‘Het bakkertje’
op de hoek

T

Tussen Kadijken 17-21

Tussen Kadijken 17, Amsterdam

Heel lang was hier op de hoek een bakkerij gevestigd. Maar of de geur van versgebakken brood op kon tegen de lucht die opsteeg van de bierbrouwerij aan de overzijde valt te betwijfelen. Ze gingen in elk geval gemoedelijk hand in hand in die tijd: de boterham en een biertje. Deze ‘onschuldige volksdrank’ werd zelfs als gezond aan de man, vrouw èn kind gebracht.

1727
Bouw
19e Eeuw
Lijstgevel
1982
Stadsherstel eigenaar
1992
Restarautie
Nu
Bedrijfsruimte & woningen
Bouw
Bakkerij

Van koetsier naar broodbakker

In 1723 koopt Sibout Bollard van Burgemeesters en Thesaurieren van Amsterdam voor ƒ 1300,- het hoekerf getekend met nummer 28. Het is gelegen in de Eerste Rapenburgerdwarsstraat, zoals de Tussen Kadijken toen heette, en is 24 bij 75 voet. Later dat jaar kan hij voor ƒ 1350,- ook het naastgelegen erf 27 kopen en een half jaartje later verkoopt hij beide met flinke winst door aan Arent Wiggering. Hij betaalt hier ƒ 3600,- voor. In 1727 is erf nummer 27, het latere Hoogte Kadijk 74, volbouwd en is er een koekenbakker gevestigd. Het hoekpand zal rond die tijd ook gebouwd zijn.

Grappig genoeg is het juist het hoekpand waar later decennialang een bakkerij gevestigd was: in elk geval tussen 1898 en 1906 was die van broodbakker Evert Bökenfeld (geboren in Pruisen in 1848). Met zijn vrouw Maria Elisabeth Schols kreeg hij één zoon, Johannes Bökenfeld (geboren 1880). Evert was destijds nog koetsier. Het gezin is in 1893 naar Amsterdam verhuisd. Tot in de jaren twintig zou de zoon met echtgenote Alida Fritzsche de bakkerij voortzetten, in 1926 verhuist het gezin naar Zeist. Daarna volgen Folkerts en Heersmink elkaar op. In de jaren zestig is hier banketbakker Veenboer gevestigd. In 1983 worden de broodjes ingewisseld voor VHS-banden die bij videotheek De Hoogte over de toonbank gaan. Daarna komt het pand leeg te staan.

Bierbrouwer
Sociaal personeelsbeleid

Bier in Parijs uitgeroepen als eersteklas herstelmiddel

Op 9 april 1889 staat in de krant een berichtje over de juist opgerichte ‘afdeeling Amsterdam van den Nederlandschen Werkgeversbond’. Op dat moment zijn ruim 4000 werklieden in dienst bij de genoemde leden, waaronder bierbrouwer Van Vollenhoven & Co wordt genoemd – op dit adres. Hoewel de brouwerij aan de oneven zijde gevestigd was met de Nieuwe Vaart als aan- en afvoerroute, is op oude afbeeldingen een opslag te zien ter hoogte van nummer 108-110. Mogelijk had de brouwerij meerdere panden aan de even zijde in gebruik, bijvoorbeeld als kantoorruimte.

Dat Van Vollenhoven zich direct had aangesloten is niet heel verwonderlijk: de leiding van het bedrijf was destijds in handen van Willem Hovy, die een voor die tijd vooruitstrevend sociaal personeelsbeleid voerde. Zieke arbeiders kregen twee weken doorbetaald en een dubbel weekloon wachtte de kersverse vaders onder de personeelsleden. Ook regelde Hovy een vast loon, een pensioenfonds, arbeidsongeschiktheidsverzekering, huisvesting en verlof op christelijke feestdagen.

Hoe religieus en betrokken met de omstandigheden van de Amsterdamse onderklasse ook, Hovy zag wat alcohol betreft slechts kwaad in jenever. Bier was in zijn ogen – en dit was een algemeen aanvaard standpunt – een onschuldige en zelfs gezonde volksdrank. Ja, ook voor zwangere of borstvoedende vrouwen en zelfs “voor kinderen een uitnemend versterkende drank”.

Een maand later in hetzelfde jaar 1889 ging de Wereldtentoonstelling in Parijs van start, waar Van Vollenhoven Extra Stout werd uitgeroepen tot ‘eersteklas herstelmiddel’.

Oorlog
Laatste bewoonster

De woning van weduwe Jaantje werd onbewoonbaar verklaard

Net als veel huizen in deze buurt werden in februari 1939 ook woningen in dit huis onbewoonbaar verklaard, en wel de woningen op I-hoog voor en achter, en op II-hoog voor en achter. In 1948 zijn de woningen van I-hoog voor en achter samengevoegd, hetzelfde geldt voor die van II-hoog.

Jaantje Goudsmit-Goudsmit (1858-1941) was de laatste bewoonster van I-hoog achter. Zij kwam hier in 1926 als weduwe van Barend Goudsmit wonen en verhuisde, al hoogbejaard, op 1 april 1939 naar de Tugelaweg. Jaantje is niet hertrouwd na het overlijden van haar man in 1910, met wie zij in 1883 was getrouwd. Van hun zes kinderen geboren tussen 1884 en 1900 werden er vier vermoord in Auschwitz, zoon Emanuel was al in 1930 overleden. Alleen dochter Siphra (1887-1950) overleefde de oorlog.

Kort na de oorlog verschijnt een berichtje in de krant waarin door ene J. Rijk wordt verzocht om inlichtingen omtrent: Louise Speyer-Wallinga, die circa 55-60 jaar oud zou moeten zijn en dankzij bemiddelingen door de ondergrondse ondergedoken heeft gezeten in de omgeving Huizen. Wie deze J. Rijk was en hoe zij elkaar kenden is niet bekend. Sinds 1938 woonde in het huis Petrus Hannes Rijk (1888); hij had drie kinderen waarvan de voornaam met een J begon. Louise, laatst woonachtig aan de Kinkerstraat, heeft de oorlog niet overleefd, in januari 1944 is zij omgekomen in Auschwitz. Zij was toen 56 jaar. Ook haar echtgenoot en drie kinderen overleefden de oorlog niet. Zoon Elkan, musicus van beroep, werd opgepakt bij de razzia in februari 1941.

Rol van Stadsherstel
Innerlijk uiterlijk zichtbaar

Dit 18e-eeuwse winkelhuis heeft een rechte 19e-eeuwse lijst met een dakkapel met hoog dakvoorschot. De zijgevel heeft een 18e-eeuwse lijst met consoles. Het hoekpand met voorheen het adres Hoogte Kadijk 76 en het naastgelegen nummer 74 kenden een andere indeling dan de naastliggende panden aan deze straat. Een hoekkavel is sowieso altijd anders, omdat de lichttoetreding aan de achterzijde nu eenmaal problematisch is. Zo had nummer 74 een blinde achtergevel. Het hoekhuis is ruimer van opzet en heeft vanuit twee gevels voldoende lichttoetreding.

Het interne trappenhuis naar de bovenwoningen liep midden langs de gevel omhoog en was bereikbaar via de entree met de hoge stoep aan de Tussen Kadijken geplaatst. Tot in de oorlog heette deze straat overigens Korte Kerkstraat. Zo gekozen door de ligging in het verlengde van de Plantage Kerklaan, maar uiteindelijk zijn die niet met elkaar verbonden geweest. In 1943 werd de naam gewijzigd naar Tussen Kadijken.

Deze restauratie heeft uiterlijk zichtbaar gemaakt wat bij alle panden hier intern structureel de grootste ingreep is geweest: de wijziging van de positie van het trappenhuis en een horizontale koppeling van de steeds naast elkaar gelegen bouwlichamen. In de nieuwe situatie is de trap bij het hoekcomplex intern verplaatst naar de donkere achterzijde van 74 om zo bij 76 plaats te maken voor woonruimte. Hiertoe is aan de buitenkant een tweede stoep en entree geplaatst aan de Tussen Kadijken. Een andere wijziging werd het adres: nu Tussen Kadijken 17-19-21 voor de woningen; terwijl de begane grond het adres van het buurhuis deelt: Hoogte Kadijk 74.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
KNAW Huygens Instituut
Nederlandse biercultuur
Ons Amsterdam
Oost-Online
Open archieven
Stadsarchief Amsterdam

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: H. Eissens
Restauratieaannemer: Vink Bouw

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.