Het hoekhuis met 200 eigenaren

S

Singel 350 / Oude Spiegelstraat 1A

Singel 350, Amsterdam

Dit 17e-eeuwse rijksmonument heeft een overgebouwde zijgevel met pothuis. Het is een typisch Stadsherstelpandje van het eerste uur. Een hoekhuis in de stutten, dat nodig restauratie behoefde.
Nu siert het weer een hoek in het prachtige Amsterdam.

17e eeuw
Gebouwd
18e eeuw
Nieuwe voorgevel
19e eeuw
Rechte lijst
1968
Aangekocht
1983
Gerestaureerd
NU
Bedrijfsruimte en woning
De straat
‘In den Spiegel’

Van Koningsgracht naar Het Singel

Dit hoekhuis staat op de hoek van het Singel en de Oude Spiegelstraat. De Oude Spiegelstraat dankt zijn naam aan een bekend Amsterdams geslacht van veelal fabrikanten, die zeepziederijen hadden. In dit hoekpand aan de Oude Spiegelstraat en het Singel woonde in 1564 Lourens Pieters ‘in den Spiegel’ en in 1608 woonde daar Pieter Lourens Spiegel. Bedoeld huis wordt nog in 1738 ´Hertspiegel´ genoemd.

De eerste vermelding van bebouwing op de plek waar ons huis staat dateert van ‘1650 of eerder’. In het verpondingskohier (de toenmalige onroerend goed belasting) staat dan vermeld dat de erven van Jan Janszn Vries ƒ 15, 12 stuivers en 8 centen moeten betalen. Deze Jan Janszn Vries was huistimmerman en ging in 1598 in ondertrouw. In 1631 is hij weduwnaar, woont dan op de Koningsgracht (nu het Singel) en gaat opnieuw in ondertrouw, nu met weduwe Lysbet Gerrits. Al twee jaar later, in 1633, gaat zijn dochter uit het eerste huwelijk, Teuntje Jans, trouwen met chirurgijn Jacob Janszn Zeeuw. Maar al binnen enkele jaren is zij weduwe en trouwt in 1640 opnieuw met een chirurgijn; ditmaal de weduwnaar Arend Rutgersen. In 1643 overlijdt haar vader, Jan Janszn Vries, en er wordt een boedelinventaris gemaakt ten behoeve van Jan Cornelis (waarschijnlijk zijn zoon) en zijn schoonzoon Arend Rutgersen.

Erfgenamen
‘De Trecksaagh’

1/40e deel wordt gekocht door een kraanmeester

De namen Vries, Jans en Zeeuw komen bij verkopen in de 17e eeuw nog geregeld terug. Uiteindelijk is het pand verdeeld over maar liefst 40 erfgenamen; er vinden veel transacties plaats. Één veertigste deel van huis en erf wordt in 1687 voor ƒ 100 verkocht aan de kraanmeester Jan Zeeuw. Een kraanmeester is de opziener (opzichter) van een stadskraan. Hij had onder meer het toezicht op de vroeger zo genoemde kraankinderen; werklieden die (hijs)kranen bedienden. Met de stadskraan werden goederen uit de schepen op de kade getild.

Bij de verkoop aan de kraanmeester werd voor het eerst de naam van het huis vermeld: ‘De Trecksaagh’. Waarom het die naam kreeg, weten we helaas niet. De naam wordt tot en met 1723 gebruikt.

Een trekzaag is een handzaag om blokken uit boomstammen te zagen of een boom om te zagen. De trekzaag heeft aan beide uiteinden een handvat en wordt bediend door twee personen, één aan elke kant van de zaag. De zaag is gemaakt om twee kanten op te zagen. De lengte van de zaag ligt vaak tussen 1,5 en 2 meter, hoewel er ook zagen van 4 meter lang zijn. Het zaagblad is breed, met relatief grove tanden. Door de zetting van de tanden wordt het zaagsel uit de zaagsnede gehaald.

Eigenaren
200-ste penning

Het huis is in 200 delen verdeeld

Met de verdeling onder de erfgenamen loopt het hopeloos uit de hand, in 1693 is er al sprake van de verkoop van een 71/200 deel van het huis. Daniem van der Merct, penningmeester van de reële Tweehonderdste Penning, is dan de koper.

De Tweehonderdste Penning was een vermogensbelasting, deze is vanaf 1621, toen het Twaalfjarig Bestand afliep, regelmatig geheven. De 200ste werd afgewisseld door 1000ste, 500ste en 100ste Penningen. Het gaat in al deze gevallen om dezelfde belasting, alleen verschilde het tarief. De aangeslagene moest in het geval van een 200ste penning van elke 200 penningen die hij of zij bezat één penning opbrengen, wat neerkomt op een half procent van het vermogen. Deze vermogensbelasting was een zogenaamde extra-ordinaris belasting, ter onderscheid van ordinaris belastingen, zoals de accijnzen (verbruikersbelastingen), de verponding (op onroerend goed) en de belastingen op registratie van rechtshandelingen. Tot extra-ordinaris belastingen werd besloten door de Staten van Holland, om toe te passen in geval er geldnood was bij de overheid. Afhankelijk van het kastekort kon de hoogte van het tarief van de vermogensbelasting bepaald worden. Soms werd zelfs meer dan eenmaal per jaar hiertoe besloten.

De Tweehonderdste Penning drukte op de volgende vermogensbestanddelen: heerlijkheden, tienden, visserijen, huizen, landerijen, molens, veren, dorsen, los- en lijfrenten, hypotheekleningen, schepen, handelsvoorraden, meubels, vaatwerk, juwelen, geldbedragen en gekapitaliseerde traktementen.

Erfgenamen
Boedelproblematiek

Maar liefst 200 erfgenamen

In de tijd dat Suriname een kolonie van Nederland was, werd het Nederlandse rechtssysteem daar op een gegeven moment ook toegepast. In het Nederlandse rechtssysteem zijn later wijzigingen ingevoerd die niet in Suriname doorgevoerd zijn. Zo kent Suriname nog steeds de bijzondere erfrechtelijke positie van het natuurlijk kind en de legitieme portie in natura van de erfgenamen in rechte opgaande lijn.

Door de vaak geringe waarde van het onroerend goed en de complexheid van grote gezinnen ziet men dat in Suriname de grond en opstallen generatie op generatie in handen van de familie blijven. Het leidt ertoe dat er zoveel erfgenamen zijn dat een boedelverdeling of verkoop vaak erg complex wordt: ga de erfgenamen maar eens opsporen! Maar ook in Nederland komt het wel eens voor dat er zeer veel gerechtigden zijn tot een onroerend goed: Het pand Singel 350 had rond 1693 200 erfgenamen.

Een groot aantal erfgenamen zorgt ervoor dat onroerend goed in Suriname moeilijk te verkopen is en er ook niemand is die wil investeren in onderhoud. Het leidt tot verval en leegstand en soms zelfs tot brand en dan is het mooie monumentje voorgoed verloren. Stadsherstel Amsterdam probeert hier samen met Stadherstel Suriname wat tegen te doen. Lees HIER meer over Stadsherstel Suriname.

Eén eigenaar
Meester chirurgijn

Voor- en achterhuis met kruierspothuis

In het jaar 1723 wordt het probleem van de vele erfgenamen weer rechtgetrokken en koopt Jan Becker, meester chirurgijn, alle delen op. De erfgenamen ontvangen dan eindelijk hun geld. Hij betaalt ƒ 6981 contant. Bij die verkoop staat in de omschrijving voor het eerst genoemd dat het om een erf, met een huis en een achterhuis, gaat. Het achterhuis is blijkbaar in die tussentijd gebouwd. In 1710 was er al een precario aanslag geweest voor twee regenbakken, een (kruiers) pothuis en een secreet.

Als Jan Becker in 1746 overlijdt, wordt zijn pand voor ¾ verkocht. Het overige ¼ deel wordt wegens insolventie (faillissement) van stadswege bij executie verkocht. Voor alle delen tezamen betaalt de koper ƒ 8.600. In 1765 wordt het erf met de twee panden verkocht voor ƒ 11.500. In 1781 wordt er ƒ 12.500 voor betaald, ongeveer evenveel als het pand in de begin van de 20ste eeuw nog waard was. Dan is er nog sprake van twee huizen.

Het is bekend dat de kaarsenmaker J. Zierleijn Van 1851 t/m 1879 in het pand woont. In 1925 zat er een bloemenmagazijn.

Rol van Stadsherstel
Onvoldoende stabiliteit

Hoewel de afmetingen van dit 17e-eeuwse hoekpandje met 18e-eeuwse gevel, 19e-eeuwse lijst en overbouwde zijgevel met pothuis dit niet doen vermoeden, waren de problemen bij deze restauratie gecompliceerd. De eerste moeilijkheden begonnen al vóór de restauratie, omdat de eigenaar van het belendende pand bezwaren maakte tegen het aanbrengen van een nieuwe fundering. Hij vreesde, dat als de rechtermuur van zijn pand op een nieuwe betonnen fundering kwam te rusten, terwijl de linker bouwmuur op de houten palen bleef staan, er een ongelijke zakking zou ontstaan. Een probleem dat zeker niet denkbeeldig was. Het zou op te lossen zijn door de fundering niet totaal te vernieuwen, maar door slechts een aantal kleine paaltjes bij te plaatsen en het veiligheidscoëfficiënt te verlagen.

Tijdens de restauratie bleek dat de stabiliteit van het casco te wensen overliet. Daardoor is er halverwege het pand een stalen portaal geplaatst, op last van Bouw- en Woningtoezicht, dat op de eerste verdieping werd gekoppeld aan een betonvloertje. De begane grond ruimte is nu winkel en boven wordt gewoond. De eerste verdieping bevat een woonkamer en een keuken, de kapverdieping twee slaapkamers en een douche/toilet.

Meer informatie

Bronnen
Delpher
Stadsarchief Amsterdam
Archief Stadsherstel

Aan dit project werkten mee:
Restauratiearchitect: Bouwbureau Stadsherstel
Restauratieaannemer: G.J. Dijst & Zn B.V.

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.