Oudezijds Achterburgwal 164
Oudezijds Achterburgwal 164, AmsterdamEind 19e eeuw was in dit woon-/bedrijfspand de kantoor- en leesboekwinkel van Suikerman, met een breed intellectueel en socialistisch aanbod. Sindsdien deed het hoekpand vooral dienst als horecagelegenheid. Zo had de Eerste Amsterdamsche Coöperatieve Keuken hier een vestiging. Deze vooruitstrevende afhaal- en bezorgservice van centraal bereide, betaalbare maaltijden had hier op de 1e etage ook beschikking over een restaurant. Sinds de restauratie is hier een proeflokaal van onder meer Hollands gedistilleerd.
Kanunnikessen en prinsen van Oranje als buren
In de middeleeuwen vormde de Oudezijds Achterburgwal de oostelijke stadsgrens. De Amstel verdeelde de stad in de oude (met de Oude Kerk) en nieuwe zijde (met de Nieuwe Kerk). Rond 1385 werden aan beide zijden nieuwe burgwallen gegraven, die Achterburgwal gingen heten, terwijl de bestaande de Voorburgwal werden. Vanaf de 15e eeuw werd hieraan Oudezijds en Nieuwezijds toegevoegd. Voor die tijd werden ze aangeduid met respectievelijk Kerkzijde en Windmolenzijde.
In de 16e eeuw waren hier veel kloosters gevestigd. De meeste van de zestien vrouwen- en drie mannenkloosters die er destijds waren lagen aan de Oudezijds Achterburgwal. Zo ligt aan de overzijde van het water, recht tegenover ons pand, de Oude Waalse Kerk, de oude kloosterkerk van het voormalige klooster der Paulusbroeders. De naam van de nabijgelegen brug 215, Paulusbroedersluis herinnert hier nog aan.
Ons pand ligt op de hoek met de Prinsenhofssteeg. Aan de overzijde van deze steeg werd vóór 1411 het Sint Cecilia-klooster gesticht. Na de afzetting van de katholieke stadsregering in 1578 – de Alteratie – werden de gebouwen van dit klooster ingericht als logement voor gasten van aanzien, waaronder prins Willem van Oranje en na hem nog andere prinsen, vandaar de naam ‘Princen hof’.
“Geen spekje voor ’t arbeidersbekje”
In 1904 staat in een advertentie: “terstond te huur een flink, ruim huis. Het perceel is ingericht voor bierbottelarij, bierhalle, wijnhandel”. Hier vestigt zich dan de Eerste Amsterdamsche Coöperatieve Keuken (ACK), opgericht in 1903 door enkele werkende vrouwen aan de Da Costastraat om de huisvrouw de beslommeringen van het bereiden van het middagmaal uit handen te nemen.
De service – ontstaan vanuit het oogpunt van vrouwelijke emancipatie – is specifiek bedoeld voor gezinnen, niet voor alleenstaanden. Een heel nieuw concept, dat al wel bestaat in Amerika en steden als Londen en Kopenhagen, maar nog niet in ons land. Het oorspronkelijke plan van een echte volkskeuken blijkt financieel niet haalbaar, waardoor de maaltijden uiteindelijk – hoewel redelijk geprijsd – toch niet betaalbaar zijn voor ‘den minderen man’. Ook voor een eetzaal ontbreken de middelen in eerste instantie; in de Da Costastraat bevindt zich alleen een centrale uitbrengkeuken.
Wie denkt dat maaltijdbezorging iets van deze tijd is vergist zich. De ACK is ‘Thuisbezorgd’ avant la lettre. Ook de manier van bezorgen is heel modern: de maaltijden worden verzonden in zogenaamde spijsbussen, “zonder vuur of heet water, doch met wanden waardoor het warmteverlies wordt tegengegaan.” Ook de aanprijzing van het aanbod spreekt nog aan in de huidige tijd: “Slechts prima grondstoffen worden verwerkt, geen kunstmatige preparaten”.
In het restaurant is een aparte salon voor dames
Begin 1905 opent dus de ACK annex café-restaurant Moderne haar deuren aan de Oudezijds Achterburgwal. Het restaurant bevindt zich op de 1e etage, met een aparte salon voor dames. De doelgroep is nu niet meer uitsluitend gezinnen. Men kan er déjeuneeren voor Ƒ 0,45 en dineeren voor Ƒ 0,75. Een maandabonnement kost Ƒ 20.
De ACK zal hier maar kort huizen: na 1905 vinden we geen meldingen meer op dit adres. Café Modern blijft hier wel bestaan tot in elk geval 1914.
Hoewel de coöperatieve keuken na een aarzelende start aanslaat en in de loop van de tijd meerdere vestigingen zal kennen, duurt het tot 1920 voor ze aan het Molenpad een locatie met eigen restauratie vindt.
Intussen zit de organisatie niet stil. In 1914 neemt een mejuffrouw Kruys het initiatief tot de oprichting van Coöperatieve Woonvereeniging Het Nieuwe Huis, met als doel de treurige woonsituatie van ongehuwden te verbeteren. De idealistische Woningbouwvereniging ‘Samenwerking’ is bereid om haar idee – van eigen flats met alle vrijheid en comfort – aan het Roelof Hartplein uit te voeren. Bij dit collectieve huishouden hoort een gemeenschappelijk restaurant in plaats van eigen keukens en zo komt de ACK in beeld. De drie coöperatieve verenigingen realiseren daarmee het enige Nederlandse voorbeeld van een ‘eenkeukenhuis’.
Met de cafébezoekers in de rij voor het enige toilet
Jaren later, in elk geval vanaf 1932, is in ons pand Café ’t Raedthuis gevestigd. Geen toevallig gekozen naam: nadat het eerder genoemde Sint Cecilia-klooster een logement werd voor ‘hooge personaadjen’, deed het complex lange tijd dienst als stedelijk raadhuis, namelijk tussen 1808 en 1988, toen de Stopera in gebruik werd genomen. De bar hield het hier niet zo lang vol, na 1949 zijn er geen vermeldingen meer.
Wel valt in de archieven te lezen dat in 1934 een verbouwing van het pand heeft plaatsgevonden. En met reden, de bewoners van de 2e verdieping klaagden dat ze het toilet moesten delen met de bewoners van de 1e verdieping én met de cafébezoekers, geen ideale situatie.
Of het café tijdens de oorlog is opengebleven is niet bekend. Wel bevindt zich in het trappenhuis een kast die waarschijnlijk ook als schuilplaats voor onderduikers gediend heeft. Als je de bovenkant van de kast eruit haalt en naar boven klimt dan kun je er, nadat je het plankje weer teruglegt, bovenop staan. Het is krap, maar kan net: het is in elk geval geen vrolijke gewaarwording.
Jeneverglaasjes sieren het glas-in-lood
Sinds 2016 zit hier Proeflokaal ’t Kelkje. Als kind las uitbater Janssens de satirische boeken van de Tsjechische Jaroslav Hašek over de brave soldaat Švejk in de Eerste Wereldoorlog. “Na de oorlog drinken we een borrel in ’t Kelkje in Praag”, zei de soldaat tegen zijn beste vriend. Of het ooit zo ver zou komen zullen we niet weten, de auteur stierf voor hij zijn serie kon voltooien. Het heeft in elk geval geleid tot de naam van deze dependance van distilleerderij ’t Nieuwe Diep, dat gevestigd is in ons Flevogemaal en waarvan vader de uitbater is. Een echt familiebedrijf is het, want moeder verzorgt de etiketten van de drankflessen en ontwierp de bijzondere glas-in-loodramen met jeneverglaasjes.
In 2016 was ’t Kelkje het startpunt van onze jaarlijkse Vriendenwandeling. Ook nu kunt u deze monumentenroute met thema ‘Amsterdamse School’ volgen, al dan niet na een hartversterkertje vooraf bij het proeflokaal.
Vooral in de beginjaren, maar ook later soms nog, vulde Stadsherstel gaten in gevelwanden met nieuwe (historiserende) panden. In 2001 ruilde Stadsherstel een aantal van die nieuwgebouwde panden met het Woningbedrijf Amsterdam voor vervallen monumenten, zoals het pand Oudezijds Achterburgwal 164. De restauratie ervan startte in 2006.
Het rijksmonument heeft een ingezwenkte halsgevel met een gelobde afdekking uit het derde kwart van de 18e eeuw, rijk gebeeldhouwde golvende lijst met kuif (topbeëindiging) en voluten die tijdens de restauratie behoorlijk los bleken te zitten.
We spreken hier over één pand maar naast het hoekhuis bevindt zich een aanbouw, zonder aparte ingang. Deze aanbouw heeft ook een kuif uit deze periode en is mogelijk een overbouwde steeg, naar het Doelenhofje dat hierachter lag in de 17e eeuw. In 1777 zijn hier twee woningen geplaatst, die met het hofje begin 20e eeuw zijn afgebroken.
Tijdens de restauratie werden de vele witte lagen verf van de gevel gehaald waardoor het pand weer haar originele aanblik kreeg en het mooie en kenmerkende 18e-eeuwse voegwerk weer tevoorschijn kwam. Namelijk een zeer fijne stootvoeg (de rechtopstaande voeg) en iets dikkere lintvoeg (de horizontale voeg).
In het leuke pandje kwamen achter allerlei betimmeringen veel monumentale interieurafwerkingen tevoorschijn, zoals schouwen, lambriseringen, deuren, kastjes, trappen, witjes, marmer, stucwerk en zolderluiken. Deze zijn hersteld en zichtbaar gemaakt.
In het pand zijn nu twee woningen en een bedrijfsruimte, die bijdragen aan de levendigheid en leefbaarheid van dit stukje gracht.
De vrienden hebben bijgedragen aan het aanbrengen van het stoephekje.
Word ook Vriend en maak dit soort restauraties mogelijk.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam op de kaart
Stadsarchief Amsterdam
Delpher
Ensie
Joods Amsterdam
Parool Opening ’t Kelkje 11-02-2016
Wikipedia
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: R.F. Kolkman HBO.BNA
Constructief advies: EversPartners
Aannemer: Dirk Louman, Walter Reijn
Schildersbedrijf: Van den Berge
Loodgieter: L. Sax BV
Adviseur elektra installatie: Jan Willem Blomhoff
Installaties: Reintjes en van Donk
Vloeren: De Granietzuil
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel