Korsjespoortsteeg 5
Korsjespoortsteeg 5, AmsterdamIn de ‘Corsgensstraat’, oorspronkelijk gelegen bij een van de vijf stadspoorten, staat dit monumentale woonhuis waarvan de oudste bouwdelen nog uit de 16e eeuw stammen. Als we omhoog kijken zien we dat het jaartal ‘1727’ in de geveltop vermeld staat. Veel authentieke details zijn behouden gebleven, zoals ‘witjes’ en houtimitatie van de binnenpui. Deze zijn met liefde gerestaureerd.
De oudste bouwdelen zijn 16e-eeuws
De Korsjespoortsteeg is een smalle radiaalstraat tussen de Herengracht en het Singel nabij de Brouwersgracht, gekruist door de Langestraat. De Korsjespoort was een 15e-eeuwse kleine poort in de stadsmuren, een van de vijf stadspoorten die Amsterdam rijk was. Bij de stadsuitbreidingen in de 17e eeuw verloor het Singel haar verdedigingsfunctie en werden de oorspronkelijke stadsmuren en ook de Korsjespoort afgebroken.
De fraai gebeeldhouwde top geeft – heel bescheiden – het jaartal 1727 aan, waarschijnlijk is het pand toen voorzien van de halsgevel. Want na het uitpellen en schoonmaken van de onderpui van de achtergevel bleek deze te dateren van eind 16e eeuw. De eerste vermelding in de archieven van een huis op deze plek is in 1640 als Hendrick Willemsz Dommer een huis en erf in de Corsgensstraat voor ƒ 1000,- en ƒ 50,- jaarlijkse losrente verkoopt aan Fijtge Jans, weduwe van uitdrager Wiggert Jansz. Twee jaar later verkoopt zij het met flink veel winst voor ƒ 3000,-. Uit de omschrijving blijkt dat de Corsgenspoort er dan nog staat.
Het huis blijft lang in de familie
Gijsbert Michielsz Grootert wordt eigenaar in 1642 en de volgende verkoop laat op zich wachten tot 1719 als zijn erfgenamen het huis verkopen aan Jan Coninck en zijn vrouw Jannetje Gerbrants voor ƒ 2000,-. Zij verkopen in 1725 voor meer dan het dubbele: ƒ 4500,-, wat doet vermoeden dat het inmiddels grondig verbouwd is, hoewel in de top ‘anno 1727’ te vinden is. Jan van Marle is de koper. Uit de personele quotisatie van 1742 blijkt dat Van Marle commissaris van de buitenlandsvaarders, opzichter van de beurtschepen en schipper op Deventer is met een inkomen van ƒ 2000,- en een dienstbode.
Het huis blijft opnieuw het lang in de familie. In 1784 brengt een half part van het huis in de Korsjessteeg zelfs ƒ 5500,- op. Van Marles achterkleinzoon koopt het van zijn moeder. Twee jaar later brengt de andere helft hetzelfde bedrag op. De straat wordt dan voor het eerst Korsjespoortsteeg genoemd.
Van commissaris van buitenlandsvaarders tot commies der posterijen
In 1805, zo weten we uit de huurderskohieren, is P.J. Mercier hoofdbewoner van het huis. Hij betaalt ƒ 250,- huur. J. van Wamel en Adriana du Bert huren elk een kamer, voor respectievelijk ƒ 120,- en ƒ 95,-.
In 1809 betaalt Sweres Hansen de Wolff ƒ 3000,- voor het huis, als de erfgenamen het verkopen. Hij gaat het huis waarschijnlijk zelf bewonen, zo blijkt uit de precarioregisters van 1815 dat J. Wolff de hoofdbewoner is. In 1827 wordt het verkocht aan Gerrit Meijer die het twee jaar later weer doorverkoopt aan Jan Willem Becker. In 1840 komt het bij de boedelscheiding van Becker en zijn vrouw C. de Boer in handen van de familie Kruse, die het in 1869 voor ƒ 5000,- verkopen aan koopman G.M. Bosch. In die tussenliggende jaren zijn de hoofdbewoners kleermaker J.J. Christiaanse in 1851 en commies der posterijen W.P. Wageningen in 1864.
In 1881 koopt melkslijter W. Verbeek, woonachtig op nummer 3 het huis van Bosch voor ƒ 9000,- en vanaf 1882 is hij de hoofdbewoner van het huis. Ook 1-, 2- en 3-hoog worden bewoond. In 1889 doet hij het huis voor ƒ 10.000,- van de hand aan weer een melkslijter, D. Bindt.
ƒ 15,- Boete of 10 dagen ‘zitten’ voor aangelengde melk
Het huis blijft bijna driekwart eeuw binnen de familie Bindt als weer een melkslijter, R. Plooyer het in 1962 koopt voor hetzelfde bedrag als waarvoor het in 1889 werd verkocht: ƒ 10.000,-. Of deze melkslijters steeds zelf de winkel uitgebaat hebben is de vraag; zo is hier in 1942 de melkzaak van W.C. Grentzius gevestigd, die echter gehuwd is met een Bindt. In Het Volk wordt onder de kop ‘Wat ons bespaard bleef’ verslag gedaan van in totaal 3566 inspecties die de keurmeesters van de Keuringsdienst voor Waren in augustus van dat jaar uitgevoerd hadden: “Ook een heel aantal melkboeren is weer door den kantonrechter veroordeeld, daar zij water bij hun toch al niet te vette taptemelk deden”. Onder hen is genoemde Grentzius die hiervoor een boete van ƒ 15,- krijgt of 10 dagen hechtenis.
Taptemelk is in de oorlog schaars en de enige melk die je nog kon krijgen als je zelf geen koeien had. In september, dus net na de inspectie, was taptemelk en karnemelk alleen nog verkrijgbaar ‘op de bon’, en dan vaak in poedervorm. De Friese To Hofstra is zestien op het moment dat de oorlog uitbreekt. Rond dezelfde tijd dat dit artikeltje in de krant staat, schrijft zij in een van haar bewaard gebleven oorlogsschriften “Vrijdag 23 Oct ’42. Oma kreeg voor 2ct taptemelk dit is zowat een kopje vol”. De verleiding om aangelengde melk te verkopen is voor te stellen in deze tijden van schaarste.
Gelegen aan de smalle Korsjespoortsteeg vallen de forse afmetingen van dit rijksmonument nauwelijks op. De halsgevel in Lodewijk XIV-stijl heeft gedeelde klauwstukken, een jaartalvermelding in aanzetstukken, siervazen en een gebogen lijstvormig fronton.
Direct na aankoop van het pand in 1983 volgde – niet geheel tot onze verrassing – een aanschrijving voor dringend herstel van de gemeente. Constructief werd het nodige in datzelfde jaar uitgevoerd: de top van de voorgevel en de gehele achtergevel werden hersteld, evenals constructieonderdelen van de kap. In 2004 volgde de volledige restauratie.
De binnenpui op de begane grond gaf na het blootleggen van het kozijnhout een mooi inzicht van de destijds toegepaste betimmeringen. Zo kwam bij het kleurenonderzoek houtimitatie te voorschijn die na verder onderzoek grotendeels nog aanwezig bleek en in zijn geheel gerestaureerd is.
In de woonkamer op de begane grond zijn de bestaande witjes op de wanden met veel liefde gerestaureerd en in het nieuwe wandstukwerk opgenomen, met een zeer fraai resultaat tot gevolg. De bestaande rode vloertegels van 30 x 30 cm zijn teruggebracht en voorzien van twee lagen oxaanolie. In het dak van de keuken op de benedenverdieping is een glazen koepel geplaatst. Hierdoor kwam er een prachtige lichtinval in de keuken.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam Monumentenstad
Delpher
Oorlogsbronnen
Oorlogsschriften
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect Architectenbureau Klein te Wormerveer
Restauratieaannemer Paternotte Wieka te Amsterdam