Tuinstraat 53
Tuinstraat 53, AmsterdamVerschillende grootgrondeigenaren hadden hier hun tuin, terrein of huizen. Zo was er een predikant die hier waarschijnlijk kruiden kweekte voor geneeskrachtige brouwsels, maar ook een metselaar, vermoedelijk liet hij het 17e-eeuwse huis bouwen.
Een predikant werd hier landeigenaar
Voordat de Tuinstraat zijn huidige naam kreeg, werd hij het Tuynpadt genoemd. Één van de merkwaardigste grondeigenaren op het Tuynpadt was de in 1537 in Keulen geboren Caspar Jansz. Coolhaes. Als predikant diende hij verschillende gemeenten in Duitsland en de Noordelijke Nederlanden. Coolhaes ontpopte zich als vrijzinnig theoloog, als strijder voor verdraagzaamheid, die Luthersen en Doopsgezinden tot zijn broeders rekende.
Na veel getwist met zijn ambtgenoten over geloofspunten, werd hij in 1581 door de Staten van Holland afgezet. Het stadsbestuur van Leiden (deze stad was zijn laatste standplaats) hield hem de hand boven het hoofd. Zo bleef zij hem zijn traktement uitbetalen, zelfs toen hij weigerde dit te ontvangen. Met het bereiden van ‘geneeskrachtige wateren’ verdiende hij de kost. Van Leiden verhuisde hij in 1587 naar Amsterdam, waar hij zijn chemische experimenten voortzette. Dat legde hem geen windeieren. Met trots getuigde hij, dat zijn kinderen tot een goed ambacht waren gekomen. Hij overleed op 15 Januari 1615 in de Amstelstad.
Het is mogelijk dat Coolhaes zich op het Tuynpadt bezig hield met het kweken van kruiden en het winnen van zaden, die hij in zijn nieuwe beroep nodig had. Hij kocht veel land, dat hij later ook weer verkocht.
Geboren in het land van Hadeln
In 1608 verkocht Coolhaes aan bakker Hendrick Krijnen en metselaar Cornelis Joosten een beschuitbakkerij met een erf erachter, en nog verschillende huizen er erven hier rondom. Deze Joosten was waarschijnlijk verbonden met Marretje Joosten, die vóór 1647 eigenaar was van het naast dit pand gelegen Eerste Egelantiersdwarsstraat 2 en 4. In 1679 worden de eigenaren van het huis, die erfgenamen zijn van Marretje, ook de erfgenamen van Joost Corneliszn genoemd.
Een andere eigenaar van meerdere huizen in dit gebied was Neeltje Cornelis. Neeltje Cornelis is waarschijnlijk ook verbonden met de Cornelis Joosten waar Marretje aan verbonden was. Vóór 1679 was Neeltje o.a. eigenaar van de Stadsherstelmonumenten Eerste Egelantiersdwarsstraat 2 en Tuinstraat 53 en 55. Nummer 53 had een gezamenlijke muur samen met de twee buurpanden.
Neeltje Cornelis was in 1639 getrouwd met Willem Janszn Wytt (van het land van Hadeln, Altenbruch (Duitsland). Deze kruidenier was daar in 1611 geboren, net zoals zijn vader. Altenbruch is een zeer langgerekt dorp dat over een afstand van zo’n 15 kilometer parallel aan de Elbe loopt. Centraal in het dorp staat de Nicolaikerk, Willem zal deze kerk zeker gekend hebben. Uit de archieven valt op te maken dat Neeltje en Willem enige tijd na hun huwelijk naar Amsterdam zijn verhuisd.
Er woonde een sjouwer, kuiper en werkman
Westerholt, de geboorteplaats van Neeltje, is een kleine gemeente in de deelstaat Nedersaksen. Willem en Neeltje krijgen in Amsterdam 10 kinderen. Nadat zij weduwe is geworden, verkoopt Neeltje ons huis in 1679 aan Leendert Hendrickszn, bakker. Wellicht is dit een zoon van de bakker Hendrick Krijnen die met de metselaar Cornelis Joosten in de Tuinstraat erven en gebouwen kocht.
In 1693 verkoopt de zoon van de bakker het huis aan de papiermolen-pakker Abraham Abrahamszn. In 1707 wordt het huis door de meester-timmerman Jan Martense Bijl gekocht, waarschijnlijk is hij degene die de twee 17e eeuwse huisjes in de Tuinstraat 53 en 55 verbouwt. Hij was getrouwd met Femmetje Gerrits van de Bazuyne, hij overleed in 1702 en zij in 1712. Hun zoon Gerrit Bijl erft het huis, waarna hij het in 1749 verkoopt.
In 1715 moet er precario betaald worden voor een regenbak in de stoep; in 1874 is deze volgens de rooijmeesters niet meer aanwezig. In 1851 woont er een werkman in het huis, in 1864 een sjouwer en in 1879 een kuiper.
Dit huis, een rijksmonument, vormt samen met het buurpand op nummer 55 een samengetrokken pand. In de kern is het huis waarschijnlijk 17e eeuws. Maar het kreeg een nieuwe gevel op een karakteristieke pui met 19e eeuwse punttopjes met ronde afdekking en rollagen.
Stadsherstel werd in 1985 eigenaar van de twee vervallen huizen en de naastgelegen panden. Zij restaureerde ze in 1987 en bracht de woonfunctie terug in dit gebied van Amsterdam.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher