Voorhuis kosterij Amstelkerk
Amstelveld 6, AmsterdamMonumenten kunnen laten voortleven dankzij gulle gevers is zeker niet slechts van deze tijd. Mensen die zich bekommeren, niet alleen om het gebouw op zich maar ook om waar het voor staat: in de samenleving, de betekenis, de tradities, de verhalen. De Amstelkerk, in 1670 neergezet als tijdelijke oplossing, kon halverwege de 19e eeuw wel een fikse opknapbeurt gebruiken, maar ja: het geld. Zonder het legaat van een rijke weduwe had het interieur er nu totaal anders uitgezien, als de kerk zelf er überhaupt nog gestaan had. Aangebouwd was er in de tussentijd wel: de kosterij had zich uitgebreid en had in 1712 een voorhuis gekregen aan de Kerkstraatzijde.
Uitbreiding van de kosterij aan de Kerkstraat
Drie jaar nadat de Amstelkerk in 1670 in gebruik was genomen werd aan de Reguliersgracht een deurwaarderswoning van steen aangebouwd. Aan de kant van het Amstelveld kwam een eveneens stenen kosterswoning en op de hoek van het perceel aan de Kerkstraatzijde kwam een stenen bakhuisje dat de armen één keer per week gratis brood verstrekte. Dit huisje stond los van de houten kerk, wat niet onlogisch is gezien de functie ervan.
In 1685 werd de kosterij uitgebreid aan de noordzijde (richting Kerkstraat) en rond 1712 werd het voorhuis van de kosterij aan de Kerkstraat gebouwd. In 1764 wordt het huis geheel verbouwd en verhoogd. De ingang komt nu aan de Kerkstraat te liggen.
In de tussenliggende jaren ondergaat de kerk ook een grote metamorfose. Was de kerk oorspronkelijk heel sober van bouw en inrichting hetgeen goed paste bij de hang naar eenvoud van de vroegste gereformeerden, in de Bataafs-Franse Tijd (1795-1813) kwam er toch de behoefte om het interieur aan te passen naar de mode van die tijd. De eerste plannen voor een verbouwing ontstonden in 1810, toen de Lodewijk-stijlen alweer op hun retour waren en de neostijlen hun intrede deden.
Van schuurkerk naar een neogotische inrichting
Johan Westenhout was architect en in de jaren 1818-1822 kerkmeester. Hij vatte het plan op om de kerk te laten betimmeren en ‘op een Oud Gotische wijze te doen inrigten’, naar de nieuwste smaak. Maar gezien zijn hoge leeftijd en korte kerkmeesterschap zag hij zelf van de uitvoering af. Zijn opvolgers gaven in 1825 stadsarchitect en directeur van Publieke Werken Jan de Greef opdracht om een ontwerp te maken voor herbouw van de kerk, op dezelfde plek, maar hier zou het niet van komen: het geld ontbrak.
Tot begin 1836 mevrouw Frederica Elizabeth Tonis, geboren Cramer overleed. Deze rijke kerkgangster had een bedrag van ƒ 25.000,- aan de kerk gelegateerd. Met dit legaat kon de verbouwing van de Amstelkerk eindelijk worden verwezenlijkt. De Amsterdamse architect Hendrik Springer (1805-1867) won de prijsvraag voor een nieuw ontwerp van het interieur.
Vanaf 1837 werd het oorspronkelijke interieur onder leiding van Cornelis Alewijn, commissaris van Publieke werken, en na diens overlijden van de eigen architect van de Nederlands Hervormde Gemeente, Pieter Johannes Hamer (1812 – ca. 1887), gemoderniseerd naar een inrichting in neogotische stijl: een van de eerste uitingen van deze stijl in ons land.
Verfraaiing van het bestaande gebouw
De ruwe, ongeschilderde en niet of nauwelijks gedecoreerde grenenhouten staanders en balken werd aan het oog worden onttrokken achter een betimmering van voornamelijk neogotische vormen met ook classicistische elementen. De zijbeuken kregen gewelven en de halfronde bovenramen werden gewijzigd in spitsboogramen. De gewelfconstructie ging schuil achter een vlak houten plafond waartegen een wit geschilderd doek werd gespannen. Dit was naar voorstel van Alewijn, die bovendien voorkwam dat de betimmering een steenimitatie werd en voorstelde om de betimmering met enig snijwerk te versieren. Het resultaat is het best te omschrijven als timmermansgotiek. De met klinkers bestrate vloer bleef. Als afronding van de verbouwing zamelden de kerkgangers geld in voor de aanschaf van een orgel, vervaardigd door de Utrechtse firma Jonathan Bätz & Co., dat in 1843 op zijn plek kwam. Springer ontwierp ook de orgelkast van dit instrument, dat tot op de dag van vandaag te bewonderen is.
In een beschrijving van Amsterdam uit 1844 lezen we dat het binnenwerk voltooid was “met zoo veel smaak en orde, dat de Amstelkerk, naar het inwendige, zoo niet de sierlijkste, dan toch eene der doelmatigste voor de Gereformeerden mag heeten”. Men vond de ruimte zó fraai geworden dat de kerkmeesters uit angst voor beschadigingen niet meer wilden dat er catechisatie in de kerk gegeven werd aan de kinderen van de stadsarmenscholen. Zij konden terecht in de diaconie aan de achterzijde
Kerkgangster weduwe Tonis woonde aan de Herengracht
Frederica Tonis was weduwe van Hendrik Nicolaas Tonis (1750-1821), een Amsterdams wethouder. Met het schrijven van twee dissertaties rondde Hendrik zijn studie in Utrecht af, waarna hij in 1778 mr. voor zijn naam mocht zetten. In 1781 huwde hij Frederica.
Nadat hun twee andere kinderen jong waren overleden was Hendrik de enig erfgenaam van Nicolaas Tonis (†1759), koopman in glas, en Maria de Marees (†1780). Hoewel zijn inkomen niet erg hoog was (ƒ 2500,-), bezat vader Tonis toch een buitenplaats. Hendriks moeder Maria kwam van moederszijde uit een familie van zijdehandelaren die meerdere buitenplaatsen bezaten. Hendrik was pas 9 jaar oud toen zijn vader overleed, zijn moeder ging verder met de glashandel en ontwikkelde activiteiten op het gebied van de rederij. Ze noemde een schip Hendrik Nicolaas naar haar zoon.
Frederica had in de buurt van de Amstelkerk gewoond aan de Herengracht 520. De boedelbeschrijving bij haar overlijden in 1836 besloeg 12 foliovellen. Zij liet onder meer genoemd grachtenhuis na, buitenplaats Vreedenhoff aan de Vecht, pakhuizen Het Konijn en het Haasje aan de Keizersgracht en meerdere andere panden, naast effecten en beleningen ter waarde van circa 2 miljoen gulden.
Vrienden bedankt
Om verschillende redenen worden panden (deels) aan ons geschonken of nagelaten, of worden de Vrienden van Stadsherstel opgenomen in een testament. Bijvoorbeeld als een specifiek pand een bijzondere betekenis voor iemand heeft. Zoals de weduwe Tonis er al in de 19e eeuw voor zorgde dat de Amstelkerk na een metamorfose de toekomst weer tegemoet kon zien.
Veel is mogelijk en we bekijken graag met u hoe wij uw wens uit kunnen laten komen.
Het oude avondmaalsstel bestond uit tin
In eerste instantie lokte het legaat van mevrouw Tonis discussie uit: hoewel de slecht onderhouden Amstelkerk maar schril afstak tegen de nieuw gebouwde katholieke kerken in de omgeving, vonden sommigen ‘verfraaiing’ indruisen tegen de beginselen van het protestantisme. Aan de andere kant wilde men eventuele toekomstige legatoren niet afschrikken door haar wens niet uit te voeren.
En daar had men waarschijnlijk een punt. Het voorbeeld van de vrijgevigheid van mevrouw Tonis kreeg in de jaren na de verbouwing nog enige navolging in de vorm van schenkingen ten behoeve van een zilveren avondmaalsstel. De voorbereiding van het Heilig Avondmaal is een van de taken van het diaconaat en de collecte bij het Avondmaal is dan ook bestemd voor de diaconie.
In 1846 ontving de Amstelkerk een legaat van B. Heijkoop waarmee zilversmid Van Osenbruggen vier zilveren bekers moest maken. Daarnaast bleef het oude tin in gebruik. Drie jaar later werd het tin overtollig omdat het gemeentelid G. Westenberg een compleet zilveren avondmaalsstel schonk, bestaande uit drie schotels, vier bekers, drie kannen en twee offerschalen. Reeds voor zijn overlijden had hij zijn erfgename verzocht dit zilverwerk voor de Amstelkerk te laten vervaardigen. Bijna twee jaar later ontving de koster ƒ 400,- van een zekere D.v.E., met het verzoek het geld te gebruiken voor een zilveren doopvont. Dit moest vervaardigd worden in de stijl van het avondmaalszilver, door de goud- en zilversmid Hesse, de zoon van de koster van de Amstelkerk.
In 1986 konden wij het Amstelkerkcomplex voor het symbolische bedrag van één gulden overnemen van de Hervormde Gemeente en dankzij de inzet van vele partijen konden wij de kerk restaureren en herbestemmen. Sindsdien is dit ons eigen Stadsherstelkantoor. Tijdens kantooruren is de kerk van binnen te bekijken. U kunt dan ook de wisselende exposities bezoeken, zoals de thematentoonstellingen in het viering-jaar van Amsterdam 750 die 30 oktober 2024 van start gaan. Daarnaast wordt hier nog gekerkt, worden er vele culturele activiteiten georganiseerd en kunt u de Amstelkerk huren voor uw eigen gelegenheid of evenement.
HIER vindt u het gehele actuele cultuurprogramma.
HIER vindt u de informatie over deze evenementenlocatie.
Het voorhuis van de kosterij is samengevoegd met de naastgelegen 17e-eeuwse voormalige armenbakkerij en heeft als adres Amstelveld 6. De keuken is in het bakkershuisje en in het voormalige voorhuis zijn woonkamer met schouw, hal en badkamer; twee slaapkamers en daarboven de zolder die toegang geeft tot een dakterras met uitzicht over het prachtige Amstelveld.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amstelkerk een noodgebouw met eeuwigheidswaarde, Theo Bakker
De Amstelkerk anno 1670, 1990, uitgave Amsterdamse Maatschappij tot Stadsherstel
De Amstelkerk, nieuwsbrief nummer 59, 2006, uitgave Vereniging Vrienden van Stadsherstel Amsterdam
De buitenplaats Vreedenhoff aan de Vecht, A.J. Lisman
Amsterdam Monumentenstad
Delpher
Geschiedkundige beschrijving der stad Amsterdam sedert hare wording tot op den tegenwoordigen tijd 4 delen, (Amsterdam 1844-1848), C. van der Vijver
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Gerard Prins
Restauratieaannemer: Schakel & Schrale
Restauratie van het Bätz orgel: Flentrop
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
Vereniging Vrienden van Stadsherstel
Provincie Noord-Holland