De Vergulde Leeuw
Sint Annenstraat 12, AmsterdamDit huis is het enige nog bestaande voorbeeld van een woonhuis met een rolornamentengevel in de vroegrenaissance stijl van Hans Vredeman de Vries in Amsterdam. Er onder, maar ook in het pand zijn zeer bijzondere vondsten gedaan.
Eigenaar was verkoper van zijden kousen
De Sint Annenstraat is een van de oudste straten van Amsterdam, en bevindt zich in het hart van de middeleeuwse stad, als zijstraat van de Warmoesstraat. In 1539 of misschien wel eerder is Marten Walichsz Trip eigenaar van het huis, dat de naam ‘Gulden Trip’ krijgt. Marten is de eerste man van Neel Dircx.
Na zijn overlijden zal Neel hertrouwen met Claes Theeusz Lodder. Hij erft het huis van zijn vrouw en verkoopt het in 1564 aan Frans Stoffelsz. Frans woont zelf op de hoek met de Warmoesstraat en heeft het huis Sint Annenstraat 10, ook een Stadsherstelmonument, al in bezit, voor de verhuur. Na de koop heeft hij ze waarschijnlijk gelijktijdig herbouwd, dat blijkt uit de jaartalsteen 1565 die in Sint Annenstraat 10 heeft gezeten. Uit onderzoek is gebleken dat dit pandje inderdaad in 1565 is herbouwd, hetgeen het aannemelijk maakt dat ook Sint Annenstraat 12 in 1565 is herbouwd.
In 1543 komt de familie Stoffels voor het eerst in de Amsterdamse archieven voor. Zij staan dan vermeld als bewoners van het hoekpand Warmoesstraat/Sint Annenstraat. Frans Stoffelsz. was kousenmaker, later handelaar in zijden kousen. In 1565 is de familie Stoffels een belangrijke koopliedenfamilie.
Stamgrootouders Prins Claus
Herman Goris, een aanzienlijk koopman, wordt in 1586 de huurder na een nieuwe verbouwing door Stoffels voor de verhuur. Goris is in 1560 te Antwerpen geboren en was waarschijnlijk als vele anderen uitgeweken naar Amsterdam. Hij trouwde in 1586 met Lijsbetgen Cornelisdr., dochter van Cornelis Marijns Welle. Uit dit en een volgend huwelijk worden 5 kinderen geboren, Herman, Catelyne, Hendrik, Geertruyd en Salomon.
Op 10 september 1598 deed Jacob van Camp, een nazaat van Frans Stoffelsz, diens huis in de Warmoesstraat van de hand. Bij deze verkoop waren ook twee huisjes in de Sint Annenstraat inbegrepen, maar het is niet duidelijk of daar de huizen op nr. 10 en nr. 12 mee bedoeld worden.
In 1620 koopt Herman Goris sr. de huizen voor fl. 21.500,-.
In 1650 verkoopt Catharina Rombouts Jacquesdochter (1596-1661), weduwe van Dirck van Wisselt (-1648), ons huis aan Herman Cruysman. Dirck van Wisselt (Wesselt of Wissel) en Catharina Rombouts zijn de stamgrootouders (elfde generatie) van Claus-Georg Wilhelm Otto Friedrich Gerd von Amsberg, Prins der Nederlanden. Rond die tijd wordt Sint Annenstraat 12 De Vergulde Leeuw genoemd.
In de stijl van Hans Vredeman de Vries
Het huis dat Stoffels in 1565 liet bouwen is het enige nog bestaande voorbeeld van een woonhuis met een rolornamentengevel in de vroegrenaissance stijl in Amsterdam van Hans Vredeman de Vries (1527 – 1609). Het was een stijl van zwierige krullen, in- en uitzwenkend, en van levendige contrasten tussen metselwerk en figuraal of decoratief behakte natuursteen. Het oeuvre van Hendrick de Keyser heeft veel te danken aan deze voorafgaande stijl.
De hele in renaissancestijl opgetrokken gevel is onderverdeeld in twee friesgedeelten waar een vijftal gevelstenen gezeten hebben. Naast het rijke beeldhouwwerk wordt de gevel gekenmerkt door het rol- of bandwerk in de vorm van C- voluten, in de stijl van de Hans Vredeman de Vries.
Hans Vredeman de Vries was een Nederlandse architect, planoloog, tekenaar, kunstenaar en kunsttheoreticus. Hij publiceerde over perspectief, architectuur en ornamentiek. En hij staat bekend als grondlegger van de Antwerpse Renaissancestijl, waarmee hij onder meer van invloed was op de West-Europese architectuur; hij introduceerde de Italiaanse bouwstijl ten noorden van de Alpen.
Renaissance-cherubijnskopje en een gebeeldhouwd Romeinse hoofd
Bij de opgravingen door stadsarcheoloog Jan Baart van de gemeente Amsterdam zijn fraaie vondsten gedaan, waaronder een renaissance-cherubijnskopje, een gebeeldhouwd Romeins hoofd en vijf verschillende lagen plavuizenvloeren, de oudste uit ongeveer 1380 daterend en ongeveer 10,11 meter lang en 4,60 meter breed. Het huis was opgetrokken uit helder rode stenen, waarmee dit het oudste stenen huis van Amsterdam is. De vloer was belegd met ongeglazuurde plavuizen. Dit huis werd opgevolgd door een huis uit de eerste helft van de 15e eeuw; mogelijk was het eerste pand ten prooi gevallen aan de grote stadsbrand van 1421.
Het tweede huis was gebouwd van roze appelbloesem stenen en geplaveid met fraaie geglazuurde plavuizen. De grootte van het huis bleef ongewijzigd. In 1565 vond er een verbouwing plaats: er werd gesloopt t.b.v. van het huis van Stoffels waarbij het huis verlengd werd tot 11,4 meter.
Het huis werd gebouwd in 5 traveeën/vakken, waarbij het houtskelet geplaatst werd op neuten van Namense steen. In het midden van het huis stond een eikenhouten spiltrap, die van het keldertje doorliep naar de zolder boven de 1e verdieping. Achter de trap lag de insteek waar een heel bijzonder plafond gevonden werd.
16e eeuwse beschilderingen
Er waren meer verrassingen tijdens de demontage van het huis. Zo werden op de oude vloerplanken en balken zestiende-eeuwse beschilderingen in vroege renaissancestijl aangetroffen: het oudste beschilderde plafond van Amsterdam. Ze verkeerden in een slechte staat; de planken waren of verrot of bedekt met een laag vuil en roet. In 1994 werden ze uit het pand verwijderd t.b.v. restauratie.
De beschilderingen bestaan uit slagwerk met sierlijke ranken en arabesken (bloemachtige voorstellingen). De kleuren waren geel en rood, de ranken zwart. Het geheel maakte een warme en beslist geen sober-calvinistische indruk. In het plafond van het herbouwde pand Sint Annenstraat 12 werden tijdens de restauratie zes balkvakken vrijgehouden voor de herplaatsing van een deel van de oorspronkelijke vloerdelen. Begin 1997 werden de gerestaureerde beschilderingen in deze vakken teruggeplaatst. Het zijn de originele houten delen; voor 90% is gebruik gemaakt van de oude planken. De schilderingen waren alleen aanwezig in de achterkamer, niet verwonderlijk, want dit was de ‘mooie kamer’ en tevens de ontvangstruimte.
De schilderingen zijn ook in de karakteristieke Vredeman de Vries stijl gemaakt en hebben een sterke gelijkenis met een soortgelijke plafondschildering in ons hoekpand Oudezijds Achterburgwal/Rusland.
Vóór de herbouw van dit pand was de topgevel nog slechts gedeeltelijk aanwezig. Het bovenste deel van de topgevel was versoberd met een klokvorm onder rollagen. Het zolderraam was naar beneden verlengd, door een waterlijst heen. Bij de restauratie werd niet alleen het houtskelet hersteld; ook de topgevel werd gereconstrueerd, waarbij de rolornamenten werden aangevuld, terwijl de gevel werd afgesloten door een klein fronton afkomstig van de werf van Monumentenzorg. Bij de herbouw van de gevel werden in de twee friezen de ornamenten weer aangebracht. In het fries onder het zolderraam was de vrouwenkop rechts nog aanwezig, de mannenkop links was tijdens de demontage spoorloos verdwenen. Geurt Brinkgreve heeft hiervoor een nieuwe mannenkop gehakt: deze is opnieuw uitgehakt aan de hand van een foto.
Het fries boven de puibalk heeft eveneens een mannen- en vrouwenhoofd als ornamenten. Daar tussenin bevindt zich nog een derde, gerestaureerde gevelsteen, met een voorstelling van de vergulde ‘Klimmende Leeuw in Hollandse Tuin’, welke symbool staat voor kracht, macht, moed en nobelheid. De drie stenen zijn allen replica’s van de oorspronkelijke stenen, die rond 1900 naar het Rijksmuseum zijn overgebracht.
De huidige gebruiker van het pand is het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds (NMF), dat aan veelbelovende musici instrumenten van topklasse uitleent.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Amsterdamsebinnenstad.nl
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
Geurt Brinkgreve