Langestraat 37
Langestraat 37, AmsterdamOnze panden aan Langestraat 35 en 37 zijn samen onder één dwarsdak gebouwd, feitelijk in de achtertuin van Singel 70 en 72. Naarmate er meer karossen in het straatbeeld verschenen, werden de achterhuizen van de chique grachtenpanden omgebouwd tot stallen en koetshuizen, vaak van elkaar gescheiden zodat de koetsen niet onder het stof van de stal raakten. Op nummer 37 was de stal, hier stonden vijf paarden. Nu zijn in dit onafscheidelijke duo drie appartementen gevestigd.
Hier woonden ambachtslieden en kleine neringdoenden
De Langestraat maakt onderdeel uit van de derde uitleg van Amsterdam vanaf 1612 en loopt evenwijdig met het Singel en de Herengracht. Stedenbouwkundig is de Langestraat een noviteit: was voorheen bij stadsuitbreidingen de straat aan de buitengracht de sociaal mindere straat, nu werd dat de parallelle tussenstraat.
Er was bij de aanleg een duidelijk hiërarchie: Het voorname Singel had lange diepe kavels van rooilijn tot rooilijn, voorname huizen met achterhuis en een tuin aan de Langestraat. De kavels van de dwarsstraten waren kleiner en vooral bestemd voor ambachten en kleine neringdoenden. Langestraat 35 en 37 lagen aan de achterzijde van de erven aan het Singel met de huidige nummers 70 en 72, en de eigenaar liet deze straatzijde bebouwen, maar dit gebeurde niet direct.
De oudst ons bekende gegevens gaan terug tot 1631, wanneer een brandewijnmaker en hoedenmaker gezamenlijk een erf kopen met twee huizen onder één dak aan de Koningsgracht (het huidige Singel), “uytcomende in de Langestraet”. Van bebouwing daar is dan nog geen sprake. Maar in 1669 wordt in de inventaris melding gemaakt van de twee huizen op het Singel èn “twee huizen onder één dak daarachter, uitkomend in de Langestraat”.
De Langestraat vormde een lange rij van stallen
In het begin van de 17e eeuw is een rijtuig slechts voorbehouden aan een selecte groep welgestelden, maar als in de Gouden Eeuw de rijkdom toeneemt, geldt dit ook voor het aantal karossen. Voor degenen die aan de Langestraat hun achterhuisjes hadden, bood dit een uitgelezen gelegenheid om deze tot stallen en koetshuizen te verbouwen. Dat dit ook gebeurt op nummer 35 en 37 zien we in 1734, als hier in een verpondingskohier voor het eerst melding wordt gemaakt van een stal. Vijftig jaar later worden de twee huizen aan het Singel, waar dan ‘De Drie Toorens’ in de gevel staan verkocht in één koop met een stal, koetshuis en erf daarachter in de Langestraat. Voor het geheel wordt Ƒ 28.600 contant neergeteld.
Uit de bewaard gebleven inkwartieringsregisters van 1810-1840 weten we dat de achterhuizen in de Langestraat in de eerste helft van de 19e eeuw één lange rij van stallen vormden, waar drie, vier of vijf paarden werden gestald. Op nummer 37 stonden er vijf.
De Langestraat had de functie van een dienststraat: de rijtuigen werden uit het zicht klaargemaakt en verschenen vervolgens keurig aan de chique gracht om de heer en dame des huizes op te halen.
Hier woonde een bont gezelschap
Koetsier was destijds een belangrijke en verantwoordelijke functie met aanzien. Toch was het nu ook weer niet de bedoeling dat het personeel zicht had op de voorname grachtenpanden en de tuinzijde van stal en koetshuis werd dan ook vaak niet voorzien waren van ramen of deuren. Op deze manier hadden de eigenaren ook zo min mogelijk last van de geur en het gehinnik van de paarden.
De ruimte boven de stal en het koetshuis op nummer 35 zal gebruikt zijn voor de opslag van hooi en stro en de stalknechten en koetsiers zullen hier hun woonruimte hebben gehad. Zo woont op nummer 37 tot 1856 koetsier Adrianus Johannes Johanns (geboren 1820) en zijn collega Dirk Steenkuijl (geboren 1816) vertrekt vandaar in 1858.
Rond deze tijd – als de eerste voorlopers van de automobiel langzaam hun intrede doen in het straatbeeld – is het einde van het tijdperk van stallen en koetshuizen in de Langestraat. Er komen kleine bedrijfjes op de begane grond van de panden en in de bovenwoningen worden kamers verhuurd. Op de nummers 35 en 37 wisselt een bonte rij van bewoners met losse en vaste beroepen elkaar af. In de adresboeken van de stad vindt men hen zelden terug. De Langestraat wordt een volksbuurtje met een eigen leefklimaat.
Toen wij in 1979 eigenaar werden, verkeerden de beide zich onder één dak bevindende huizen in een uiterst slechte bouwkundige staat. Aangezien instorting niet denkbeeldig was, werden na verwerving allereerst de meest noodzakelijke stutwerken uitgevoerd. Ook het dak, dat grote gaten vertoonde, werd provisorisch gedicht.
Toen in 1985 begonnen werd met de restauratie hebben we het pand vrijwel vanaf de grond hersteld. We zijn hierbij uitgegaan van de voorheen aanwezige structuur. Zo zijn de voor- en achtergevel, op een enkel keukenraam na, in de oude vormen hersteld. Ook binnen zijn de balklagen en zelfs de skeletconstructie gereconstrueerd. In afwijking van de oorspronkelijke situatie zijn de twee woningen samengevoegd en hebben we horizontaal over de twee panden verdeed drie appartementen gerealiseerd, waarbij de kapwoning een aantrekkelijk terras heeft.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Ons Amsterdam ‘Paarden op stand’
Reguliers.net
Stadsarchief Amsterdam
Stal Wouters
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Architect Rappange
Restauratieaannemer: J. van Baarsen