Professor Tulpstraat 30
Professor Tulpstraat 30, AmsterdamOp de plek waar eens het bolwerk Oosterblokhuis stond, werd in 1875 een blok huizen gebouwd. Helaas was de ondergrond niet stabiel, waardoor de huizen zijn gaan schuiven. Twee panden moesten worden gedemonteerd, maar bij de demontage dreigde bijna ook het buurpand mee te gaan. Het was dus een heel gedoe, maar het straatje is nu weer compleet.
Om de stad te beschermen
Het bolwerk Oosterblokhuis maakte deel uit van de stadsmuur die tussen 1657 en 1663 werd aangelegd. De verdedigingsgordel bestond uit een aarden wal bekleed met een stenen muur, met daarvoor de stadsgracht, de huidige Singelgracht. Oosterblokhuis en het aan de overkant gelegen Westerblokhuis beschermden de ingang van de stad bij de Amstel. Onder beide bolwerken lag een kazemat met geschut om het water te bestrijken. Ook was aan weerszijden in de eerste boog van de brug over de rivier geschut opgesteld.
De namen Wester- en Oosterblokhuis waren afkomstig van de twee blokhuizen die in 1651 door de stad in de Amstel waren geplaatst, na de aanslag van Willem II. Deze blokhuizen waren zo geplaatst dat ze in de toen reeds geprojecteerde omwalling konden worden opgenomen. Ze bleken echter de doorstroming van de rivier te veel te beperken, wat aanslibbing tot gevolg had. Daarom werden ze in 1654 alweer afgebroken.
Op Oosterblokhuis stond, zoals op alle bolwerken, een korenmolen, hier genaamd De Bul. Ook stonden er op de bolwerken kleine huisjes, stallen, bergingen en (moes)tuintjes. Aan de binnenzijde van de wal liep een weg, de Schans genoemd, die naar de molens leidde.
Sloop t.b.v. Samuel Sarphati zijn plannen
In 1798 besloot de stad om de status van de stadsmuur als verdedigingswerk op te heffen. Op de afgegraven wal werden plantsoenen aangelegd. Rond 1820 was Amsterdam bijna geheel omringd door een wandelweg die op de afgegraven vestingwal lag. Oosterblokhuis werd ook aangepakt, maar vanwege de ligging aan de Amstel niet volledig verlaagd. Het resterende muurwerk van Oosterblokhuis werd in 1864 afgebroken voor de bouw van het Amstelhotel en de Tulpbuurt. Resten ervan bleken echter nog in de grond te zitten.
Voor de bouw van het hotel moest ook de nog op het bolwerk staande molen De Bul worden gesloopt, evenals het gebouw Apollo, dat in 1852 was neergezet voor de sociëteit De Gezelligheid. Het gebouw werd in 1859 gekocht door de Vereeniging voor Volksvlijt, die hier tot aan de opening van het Paleis voor Volksvlijt in 1864 verscheidene tentoonstellingen hield. Het paleis was, net als het hotel, een initiatief van Samuel Sarphati. Na het dempen van het water werd het hotel gebouwd en even later de huizen aan de Tulpstraat.
Lees HIER meer over Sarphati zijn plannen voor het gebied.
De Tulpbuurt kwam gedeeltelijk tot stand op bestaande en gedeeltelijk op aangeplempte grond rondom het bolwerk. Door het verschil in draagkracht van het bodempakket traden er in de loop der jaren grote zakkingen en zettingen op bij de gebouwen in de Tulpstraat. Helaas werd hier weinig aan gedaan.
Tijdens de wederopbouw werd de Tulpbuurt, zoals veel stukjes binnenstad, door het gemeentebestuur aan zijn lot overgelaten. De overheid richtte zich vooral op de bouw van zoveel mogelijk woningen in de Westelijke Tuinsteden. De huizen in de Tulpstraat kwamen in handen van speculanten die geen geld in onderhoud konden of wilden steken. Door de hernieuwde belangstelling voor de binnenstad bleek de Tulpstraat en omgeving in de jaren negentig weer interessant voor vastgoedontwikkelaars.
Vereniging Behoudt de Tulp ging in verzet
Het begon begin jaren ’90 met de sloopplannen van de Oostenrijkse particulier Vondru. Vondru’s vader, steenrijk geworden in de lood- en zinkhandel in Amsterdam tijdens de oorlog, had tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog al panden in de straat aangekocht. Volgens Oorlogsdocumentatie bleek hij net niet vervolgd te zijn voor andere daden uit de oorlogsjaren.
Vondru bezat alle panden aan de zuidkant en de helft van de noordzijde van de straat. Bouw- en Woningtoezicht had vastgesteld dat het slooppanden betrof. Er waren metingen uitgevoerd, waaruit bleek dat ze in categorie vier vielen, wat zoveel als slooprijp betekende. Maar toen bewoners van de even zijde, die de “Vereniging Behoudt de Tulp” hadden opgericht, dit onderzochten, bleek al snel dat de metingen aan de Tulpstraat verwisseld waren met die van panden aan de nabijgelegen Sarphatistraat. De plannen gingen niet door en later kwam bijna het gehele straatje in handen van Delta Lloyd Vastgoed. Deze partij ontwikkelde plannen voor sloop en nieuwbouw, waar de buurt zich ook weer tegen verzette.
Na vele jaren van wisselende belangen van verschillende groepen werden wij ingeschakeld. In goede samenwerking met het Stadsdeel Amsterdam-Centrum en Delta Lloyd konden wij al snel een haalbaar plan ontwikkelen voor behoud en restauratie. In 2002 kocht Stadsherstel de panden aan de evenzijde van de Prof. Tulpstraat van Delta Lloyd, terwijl Delta Lloyd eigenaar bleef van het hoekpand aan de Prof. Tulpstraat / Prof. Tulpplein.Voor de hoekpanden van de Professor Tulpstraat kwam de omslag tot behoud echter te laat.
De toenemende bouwvalligheid veroorzaakte gevaarlijke verzakkingen, en de panden dreigden ook de buurpanden mee te trekken in hun val. Om die reden moesten dit huis en het buurpand op last van Bouw- en Woningtoezicht worden gedemonteerd. Het demonteren kon niet in één keer plaatsvinden, want nummer 28 moest eerst stabiel worden gemaakt en opnieuw gefundeerd. Wij kozen ervoor om de hoekpanden in hun oorspronkelijke gedaante te herbouwen, met hergebruik van de oorspronkelijke ornamenten zoal de sluitstukken boven de kozijnen, gevelankers en delen van de uit de sloop afkomstige onderpuien.
Ook wilden we de daken op traditionele wijze reconstrueren. Zelfs de houten toognagels voor de kapverbinding werden met de hand gemaakt. Dit betekende veel handwerk op de bouwplaats. De leerling-timmerlieden konden onder toezicht van hun leermeester hun hart ophalen, wat zij met verve hebben gedaan.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher