Zonnewijzerspad 8
Zonnewijzerspad 8, ZaandamDe naam de ‘Zaanse Schans’, waar dit monument nu staat, is gerelateerd aan de 3e Pinksterdag die in de Zaanstreek gevierd wordt. Het heeft iets te maken met de Tachtigjarige Oorlog en Diederick van Sonoy.
Strijd tegen de Spanjaarden
Na de Beeldenstorm escaleerde de Tachtigjarige Oorlog/Nederlandse Opstand en maakten relatief onschuldige acties zoals het Smeekschrift en verscheidene protestbrieven plaats voor een bloedige strijd tussen de opstandige troepen onder Willem van Oranje en de koningsgezinde troepen van de Hertog van Alva, uit Spanje.
De Zaanstreek lag precies ten hoogte van het front waar steeds felle gevechten tussen de twee kampen plaatsvonden. Het noordelijke deel van wat tegenwoordig Noord-Holland is, was voor een groot deel in handen van Willem van Oranje, op enkele dorpen en steden na. Amsterdam, in de volksmond ook wel ‘Moorddam’ genoemd, was tijdens de Opstand Spaansgezind.
Het drassige landschap van de zestiende-eeuwse Zaanstreek vormde tijdens de pinksterdagen in 1574 wederom het strijdtoneel. Langs de Zaan waren door beide partijen schansen opgeworpen ter verdediging tegen vijandelijke troepen en schepen. Alva’s soldaten wisten eerder al verschillende schansen te veroveren, maar niet de Kalverschans. Hier begon de overwinning die nog eeuwenlang voort zal leven.
1e, 2e en 3e pinksterdag
De Kalverschans, ook wel Zaanse Schans, werd meer dan vierhonderd jaar geleden door de geuzenleider Diederik van Sonoy, voormalig burgemeester van Enkhuizen en Gouverneur van Noord-Holland, opgebouwd om het tegen de troepen van Alva op te kunnen nemen. En met succes! Vele honderden Spaanse soldaten vielen de Zaanstreek in 1574 aan om bij de Kalverschans tot staan te worden gebracht tijdens Pinksteren.
Aan het einde van 1e pinksterdag hadden de troepen van Alva groot verlies geleden en op 2e pinksterdag ging de strijd verder, maar werden de aanvallen bij de Kalverschans afgeslagen. De strijd was niet zonder slag of stoot geleverd en er vielen veel doden.
Van de 3000 Spaanse soldaten die gestuurd waren om te vechten in de Zaanstreek, overleefden omstreeks zeventig Spanjaarden de gevechten. De mannen die het overleefd hadden vluchtten naar Amsterdam en lieten de Zaanstreek achter. Dat was op 2e Pinksterdag. De dag erna was het groot feest. Het land ten oosten van de Zaan kwam door de overwinning van de strijders uit het Zaangebied, niet onder overheersing van de Spaanse troepen. De verdedigers van de Zaanstreek kregen een beloning: een extra pinksterdag, die tot op de dag van vandaag gevierd wordt.
In het veenweidegebied van de Kalverpolder, net ten noorden van de Zaanse Schans, de oude verdedigingsschans van Van Sonoy, werd het plan van de architect en stedenbouwkundige ir. Jaap Schipper (1915-2010) uitgevoerd. Hij had een reservaat voor Zaanse houtbouw ontworpen waar bedreigde monumenten van Zaanse bouwkunst voor vernietiging behoed werden door ze op de nieuwe Zaanse Schans te plaatsen. Dit woonhuismonument uit de tweede helft van de 18e eeuw verhuisde daar in 1963 vanaf het Meester Cornelispad 73 in Zaandam, heen.
In 2009 richtten wij met de Zaanse Woningcorporatie Parteon een gezamenlijke dochtermaatschappij op, genaamd Stadsherstel Zaanstreek. De eerste aankoop waren 23 panden en 6 bouwkavels op de Zaanse Schans, waaronder dit pand. De stichting Zaanse Schans, die eigenaar was van deze panden, was in zwaar weer gekomen en om het broodnodige onderhoud (o.a. aan de openbare ruimte) uit te kunnen voeren was geld nodig. De stichting ontving een grote subsidie vanuit Europa maar de eigen bijdrage was alleen mogelijk door verkoop van een aantal panden.
Stadsherstel onderhield de panden en redde een Zaans huis door het een plekje te geven op de Schans. Toen het aantal toeristen steeg, namen ook de inkomsten van de stichting ZS toe. Hierdoor was het logischer dat zij de panden weer terugkocht. Wij adviseren de Stichting nog steeds.
Kippen houden onder het huis
De schilder van Zaanse landschappen, Frans Mars, schrijft in zijn herinneringen over dit pad: het was of een artistieke geest het buurtje had geschapen en niets onbeproefd gelaten had om het zo schilderachtig mogelijk te maken. Het water met de bruggetjes, de bermen met de knotwilgen, de huizen met hun bloemrijke erfjes en vruchtbomen en de boerderijen; intieme rust en harmonische schoonheid hadden er hun domein.
In het huis woonde een ouder echtpaar. Zij hielden onder hun huis, dat 60 cm boven het maaiveld stond, kippen in de vrije ruimte. Het was geen pretje voor architect Cornelis de Jong om daarin te meten. Op afspraak met de bewoners zou het huis direct na hun vertrek worden dichtgetimmerd. Want er waren kapers op de kust die het voorzien hadden op de kostbare tegels van de smuiger.
Op de ochtend gevolgd op de middag dat de bewoners zouden vertrekken werd het huis afgesloten. ’s Morgens om 7 uur begonnen drie timmerlieden ramen en deuren dicht te timmeren. ‘Ik hoor een kat’, meende er een. Er was duidelijk leven binnen. Er klonk geschrei. Het bleken de bewoners te zijn die niet op de vroege bouwvakkers gerekend hadden en nog een laatste nacht in ’t oude huis hadden willen doorbrengen.
Overleg werd niet nodig geacht
De verplaatsing in 1963 ging ook niet helemaal zoals verwacht, want terwijl Cornelis de Jong diezelfde dag druk overleg voerde met medewerkers van de betrokken instanties over het transport en een politie-escorte, had transporteur Johan Schol zijn eigen plan getrokken…
Het aanbrengen van een stalen frame onder het huisje was dermate voortvarend verlopen, dat Schol direct een poging waagde om het pandje van zijn fundering te lichten. Dat verliep dermate succesvol dat de transporteur besloot direct met het hele handeltje door te rijden naar de Zaanse Schans. Dit hield in dat het huisje wiegend tussen twee kraanwagens aankwam op de Zaanse Schans.
Daar aangekomen zag de transporteur de verbaasde gezichten van de mannen die midden in hun inmiddels overbodige overleg waren gestoord.
Dood en bruid gaan de voordeur uit
De restauratie verliep voorspoedig. Het groen geschilderde houten pandje mag dan klein zijn, maar het heeft alles wat een Zaans huis behoort te hebben. En dat is nogal wat: een voorgevel met dooddeur (dat is de verhoogde deur die alleen gebruikt werd bij rouwen of trouwen.
Er is een klompenhuisje bij de ingang; voor het betreden van de woning werden daar de klompen uitgetrokken. Verder heeft het een zijingang met een kelder, een opkamer met bestede, een voorkamer met een smuiger en een fraaie glazenkast. Op de zolder nog een kamer met besteden en op de overloop een rookkanaal met een rookkast voor de hammen. Het is wel een bijzonderheid dat dit huis een slaapvertrek had op de verdieping. In die tijd waren de bedstedes meestal gelijkvloers om de warmte van de woonkamer te benutten.
Het schuingeplaatste hoekraam bood uitzicht over het hele pad. Voor het huis is een bleekveldje met een wasrek. Hier konden de bewoners van het pad met slootwater het wasgoed schrobben.
Op de Schans werd Frank Bosman, oud molenaar van mosterdmolen de Huisman, de bewoner. De familie Bosman maalde vanaf 1961 mosterdzaden in de molen aan de Kalverringdijk op de Zaanse Schans en ze waren de eerste bewoners van Kalverringdijk 11.
Bronnen:
isgeschiedenis.nl
Cornelis de Jong, architectuur als ambacht
Monumentaal Zaandam
De 122 rijksmonumenten van de Zaanstreek
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Delpher