olie, gemaakt in september 1898. De aandacht gaat hier echter niet uit naar de brug, maar naar de enorme ereboog aan de entree van de Muiderstraat, met ons pand links op de hoek. Op deze boog zijn de jaartallen 1880 – 1898 te lezen en in het midden prijken een Davidster (we zijn immers in de Jodenbuurt) met daarop de drie Amsterdamse Andreaskruisen.

De aanleiding is de kroning van Wilhelmina op 6 september in het jaar 1898, een week na het bereiken van haar 18e verjaardag, de leeftijd waarop ze bevoegd was om de regering op zich te nemen. Op een plattegrond zien wij dat een van de drie rijtoeren van de nieuwe koningin, namelijk de historisch-allegorische optocht op 7 september, door de Muiderstraat en over de Hortusbrug gaat.

Gebruik
Bedrijf en wonen

In dit hoekpand zaten cafés en kuidenierszaakjes

Op dezelfde foto zien we dat er op dat moment een tapperij in ons hoekpand gevestigd is. In 1923 heet het etablissement ‘Café du Passage’. In de jaren vijftig en zestig is het pand in gebruik als delicatessenzaak en kruidenier.

Van de bewoners van de twee bovenwoningen – nu bekend als Muiderstraat 28 en 32 – is niet veel bekend. In 1941 woont Betsie Bromet-Scheffer (1910) met waarschijnlijk dochter Esther Bromet (1935) in het pand. Beiden overlijden in 1943.

Eerder duikt tussen 1842-1850 de naam Aaltje Vorst te Muiderstraat 32 op bij een flink aantal geboorte aangiften. Het blijkt hier te gaan om de Joodse Aaltje Samuel Bleekrode, geboren op 22 april 1792 in Groningen. In 1817 trouwt zij met de in het Beierse Guntzenhausen geboren Joseph Levi Vorst (1789) en zij vestigen zich in Amsterdam. Over Joseph Levi is verder niets bekend, Aaltje is vroedvrouw. In die hoedanigheid doet zij aangifte van veel kinderen, de eerst bekende in 1829: Saartje van Wagening, dochter van de 17-jarige Beletje in de Staalstraat. Aangifte door de vroedvrouw gebeurde doorgaans als de vader niet in staat of niet bereid was om dit te doen. In de bovenwoning van ons pand werd Aaltje bij nacht en ontij gehaald om een kindje op de wereld te zetten.

Vroedvrouw
Oud beroep

Vader gaf de vroedvrouw na afloop een fooi

Van oudsher werd het vak van vroedvrouw geleerd in de praktijk of door bij een stadvroedmeester of arts in de leer te gaan en een examen af te leggen.
Groningen was de eerste die al in de 17e eeuw een vroedvrouwenschool heeft. Mogelijk is Aaltje een van de eersten die daar haar opleiding geniet. De Amsterdamse Rijkskweekschool voor vroedvrouwen volgt pas in september 1861, als Aaltje vast en zeker al met pensioen is.

Het beroep was destijds niet goed betaald, per bevalling gemiddeld ƒ 2,57, maar had wel een zeker maatschappelijk aanzien. De selectieprocedure voor een positie was streng en als een vroedvrouw werd aangenomen in een andere stad, verhuisde het gezin mee en verwierf daarbij ook het burgerrecht van de nieuwe stad. Mogelijk is dit Aaltje en haar gezin ook zo vergaan.

Vroedvrouwen mochten in haar tijd maar één bevalling tegelijk begeleiden. Op het moment dat de weeën begonnen was de vroedvrouw verplicht te komen. Vroedvrouwen mochten alleen natuurlijke bevallingen begeleiden, instrumenten als verlostangen mochten zij niet gebruiken en bij complicaties werd de hulp van een tweede vroedvrouw of de vroedmeester ingeroepen.

Was de placenta getoond aan de omstanders, de kraamvrouw verzorgd en de baby bij de vuurmand gebakerd, dan werd het vervolgens aangeboden aan de vader, die de vroedvrouw een traditionele fooi gaf.

Rol Stadsherstel
Echte Stadsherstel boekensteun

De aankoop op erfpachtbasis van dit en het naastgelegen pand, Muiderstraat 24, vergde veel overleg met het Grondbedrijf (eigenaar van het pand) en het Woningbedrijf Amsterdam (de beheerder ervan). Op de begane grond was een coffeeshop gevestigd die veel overlast veroorzaakte in de buurt. De woningen daarboven bleken nauwelijks meer door de legale huurders bewoond te worden. Snelheid van handelen was geboden, omdat het overschrijden van een bepaalde subsidietermijn zeker zou beteken dat opknappen van het zeer bedreigde pand niet meer rendabel was. Hangende een procedure bij de rechtbank werden de woningen één voor één ontruimd. Zodra er één leeg kwam, werd deze direct verbonden met de corresponderende verdieping van het buurpand, waar de aannemer al bezig was.

In 1995 was de restauratie gereed en konden de beide panden worden afgevoerd van de lijst van bedreigde monumenten, waarop ze jarenlang prominent aanwezig waren. Een mooi Stadsherstelvoorbeeld van de redding van een hoekpand in een gaaf gebleven bouwblok waardoor de oude stedelijke structuur op zwakke plaatsen.

Het vergde weer de nodige asbest, vervuilde grond, scheefzakking en een voorgevel die na inspectie geheel losgescheurd bleek te staan van het overige metselwerk, zonder deugdelijk ankerwerk, zodat deze hals over kop moest worden ingepakt. Maar uiteindelijk is het pand weer in volle glorie hersteld met twee mooie woningen en een bedrijfsruimte.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam-Monumentenstad.nl
Beroepenvantoen.nl
De vroedvrouw en de achterwaarster. Concurrentie of samenwerking inzake geboortepraktijken in Oost- en West-Vlaanderen in de 19de eeuw. Soetkin Gryson (2009)
Het dagboek van vrouw Waltman, Vroedvrouw in de 19de eeuw te Dordrecht. Dr. A.C. Drogendijk (1936)
Stadsarchief Amsterdam
JoodsAmsterdam.nl
JoodsMonument.nl
Oneindig Noord-Holland
Verloskunde-academie.nl
Vroedvrouwenopleiding.nl

Aan deze restauratie werkten mee:
Restauratiearchitect: Architektenbureau Rappange B.V.
Restauratieaannemer: Bouwbedrijf Van der Waal

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.