Prinsengracht 333
Prinsengracht 333, AmsterdamNicolaas Verkolje was één van de meest veelzijdige en intrigerende kunstenaars van de vroege 18e eeuw. Hij woonde in dit huis, dat toen van de welgestelde familie Van Rosevelt was, met zijn familie. Na de Tweede Wereldoorlog bood dit pand – net als de drie panden rechts ervan – een zeer verwaarloosde aanblik, maar we zorgden ervoor dat ze er weer met trots staan.
Ze hadden acht huizen en schulden
Vóór de bouw van dit huis en de twee rechts daarvan gelegen huizen, die alle drie identiek waren, stond er tot 1645 een dwarsgeplaatst huis. De huistimmerman/houtkoper Pieter Cornelisse Rosevelt (1604-1648) was de bouwer van de nieuwe huizen. Hij was al 38, toen hij in 1642 trouwde met Giertie Dircks (Daems) en zes jaar later werd hij in een eigen graf in de Westerkerk begraven. De huizen werden in 1649 op naam van de weduwe voor de verponding getaxeerd. De weduwe volgde hem drie jaar later in het graf. Ten behoeve van de twee nagelaten kinderen werd in 1653 een inventaris opgemaakt. Daaruit blijkt, dat de ouders niet onwelgesteld waren geweest. Ze lieten niet minder dan acht huizen na, waarvan zelfs één op de Herengracht. Daartegenover stonden echter ook flinke schulden. Zelf hadden ze in een achterhuis op de Rozengracht naast hun houttuin gewoond. De huizen aan de Prinsengracht waren alle drie verhuurd voor f 360,-.
In het jaar 1675 werd nr. 335 verkocht en in 1680 nr. 337.
Nr. 333 bleef veel langer in het bezit van de familie Rosevelt. In 1721 vererfde het huis op Mr. Albert Fabricius. Het werd toen bewoond door de kunstschilder Nicolaas Verkolje. Ofschoon Mr. Albert Fabricius direct tot verkoop overging, hoefde Verkolje toch niet te verhuizen. De koopster was Margaretha Waldorp, weduwe van Anthony Beudeker, die in 1722 ook eigenaresse werd van het oude Rosevelthuis op de Rozengracht, dat zij zelf bewoonde. Uit de overdracht leren wij allerlei akten kennen over de familie (van) Rosevelt, die – het blijkt al uit het ‘van’ – erg gestegen was op de maatschappelijke ladder.
Hij verdient een ereplaats naast o.a. Jacob de Wit
Nicolaas Verkolje (Delft, 1673 – Amsterdam,1746) was een Nederlandse kunstschilder. decoratieschilder, tekenaar en mezzotinter. Zijn opa had een slotenmakerij in de Reguliersbreestraat. Nicolaas was de oudste zoon van Johannes Verkolje en Judith Verheul. Zijn vader was een portretschilder en zijn jongere broer Johannes was kunstschilder. Nicolaas kreeg les van zijn vader. Nadat die plots overleed, in 1693, voltooide Nicolaas de nog lopende opdrachten.
Een jaar later verhuisde het gezin naar Amsterdam, waar Nicolaas zich tot een gewaardeerd schilder ontwikkelde. In 1704 trouwt hij met Anna Maria Wulffingh en gaan ze wonen aan de Prinsengracht 333. Het echtpaar kreeg drie kinderen. Later, in ieder geval na 1721, verhuisde hij naar een pand verderop op de Prinsengracht, bij het Amstelveld. Tot zijn leerlingen behoorde Jan Maurits Quinkhard en Gerrit Zegelaar.
Nicolaas Verkolje staat bekend als de schilder met de fluwelen hand. Zijn streven naar perfectie maakte dat zijn oeuvre niet heel groot is. Er zijn er ongeveer honderd schilderijen (circa vijftig portretten, dertig historiestukken en twintig genrestukken) bewaard gebleven en tientallen tekeningen. Er hangen werken van hem in het Louvre in Parijs en in de Hermitage in Sint-Petersburg. Hij overleed op 72-jarige leeftijd en werd begraven in de Zuiderkerk. Het Rijksmuseum Twente hield in 2011 een overzichtstentoonstelling van zijn werk.
In 1772 verkocht de familie het huis op Prinsengracht 333, wat 5500 gulden opleverde. In de tweede helft van de 19e eeuw werd het vroeg 17e eeuwse huis met oorspronkelijk hoog voorhuis en houten pui flink gemoderniseerd. Het kreeg een rechte kroonlijst waarbij het dakvenster omhoog gebracht werd en werd gelijk verhoogd met een verdieping. In 1880 werd de pui aangepast, er kwam een extra deur waardoor de bovenwoning een aparte toegang kreeg.
In 1961 kocht Stadsherstel dit huis en in 1967 werd het, samen met de drie panden ter rechterzijde, gerestaureerd. De vier huizen op de Prinsengracht waren vrijwel in ruïne. Nummer 333 is in zijn geheel verhuurd en bevat onder meer een hoog voorhuis met insteekverdieping, waarvoor een aantrekkelijke balustrade werd aangebracht.
Bronnen:
Nicolaas Verkolje, de fluwelen hand
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher