Plantage Kerklaan 21
Plantage Kerklaan 21, AmsterdamDe plantagebuurt ontwikkelde zich eind 19e eeuw tot een diverse woonwijk met veel vertier, een socialistische inslag en vele joodse bewoners. In het hart van deze levendigheid bevond zich in een woonblok ons pand aan de Plantage Kerklaan 21. Behalve aan een pension en drogisterij bood het een thuis aan vele kleurrijke personen zoals de predikant Adama van Scheltema. Aan de achterzijde keek het uit over de Hollandsche Schouwburg, het toneel van een zwart hoofdstuk in de geschiedenis. Nu draagt het als woonwinkelhuis bij aan de leefbaarheid van de buurt en kan het de verhalen blijven doorvertellen.
Een uitgaansbuurt vol vermaak en theaters
In de 17e en 18e eeuw maakte deze straat onderdeel uit van de Kerkstraat, en heette ook zo, tot die aan de oostzijde van de Amstel is hernoemd naar Nieuwe Kerkstraat en Korte Kerkstraat (nu: Tussen Kadijken). Het tussenliggende deel – dat gelegen was in de ‘Plantagie’ of ‘Plantaadje’ – werd de Plantage Kerklaan, eerst kortweg Kerklaan.
Eind 19e eeuw werd de Plantage een uitgaansbuurt met vermaak en theaters. Aan de Plantage Kerklaan ligt de ingang van dierentuin Artis. In de oorlog een plek waar de bezetter vertier vond en onderduikers een schuilplek, en waar in tijden van honger geprobeerd werd om het eten van de dieren (of de dieren zelf) achterover te drukken. Ook wordt de dierentuin per ongeluk door geallieerden gebombardeerd; dieren en onderduikers blijven ongedeerd.
Ernaast, in de voormalige concertzaal van Artis, was tijdens de bezetting het Bevolkingsregister gevestigd. In maart 1943 werd hier brand gesticht, nadat de bewakers met injecties verdoofd waren en in de tuin van Artis waren neergelegd. Het effect was niet zo groot als gehoopt, maar alsnog is het een van de bekendste en meest aansprekende verzetsdaden.
Hier woonden de bekende Hervormd prediker en zijn zoon de veilinghouder
Iets verderop in de straat staat het Verzetsmuseum. Dit gebouw Plancius was in 1876 een concertzaal en eind 19e eeuw, in de tijd van het opkomende socialisme, werden er regelmatig rumoerige vergaderingen gehouden.
In de tijd dat deze wijk in opkomst is, laat opdrachtgever Jan Joseph Carel Conen, een koopman die zelf aan de Plantage Middenlaan 28 woont, in 1866 zijn hoekpand naast Plantage Kerklaan 23 verbouwen. Op het aangrenzende perceel waarvan hij eigenaar is en waar zich een tuin met koepel bevonden, laat hij een woonblok bouwen, het tegenwoordige Plantage Kerklaan 11-23.
In 1876 komt hier de bekende predikant-dichter en sterk sociaal bewogen Carel Steven Adama van Scheltema wonen, met zijn tweede vrouw en met vier van de in totaal veertien kinderen die hij met zijn eerste vrouw kreeg. Lang wonen ze hier niet, in 1879 verhuizen ze weer, met nog slechts één zoon. Twee dochters zijn in de tussentijd op 22 en 20-jarige leeftijd overleden, zoon Frederik trouwt in 1876 en wordt in hetzelfde jaar compagnon van antiquair Frederik Muller. Een jaar later zal hij vader worden van de latere socialistische dichter Carel Steven, ‘Caak’, Adama van Scheltema.
In elk geval tussen 1958 en 1992 zijn verschillende drogisterijen op dit adres gevestigd, maar al in 1903 is er melding van de firma van Antonius Josephus Claessen, die ook aan de Staalstraat 10 gevestigd is en die ‘hert-kruiden tegen rheumatiek’ aanbiedt.
Zij maakten deel uit van een transport dat op film is vastgelegd
De Plantage Kerklaan lag middenin een wijk waar traditioneel veel Joodse Amsterdammers woonden, zo ook in ons pand. Van 1910 tot 1919 is hier het pension gevestigd van de gezusters Wolf. Voor degelijke kost & inwoning met vrije slaapkamer vragen zij in 1910 f 6,- per week. In 1919 wordt een dienstbode gezocht wegens huwelijk. De naam Wolf komt op dit adres voor tot tenminste 1932.
In dezelfde periode, van 1914 tot 1919, woont in het pension mejuffrouw Lena Hoofiën (1879-1945). Zij is gedurende 12 jaar secretaresse van De Joodsche Wijkvereeniging. Daarnaast is zij lerares en lid van de Nederlandsche Zionistenbond (NZB), waar zij rond 1905 Betsy Davids ontmoet. In 1919 vertrekken zij beiden naar Palestina. Betsy zou blijven, Lena keerde in 1923 terug. In 1924 zou ze trouwen met de weduwnaar met vijf zonen Elias Spitz (1874-1945), diamantklover en amateurschilder en geboren in het Rembrandthuis. Elias is herkend in de beroemd geworden film over kamp Westerbork. Deze film, opgenomen op de UNESCO Werelderfgoedlijst van documenten, is gemaakt door de Joodse gevangene en filmmaker Rudolf Breslauer tijdens het transport van 19 mei 1944. Op dezelfde dag wordt ook Lena op transport gesteld naar Auschwitz, waar beiden omkomen in de winter van 1945.
Er volgen nog meerdere bewoners, en in 1933 wordt het ‘woonhuis met tuin en erve, groot 1 are 20 cent’ geveild voor f 8.300,-.
Aan de achterzijde is nu een herdenkingsmonument
Aan de achterzijde kijkt het pand uit op het monument van de Hollandsche Schouwburg, die tijdens de oorlog gebruikt is als Umschlagplatz van waaruit tienduizenden opgepakte Joden werden weggevoerd naar vernietigingskampen. Een groep onder leiding van Walter Süskind heeft geholpen om velen van hen te laten onderduiken, waaronder vele kinderen die via de crèche aan de overzijde konden worden weggesmokkeld. De Hollandsche Schouwburg is gesloten na het laatste transport op 19 november 1943. Lena Hoofiën maakte deel uit van dit transport.
Na de oorlog werd besloten dat hier geen oord van plezier mocht komen; uiteindelijk is de schouwburgzaal gesloopt en vervangen door een binnenplaats die is ingericht als herdenkingsmonument.
In de oorlogsjaren wonen twee families in de bovenwoningen. David Leezer (1897 -1944) is maatschappelijk werker bij het Nederlands-Israëlitisch Ziekenhuis en zijn vrouw Alida Leezer-Engers (1899-1943) onderwijzeres. Beide functies gaven uitstel van deportatie maar dit redt ze uiteindelijk niet.
Lazarus Cohen (1892-1943) is getrouwd met Davids zus Betje Lezer (1901-1943) en zij wonen op nummer 21-II met hun drie dochters Saartje, Fieka en Carolina, met leeftijden van 7 tot 14 jaar. Lazarus wordt vermoord in Auschwitz, van hem is een koffer aanwezig in het Auschwitz Museum. Betje wordt op 6 april met nog 2015 anderen, waaronder haar dochters, op transport van Westerbork naar Sobibor gesteld, waar alle vier bij aankomst worden vermoord. Een dochter uit een eerder huwelijk van Lazarus overleeft de oorlog.
Het vele glas-in-lood geeft het huis een karakteristieke uitstraling
Oorspronkelijk werden in dit gebied voornamelijk tuinen en lusthoven aangelegd. Na 1860 raakte de Plantage dichter bebouwd en kreeg het het karakter van een woonwijk. De uit 1866 stammende aaneengesloten rij van woonhuizen aan de Plantage Kerklaan 11-23 is hiervan een zeer vroeg voorbeeld. Het blok is dan ook, tezamen met het hoekpand op nummer 28, gemeentelijk monument. Het bestaat uit vier bouwlagen met daarin boven- en benedenwoningen en heeft een sobere classicistische stijl met een symmetrische voorgevel en entrees van meerdere voordeuren in de risalieten, waarin zich ook een balkon op de tweede verdieping bevindt. De linkerdeur geeft toegang tot de bovenwoningen, de twee rechterdeuren geven toegang tot de woningen van nummer 23. Het trappenhuis is, zoals gebruikelijk in de 19e eeuw, ruim van opzet.
Toen nummer 21 een winkelfunctie kreeg is ook de pui vervangen. En over het hele blok zijn vanaf circa 1930 de voordeuren vervangen of afgetimmerd. De achtergevels zijn per pand verschillend, in tegenstelling tot de voorgevel van het blok. Nummer 21 heeft op de tweede en derde verdieping een uitgebouwd balkon van hout met houten balkonkasten. Ook is in de woning en in de achtergevel veel gebruik gemaakt van glas-in-loodramen wat het huis een karakteristieke uitstraling geeft.
Nadat de toenmalige eigenaar van nummer 21 de voorgeschreven verbeteringen niet noodzakelijk achtte deed de gemeentelijke projectgroep Stadsvernieuwing Plantagebuurt in 1992 een dringend beroep op Stadsherstel om het pand te kopen.
Funderingsherstel bleek noodzakelijk en dat hebben wij dan ook direct aangepakt, net als de bedrijfsruimte en de bedrijfswoning. In 2000 zijn de bovenwoningen gerestaureerd, waarbij de kapverdieping die als bergzolder in gebruik was, geschikt werd gemaakt voor bewoning. Van de twee bovenwoningen is die op de tweede etage het kleinst, aan de oorspronkelijke indeling is nagenoeg niets gewijzigd. Het fraaie plafond in de woonkamer kon behouden blijven. De woning erboven heeft een royale eetkeuken met balkon en de slaapkamers en badkamer daarboven.
In 2017 is een kleurhistorische inventarisatie van de voorgevel gedaan, waaruit bleek dat het woonblok oorspronkelijk warm rossig geel van kleur is geweest, als imitatie van zandsteen. Ook werden de grijze tinten van natuursteen gebruikt. Het raamhout was glanzend roodbruin en mogelijk gehout. Uiteindelijk is ervoor gekozen om in het belang van de eenheid van het gehele woonblok, dat meerdere eigenaren kent, zoveel mogelijk dezelfde kleurstelling aan te houden.
Afgezien van de rijke geschiedenis blijft met de restauratie van dit pand een zeldzaam voorbeeld van de ontwikkeling van de Plantage als woongebied behouden. Daarnaast draagt het woonwinkelpand bij aan de leefbaarheid van de buurt.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam op de kaart
Atlas van een bezette stad, Amsterdam 1940-1945, Bianca Stigter, 2019
Bouw- en architectuurhistorisch onderzoek: De Erfgoed Praktijk, 2017
Delpher
Joods Amsterdam
Joods Cultureel Kwartier
Joods Monument
Kleurhistorische inventarisatie, Roos Keppler Conservation & Research, 2017
Netwerk Oorlogsbronnen
Reinier Goud
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Bouwadvies bureau van Zweeden V.O.F. te Amsterdam
Restauratieaannemer: Bouwbedrijf Visser en Hopman te Spakenburg
Bouw- en architectuurhistorisch onderzoek: De Erfgoed Praktijk
Kleurhistorische inventarisatie: Roos Keppler Conservation & Research