Raamdwarsstraat 9
Raamdwarsstraat 9, AmsterdamRaamdwarsstraat 9 is een voormalig koetshuis. Later was het in gebruik als pakhuis van de expediteur Louis Kuijper die met zijn gezin boven woonde. In die periode was iets verderop een melkfabriek gevestigd in wat oorspronkelijk onderdeel was van een suikerraffinaderij. Dat gebouw kennen we nu als poppodium De Melkweg. In de jaren 90 was het droef gesteld met nummer 9 en het buurpand op de hoek met de Leidsegracht maar we wisten de beide panden weer op te lappen met behoud van authentieke elementen.
Het hoorde van oudsher bij het buurpand op de hoek met de Leidsegracht
Aan de Raamdwarsstraat 9 staat het apart bewoonde achterhuis (koetshuis) van Leidsegracht 106. Het is een 17e- of 18e-eeuws laag dwarshuis met een voornamelijk 19e-eeuws uiterlijk. Op 1 en 2 hoog, voorheen bovenhuis genoemd, woonde tot 1923 Cornelis J. Hardenberg (geboren in 1896). In datzelfde jaar werd het faillissement uitgeroepen van een aantal mannen waaronder Hardenberg, die samen hadden gehandeld onder de naam ‘Amsterdamsche betonbouw’.
Kort na hun huwelijk in 1924 komt hier het echtpaar Suzanna Arendina Maria Groesz (1900-1994) en Aloysius Hendrikus Johannes Kuijper (1898-1962) te wonen. Suzanna’s ouders worden de bewoners van het hoekhuis op nummer 11, Louis is transportondernemer van beroep en heeft het benedenhuis in gebruik als bergplaats of pakhuis. Het stel krijgt in 1925 een dochter: Mary Louise, die een jaar voor haar vader te Wassenaar zal overlijden. Na het overlijden van haar man blijft Suzanna hier wonen.
Het wiel van de wagen
In de oorlogsjaren doet Louis meerdere malen aangifte van diefstal: in de nacht van 30 op 31 december 1942 is “vanaf paard en wagen staande op het Raamplein voor perceel nr. 1 ontvreemd 1 Good-year autoband met binnenband en schijfwiel (…), zoomede de zeven moeren (koper), waarmede het wiel gemonteerd was. Waarde ƒ 150,-. Van de dader is geen vermoeden. Anders is dit in september 1943 als van de vliering van de woning een bronzen bloempot ter waarde van ƒ 400,- is ontvreemd. Het vermoeden bestaat dat de dader ene G. Thijmen is, die metselwerkzaamheden verricht had aan het dak. De pot was overigens geen eigendom van Louis maar behoorde eigenlijk toe aan ene C.W.L. Swaal, die aan de Willemsparkweg 42 woonde. Dit is mogelijk Christiaan Wilhelm Lodewijk Zwaal jr., makelaar in inboedels. Of de pot ooit teruggevonden is vertelt het verhaal niet.
Een kopje suiker bij de buren lenen was hier wel heel letterlijk
Op amper 100 meter afstand staat cultureel centrum De Melkweg. Dit pakhuis van de hand van vader en zoon Salm uit 1890 was ooit onderdeel van de voormalige suikerfabriek ‘De Granaatappel’ van Spakler & Tetterode. Met een loopbrug was het pakhuis verbonden met de raffinaderij. In die tijd leverden Nederlandse suikerraffinaderijen aan een groot deel van Europa en de ligging in de binnenstad maakte de productie lastig zodat de raffinaderij sloot in 1920.
Het werd daarna verbouwd tot melkfabriek voor de “Onderlinge Vereeniging van Veehouders voor de verkoop van zuivere koemelk” (O.V.V.V.), ook wel bekend als Amsterdamsche Melkinrichting O.V.V. ‘De Eendracht’. Toen ook deze vertrok in 1969 werd in de verlaten fabriek in de zomer van 1970 een cultureel zomerproject voor jongeren ingericht. Met volgens de overlevering deze naam omdat immers “de Melk Weg was”.
In september is het feest voorbij: “De ‘cosmiese’ jongerenzomer in De Melkweg beleeft vandaag na twee prachtige maanden zijn laatste dag. (…) In het theehuis werd geblowd, in het restaurant vegetarisch gegeten. ‘De Melkweg is zonder meer een succes geweest. Het is jammer dat we zo vroeg sluiten’”. Ondanks klachten vanuit de buurt wordt het project de twee daaropvolgende jaren herhaald en sinds 1973 is de Melkweg permanent open en heeft het wereldwijd een grote reputatie opgebouwd.
Na de 1e hardstenen trede moest de rest ook steen voor steen verwijderd
De twee panden hoorden oorspronkelijk dus bij elkaar en hebben vast vaak dezelfde eigenaar gekend. Ook in 1918 worden zij gezamenlijk verkocht: het winkelhoekhuis en erve, groot 60 cA en het huis op nummer 9, groot 38 cA, brengen ƒ 15.100,- met een opbod van ƒ 200,- op en eigenaar wordt J. Vegersteen jr.
Voor zover bekend zijn de panden nooit gerestaureerd en vanaf de jaren ‘60 van de vorige eeuw nam het verval in versneld tempo toe. Het pand op nummer 9 begon ernstig in één richting te verzakken en alleen de hoogst noodzakelijke ingrepen om de boel enigszins bewoonbaar te houden werden uitgevoerd. De laatste jaren waren de beide panden onbewoond en vormden een desolaat duo.
Toen wij de panden in 1995 kochten zeiden we dan ook van de typische Stadsherstelpandjes: “Ze verkeren in uiterst droeve staat, maar hebben alles in zich om ‘in bet’re staat hersteld’ te worden.” Tijdens Open Monumentendag 1997 haalde wethouder Van der Giessen, belast met de coördinatie van binnenstadszaken, een hardstenen tree van de stoep weg als officieel startteken van de restauratie. Helaas bleek snel daarna dat alles tot aan de laatste steen weggenomen moest worden omdat nader onderzoek aantoonde dat demontage en heropbouw de enige optie was.
In de vloer van Raamdwarsstraat 9 werd bij de restauratie een met hardstenen platen afgedekte gemetselde waterkelder aangetroffen, van circa 1,5 bij 2,5 meter en met een diepte van ongeveer 3,5 meter. Deze kelder werd behouden en opgenomen in de nieuwe funderingsconstructie: in de vloer van de opslagruimte is een glazen afdichting in de hardstenen afdekplaat aangebracht en de waterkelder wordt met een spotlight aangelicht.
Bij een totale demontage, zoals die in dit geval door de buitengewoon slechte constructieve toestand noodzakelijk was, is het hergebruiken van authentieke bouwelementen een eerste vereiste om zo toch de geschiedenis en de belevingswaarde van het oude huis te behouden. De panden zijn dan ook uitvoerig opgemeten en gedocumenteerd en authentieke materialen zoals stenen, balken, kapspanten en enkele interieuronderdelen zoals trappen, deuren, lambrisering maar ook glazen keukenkastjes en zelfs een ‘stilletje’ – een oud toilet – werden opgeslagen en teruggebracht om het huis zijn ‘kleur’ en gevoel terug te geven.
Maar onder de historisch ogende buitenjas die het stadsbeeld op dit markante punt heeft hersteld, gaat – minstens zo belangrijk – een degelijke en hechte nieuwe constructie schuil, waardoor de panden weer een stevige hoeksteen vormen voor de aansluitende panden.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam op de kaart
Delpher
Jong Belegen
Jordaanweb
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Thijs Kaas
Restauratieaannemer: VIOS Bouw B.V.