Bethaniëndwarsstraat 1
Bethaniëndwarsstraat 1, AmsterdamHet pand dat hier voorheen stond kende een treurige geschiedenis. In de jaren zestig van de vorige eeuw was vermoedelijk een pyromaan actief in de Bethaniënstraat. De verwoestende brand, ontstaan in het trappenhuis van nummer 1, wordt gezien als zijn eerste brandstichting. De bewoners zaten in de val met tragische gevolgen.
De kelderwoningen werden onbewoonbaar verklaard
Toen het voormalige kloostercomplex ingericht werd als woongebied waren het in eerste instantie juist de rijkere handelaren en koopmannen die zich in de Bethaniënbuurt vestigden. Maar toen in de daaropvolgende eeuwen de welvaart van Amsterdam toenam trokken de welgestelde mensen naar de betere wijken en bleef dit buurtje in sociaal en economisch opzicht wat achter.
Eind 19e, begin 20e eeuw verslechterde de situatie. De bevolkingsdruk was hoog; woningen werden gesplitst en elke vrije kamer werd verhuurd, alles wat maar wat extra inkomsten bracht.
In 1885 werd een vergunning aangevraagd voor gedeeltelijke sloop van de percelen Bethaniëndwarsstraat 1, 3, 5 en 7 wegens bouwvalligheid. Wat er toen precies met de panden is gebeurd is onbekend, maar in 1910 waren de kelderwoningen van nummers 1, 3 en 5 er zo slecht aan toe – net als enkele panden aan de overzijde – dat ze onbewoonbaar werden verklaard.
Toen begin jaren dertig de economische crisis uitbrak verpauperde de buurt nog verder. De buurt kende veel Joodse bewoners. Nadat die in de Tweede Wereldoorlog waren weggevoerd werden hun huizen geplunderd en van al het brandbare (bouw)materiaal ontdaan. Na de oorlog werden de huizen provisorisch hersteld maar van een echte, structurele woningverbetering was geen sprake.
De trap stond in lichterlaaie
Op een vroege zondagmorgen, 6 februari 1966, brak een felle brand uit op nummer 1. Ondanks de inzet van liefst twaalf brandweerwagens, waaronder twee ladderwagens en de blusboot brandden binnen drie kwartier de tweede, derde en zolderverdieping en het trappenhuis volledig uit. De 44-jarige sorteerder Huisman en zijn vrouw Anna Worms van de beletage konden relatief eenvoudig via het raam wegkomen; hun dochter was op dat moment niet thuis. Op de eerste étage woonde het 27-jarige echtpaar Jan en Harmtje Verbeek-Eggens. Zij liepen lichte verwondingen op toen zij via de regenpijp naar beneden klommen, voorgegaan door hun bovenbuurvrouw, de 20-jarige Coba van der Kleij die ongedeerd beneden kwam.
Coba en haar man, de 27-jarige spoormaker Gerrit van der Veen, hadden haar zus Johanne, zwager Gerrit Cramer en hun eenjarig zoontje Johan te logeren. Hun eigen baby Barbara was bij familie ondergebracht omdat Coba griep had. Haar zwager gooide Johan naar Coba die al beneden stond. Zij miste en het kindje belandde op de binnenplaats, maar zou vrijwel ongedeerd blijken. Daarop sprongen de beide mannen van de 2e verdieping. De zwager zou zijn verwondingen niet overleven en het dodental uiteindijk op zes brengen. Zijn zwangere vrouw was aan de voorzijde uit het raam gesprongen en brak daarbij haar rug. Ze werd nog net niet overreden door de eerste brandweerwagen die enkele minuten later arriveerde. Een jaar later verbleef zij nog in een revalidatiecentrum en woonde Johan bij zijn oom, tante en nichtje.
Het gezin Worst overleeft de brand niet
In eerste instantie werd gedacht dat iedereen daarmee uit het pand was, tot men de rode auto van de familie Worst zag staan. In het derde bovenhuis woonden al jarenlang de 42-jarige chauffeur Gerrit en zijn 39-jarige vrouw Johanna (Annie) Lauffer met hun zonen: de 19-jarige tweeling Jacob ofwel Kootje (machinebankwerker) en Gerrit (schilder) en de 16-jarige scholier Johan, of Jantje.
Pas na het sein ‘brand meester’ kon de woning worden betreden. De jongens Worst stonden bekend als ‘dakhazen’ die hun zolderkamer – die was doorgetrokken tot boven het pand nummer 3 – vaak buitenom bereikten. Dat zij niet hebben kunnen ontsnappen komt misschien door de snelle rookontwikkeling. Vader Worst heeft zijn jongens mogelijk willen waarschuwen, ook hij werd aangetroffen op zolder. Annie op het portaal van de derde etage.
Op 10 februari reden de rouwwagens van het Wilhelmina Gasthuis via de Bethaniëndwarsstraat, waar men even stilhield voor het geblakerde pand, naar de Nieuwe Ooster, daarbij begeleid door talloze volgauto’s. Latere brandstichtingen in deze buurt en meerdere aanwijzingen, zoals het ontstaan van de brand in het trappenhuis, doen vermoeden dat dit het werk van een pyromaan is geweest. Ook in het trappenhuis van Annie’s moeder wordt brand gesticht. Nadat ook brand wordt gesticht in ons pand aan de Kloveniersburgwal 38 stoppen de branden plotseling. Een dader wordt nooit gevonden.
Ten tijde van de brand zou dit pand zo’n 50 jaar oud zijn geweest. Waarschijnlijk is het er dus neergezet na de onbewoonbaarverklaring van de kelderwoningen van nummer 1, 3 en 5. Aan de achterzijde werden later keukens aangebouwd. Na de brand van 1966 zijn de panden opnieuw herbouwd.
In oktober 1991 werd begonnen met de bouw van Bethaniëndwarsstraat 1 t/m 7, samen met Bethaniënstraat 10 en 12 en nummer 14 Het project in de Bethaniënbuurt was een van de laatste voor de gemeentelijke nota Woningproduktie Binnenstad in 1991 het einde aankondigde van de – kostbare – restauraties in de sociale sector in de binnenstad van Amsterdam, zoals wij die in onze toenmalige functie van woningbouwvereniging met name in de Bethaniënbuurt, de Gouden Reaal en de Kadijken uitvoerden.
Waar vroeger binnensteden juist bewoond werden door degenen die zich ‘buiten’ geen huis konden veroorloven, is het in de loop van de jaren vrijwel onmogelijk geworden om nog betaalbare woonruimte in het centrum te vinden. Wij zijn er trots op dat wij hebben kunnen bijdragen met dit nieuwbouwblok van 12 woningen en een atelier op deze hoek Bethaniënstraat – Bethaniëndwarsstraat.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Het Bethaniënblok in Amsterdam, onder de sluier van het verleden vandaan, Simon van Blokland, Frans Duivis, (2016)
Delpher
Open archieven
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: R. Kolkman
Restauratieaannemer: Amstelvliet Bouw
Constructeur: Heyckmann