Buiksloterdijk 230
Buiksloterdijk 230, AmsterdamToen wij dit perceel kochten met verplichting tot herbouw, stond hier al ruim tien jaar geen pand meer. Het oorspronkelijke 19e-eeuwse huisje was enige tijd in gebruik als Rijkskantoor en later had Hartog hier in de achtertuin een scheepswerfje waar hij eigenhandig vele kajuitschouwen bouwde. Met zijn schouw speelde hij ook een belangrijke rol bij de reddingswerkzaamheden na de watersnoodramp van 1916.
Lintbebouwing langs de oude Waterlandse Zeedijk
De voorlaatste burgemeester Wiersma van de destijds zelfstandige gemeente Buiksloot vroeg al in 1913 per brief om aansluiting bij de gemeente Amsterdam om zo mee te kunnen profiteren van de betere voorzieningen, “Buiksloot leek immers toch al een buitenbuurt van Amsterdam”.
Pas acht jaar later werd het verzoek gehonoreerd. Intussen brak hier in 1916 voor de laatste keer de dijk op verschillende plaatsen door en deze watersnood zorgde ervoor dat het dorp nog verder verarmde. Per 1921 werd Buiksloot – tot dan de noordelijke grens van Amsterdam – onderdeel van de gemeente Amsterdam.
De oude dorpskern van Buiksloot ligt als een lint langs de oorspronkelijke Waterlandse Zeedijk, sinds 1924 Buiksloterdijk genaamd, aan de binnenkant van de dijk. Het lager liggende binnendijkse maaiveld is in gebruik als tuin bij de dijkwoningen. De gevels van de dijkwoningen zijn er in alle kleuren en stijlen. Sinds de woningwet van 1901 kregen sommige huizen een stenen onderpui, zo ook waarschijnlijk dit dijkhuisje.
Zo zag het 17e-eeuwse Amsterdam eruit
In Amsterdam was het optrekken van houten gevels na enkele grote stadsbranden al sinds de tweede helft van de 17e eeuw verboden. En zo geeft Waterland, waar veel houtbouw deels bewaard is of weer in oude staat is teruggebracht, een bijzonder inkijkje van hoe de Amsterdamse stad er vroeger ook uitgezien moet hebben.
Voor de waterdichte afsluiting wordt aan de smalle zijde van houten huizen als onderdeel van de spantconstructie de nok van het dak met een verticale middenstijl ondersteund. Dit wordt een makelaar genoemd. Hier tegenaan wordt het houten schotwerk bevestigd. Aan de buitenzijde wordt met een makelaar de decoratieve bekroning van de geveltop bedoeld. Het is het balkje dat de windveren verbindt en loopt meestal door tot boven de nok. De pronkgevel met in- en uitgezwenkte halsgevel van Buiksloterdijk 230 heeft als topafsluiting een driehoekig fronton.
Achter de woning bevond zich een klein scheepswerfje
Veel Buiksloters waren schipper. Zo ook de oudst bekende bewoner van het huisje dat hier waarschijnlijk vanaf ongeveer 1832 stond: Auke Postma. Vanaf 1838 woonde hier J. Ph. Muller, van wie wij geen beroep weten, maar daarna vinden wij hier meerdere ‘rijksontvangers’ (belastinginspecteurs): A.P. Wognum vanaf 1841 en J. Prins jr. vanaf 1856, waarna het pand wordt gesplitst in rijkskantoor en huis. J. Chr. van Oven, Oostindisch ambtenaar, woont hier vanaf 1875, na 1880 is dit H.H. Carstens en vanaf 1889 J.M. Carsten, vrouw van Daniel Jansen.
Vanaf 1917 vinden wij hier Pieter Hartog (1883-1953), een man met een scherp gezicht en een karakteristiek ringbaardje die een kleine scheepswerf had waar hij tussen 1910 en 1953 vele voornamelijk kleine kajuitzeiljachten bouwde. Deze werf bevond zich achter zijn huis, aan de oude ringvaart rond de Buikslotermeer. Na zijn overlijden blijft zijn weduwe Grietje Swartsenburg (1887-?) – misschien nog wel verre familie van de Swartsenburghs aan Herenstraat 34? – hier wonen.
In 1960 verkoopt zij het huis voor ƒ 5000,- onder de voorwaarde dat zij hier tot haar overlijden enkele kamers mag blijven bewonen tegen betaling van ƒ 1,- huur per week.
Een prachtig nieuw scheepje als huwelijksgeschenk
Werfbaas Pieter zou voornamelijk alleen werken en zaagde de soms wel meer dan acht meter lange en duims dikke eiken delen met de hand uit, waarna hij de planken in de juiste kromming brandde. Bij het plaatsen van de rond de honderd kilo wegende eiken delen zal hij zeker hulp hebben gehad. Op het achterterrein van het café op nummer 240 zat een smederij waar Pieter waarschijnlijk vaste klant was voor het benodigde ijzerwerk en scheepsbeslag.
Op een foto uit 1956 is de achterzijde van de woning te zien met in de tuin een zaagloods met daarin een werkbank met ernaast de hellingbalk. Door de deuropening is de lier te zien waarmee schepen in en uit het water gehaald werden. De serre-achtige uitbouw onder de woning was samen met de dijkkelder diep genoeg om een romp in te bouwen. Vanwege de hoogte zal het casco vervolgens in de buitenlucht zijn voorzien van de kajuit.
Pieter ging er op zondag graag op uit met de boot, dit waren gemoedelijke zeiltochten met uitgebreide lunches en een borreltje voor de kapitein. Ook was hij wedstrijdzeiler; zijn bootjes zijn dan ook net iets lichter, minder diepliggend en sneller dan de meeste bekendere Friese schouwen. Zijn dochter verraste hij op haar huwelijk in 1938 met een prachtig nieuw gebouwd scheepje van eigen hand. En bij de Watersnoodramp van 1916 ging hij er met zijn eigen schouw op uit en verrichte dagenlang reddingswerkzaamheden. Voor deze bijdrage werd hij onderscheiden met een lintje namens koningin Wilhelmina.
Boende de koningin de rouwrandjes onder haar nagels weg in ons badhuis?
Er bestaat een foto van een optocht op Koninginnedag met daarop ons huis van een aantal jaar eerder. Op basis van de geportretteerde personen en de straat die dat jaar is bestraat, dateert de foto waarschijnlijk van 1902, het jaar dat Koninginnedag uitgroeide tot een echt volksfeest.
In 1891 werd weliswaar de eerste Koninginnedag gevierd, maar het was vooral een feestdag voor kinderen. In 1902 vierde de bevolking ook dat koningin Wilhelmina net hersteld was van een ernstige ziekte. Waarschijnlijk zien we hier het Waterlands Fanfarecorps dat terugkeert van het Raadhuis, ons pand op nummer 228, naast 230 uiterst rechts op de foto. Het verhaal gaat dat koningin Wilhelmina regelmatig in Amsterdam-Noord te vinden was. Zo was ze in 1924 aanwezig bij de ingebruikname van de Nederlands-Hervormde Bethlehemkerk aan het Zwanenplein. Ze zou hier vaker ter kerke gaan, en combineerde dit dan met een bezoek aan een tuinhuisje dat zij bezat op het volkstuinpark Buitenzorg, aan de Zamenhofstraat. In dit ‘Wilhelminahuisje’ trok zij zich soms terug van de beslommeringen die haar ambt met zich meebracht. Hoe leuk ook om over te fantaseren, het valt zeer te betwijfelen of zij na afloop van het tuinieren de zwarte randjes onder de nagels zal hebben schoongeboend in ons nabijgelegen badhuis.
In 1936 kwam koningin Wilhelmina tenslotte ook nog zelf op de Buiksloterdijk, als spontaan en niet in de officiële rijtoer opgenomen zijsprongetje tijdens een rondrit met prinses Juliana. Het gezin Hartog is hier ongetwijfeld getuige van geweest.
In 1965 is het huis gesloopt en in 1976 werden wij eigenaar van het lege erf. Het veranderde overheidsbeleid maakte het echter veel moeilijker om subsidies te krijgen voor niet-monumenten. En daarmee om de financiering sluitend te krijgen van beeldbepalende gebouwen en ‘gaten’ in een monumentale gevelwand. Het werd duidelijk dat ons aankoopbeleid moest veranderen: wij gingen ons vanaf dat moment nog meer richten op geregistreerde monumenten.
Dit had ook gevolgen voor dit perceel met verplichting tot herbouw van het aantrekkelijke, oorspronkelijke houten dijkhuis van het Zaanse type. Wij besloten de grond in erfpacht uit te geven, waarna een gepensioneerde houthandelaar hier en op het naastgelegen perceel (op gemeentegrond) voor en met zijn dochters letterlijk eigenhandig twee vrijwel identieke huizen bouwde.
Nummer 230 heeft nu een zogenaamd ‘schippersraam’, ofwel een schuin geplaatst raam. Karakteristiek voor de streek biedt het een wijds uitzicht, zeker als het huis iets uitsteekt ten opzichte van het naastgelegen pand. Om die reden is er bij de herbouw van nummer 228 dan ook voor gekozen om dit pand iets naar achteren te plaatsen.
Dankzij de kennis, het vakmanschap en de inspanningen was de herbouw in kundige handen bij de nieuwe eigenaren, die hier nog altijd met veel plezier wonen.
Hier aan de dijk lijkt het met deze karakteristieke huisjes alsof de tijd heeft stilgestaan; zo moet het uitzicht vanaf het water al eeuwenlang zijn geweest.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Gevels van Amsterdam deel I, gevels in verschillende stijlperiodes en geveltoppen, 2022, Theo Rouwhorst i.s.m. Stadsherstel Amsterdam
Het Koninklijk Huis
Joost de Vree
Open archieven
Stadsarchief Amsterdam
Stichting Historisch Centrum Amsterdam-Noord
Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten; Hartog Schepenkring
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: J. Schipper
Restauratieaannemer: Minnesma