Reestraat 15
Reestraat 15, AmsterdamIn de Reestraat, een van de 9 Straatjes, staat dit pand met een prachtige houten winkelpui. Ruim 130 jaar was het in eigendom van het kuipers- en wijnverlatersgilde. Nog weer veel later probeert in de winter van 1942 een jonge Joop Geesink hier een ‘speelgoedindustrie’ van de grond te krijgen. Het zijn de eerste stappen de hij zet in de richting waarin hij zich uiteindelijk zal ontwikkelen: filmproducent met een hoofdrol voor poppen zoals Carnaval Festival en Loeki de Leeuw.
Het huis met erf wordt in vijven verdeeld
In 1617 koopt Jacob Hendricksz Scharbier van bierbeschooier Jaspar Cornelisz een erf van 40 bij 60 voet lang aan de zuidzijde van de Reestraat. Hij laat hier twee huizen bouwen, het huidige Reestraat 17 en 15. Ergens voor 1625 komt dit huis in bezit van tuinman Teunis Thijsz. Door vererving en verdeling van de boedel zijn er in 1635 vijf eigenaren. Een van hen verkoopt dan zijn part voor ƒ 800,- aan zijn zwager Pieter Tonisz, die eveneens tuinman is en zelf al 1/5 part in bezit heeft. Tonisz is – inmiddels al tweemaal weduwnaar – in 1632 getrouwd met de weduwe Ybeltge Heeren. Hij heeft vijf ‘voorkinderen’ uit zijn eerdere huwelijken, in 1636 variërend van 32 tot 11 jaar. Na het overlijden van Pieter wordt bij de boedelscheiding in 1637 bepaald dat het 2/5 part in het huis wordt toebedeeld aan de zwakzinnige dochter Jannitgen, over wie Abraham Anthonisz dan voogd is.
In 1639 verkoopt mede-erfgenaam Dieuwer Stoffels haar vijfde voor ƒ 650,- aan deze Anthonisz, die zelf kennelijk ook al 1/5 part in bezit heeft. Twee jaar later namelijk verkoopt hij zijn 2/5 part. Dit gebeurt tezamen met de 2/5 part van Jannitgen door haar (inmiddels gewijzigde) voogd en het resterende vijfde, dat in bezit was van Dirck Gerretsz Hoppesack.
‘De Drye Roomers’ hing hier uit
Het huis, waar ‘Diemen’ in de gevel staat, brengt in totaal ƒ 5420,- op. In de akte wordt opgenomen dat het aandeel in de koopsom dat voor Jannitgen bestemd is ‘op rente gehouden’ moet worden door de koper. De bewoner van het pand mag bij het verhuizen meenemen: “het Uithangbord van ‘De Drye Roomers’, de toonbank met de winkelborden, ’t pottebankje op de achterkamer en in de kelder, ‘t kantoortje dat aan het kamertje gemaakt is, en een bedstede.”
De ‘overluiden van het kuipersgilde’ Samuel Adriaensz en Jan Hendrixsz worden eigenaar. Deze overlieden maakten het bestuur uit van het gilde. Het pand blijft vervolgens ruim 130 jaar in eigendom van het kuipers- en wijnkopers- (of wijnverlaters-) gilde tot het in 1773 wordt verkocht aan Catharina Weveshaer. Zij betaalt ƒ 6175,-. Diemen staat op dat moment nog steeds in de gevel.
Rond 1802 wordt Pieter Volkers genoemd als eigenaar, die gehuwd is met een Margareta Weeveshaar. Volkers’ zus Alida trouwt in 1791 met George Otto en in 115 wordt P. Volkers samen met deze G. Otto als eigenaar genoemd.
Met rode bolhoed, bruine krullen en blauwe bloes
In de loop van de tijd heeft het pand verschillende functies. Zo kunnen de drie ‘roomers’ verwijzen naar roemers: grote wijnbekers, veelal rond geblazen en groen van kleur. Dit zou ook te linken zijn aan het wijnverlatersgilde dat het pand overnam. Maar in 1742 is voor ƒ 250,- Lidia Vermase huurder, die met haar behangselwinkel een inkomen van ƒ 800,- heeft, zodat ze zich een dienstbode kan permitteren.
In 1805 bewoont eerdergenoemde Pieter Volkers het huis. De kelder is dan bewoond door Hendrick Weegeweis.
Aan de gevel prijkte sinds het jaar 1837 een gaper met rode bolhoed met witte rand, bruine krullen en blauwe bloes. Deze gaper was gemaakt voor de heer Van Houten, hier gevestigd sinds 1817. Gaper en drogisterij verhuisden samen in 1926 naar de Amstelveenseweg 846. In 1958 werd de drogisterij opgeheven. In 1967 is de gaper gestolen.
In 1851 is winkelierster Anna d’Argee (geboren 1786) de hoofdbewoner. In 1864 en 1879 is dit kruidenier Jan Soeters. Dat laatste jaar zijn het huis, 1-hoog-achterkamer, 1-hoog-voorkamer en 2-hoog-voorkamer bewoond. Jan en zijn vrouw Neeltje Dekkers krijgen in totaal twee zonen en zes dochters. Op een gegeven moment wonen er op dit adres ook twee kleindochters, geboren in 1882 in Batavia en 1885 in Riouw (Riau, een provincie op Sumatra).
‘The Geesink technique’
In 1942 is hier de speelgoedindustrie van Johan Louis ofwel: Joop Geesink (1913-1984) gevestigd. Geesink is zijn loopbaan begonnen als decorontwerper voor theaterrevues, maar zijn hart ligt elders. In advertenties vraagt hij in de eerste maanden van 1942 jongens voor het monteren van speelgoed, een aankomend timmerman, schilderjongens en een magazijnbediende.
Maar ook dit is klaarblijkelijk niet wat hij zoekt. In maart begint hij zijn carrière als filmproducent en niet veel later bundelden hij en Marten Toonder – die wij kennen van Toonder Studio’s op kasteel De Nederhorst – hun krachten in een studio aan de Vijzelstraat. Al snel scheiden hun wegen zich weer: in 1943 specialiseert Geesink zich met zijn Dollywood Studio’s verder in poppenfilms. Het meest bekend zou hij worden met zijn geesteskind Loeki de Leeuw, die in 1972 het levenslicht ziet. Deze vrolijke STER filmpjes werden ook opgenomen in de studio’s te Nederhorst.
Daarnaast maakte hij poppen- en animatiefilms voor bedrijven als Philips en KLM en ook internationaal voor bijvoorbeeld Coca-Cola. In Amerika wordt zelfs gesproken van ‘the Geesink technique’: een zeer goed uitgevoerde art direction gecombineerd met professionele animatietechniek. Waar men Geesink zeker ook van zal kennen is de Efteling attractie Carnaval Festival, waar ook weer poppen centraal staan. Vlak voor zijn overlijden maakt de inmiddels al zieke Geesink een testrit in ‘zijn’ attractie. Ook is hij nog bij de informele opening maar een maand vóór de officiële opening voor het publiek overlijdt hij.
Als wij Reestraat 15 en 17 kopen in 1972 staat in het contract “zulks in de toestand waarin zich dit bevindt” en dat de koper bekend is met de aanschrijvingen van Bouw-en Woningtoezicht die vanaf ongeveer 1960 rusten op de beide panden. De panden staan dan al lange tijd in de stutten.
Aansluitend op de restauratie van Reestraat 19 konden de panden 15 en 17 worden aangepakt door dezelfde architect en aannemer. Hoewel beide panden geen geregistreerde monumenten zijn, werden inwendig na ontmanteling nog zeer interessante houtconstructies aangetroffen. Maar ook bleek de bouwkundige staat nog slechter dan verwacht. Zo bleek de bouwmuur tussen de beide percelen dusdanig slecht dat vervanging noodzakelijk was.
Dit pand heeft een prachtige houten winkelpui met vijf consoles. Bij de restauratie is het pand verhoogd met een verdieping.
Dat de Reestraat nu zo’n prachtig sfeervol en zeer populair straatje is geworden is zeker voor een groot deel te danken aan de inspanningen van Stadsherstel, die hier maar liefst 12 panden restaureerde. In het pand op nummer 15 zijn woningen gevestigd en Red Wing Shoes. Meer informatie: redwingamsterdam.com.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amstelodamum; orgaan van het Genootschap Amstelodamum, jrg 27, 1940
Delpher
Lambiek Comiclopedia
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: E.H. Weber
Restauratieaannemer: Fa J. Kneppers