Pakhuis de Zon
Reguliersgracht 11, AmsterdamDit pakhuis is in 1677 gebouwd door koopman Hendrick Staets. Het huis zou tot in de 19e eeuw in de familie blijven. Na onze restauratie werd het bekend als proeflokaal van Hooghoudt jenevers. Nu ademt het Spaanse sferen.
In 1677 werd het pand gebouwd
Deze radiaalgracht werd rond 1665 gegraven als verbinding tussen de hoofdgrachten. De naam ontleende hij aan de Regulierspoort op de Botermarkt (het huidige Rembrandtsplein), die in 1668 omgebouwd werd tot waag. Door de uitleg van de stad had de poort haar functie verloren. De Regulierspoort was weer vernoemd naar het Reguliersklooster dat van 1394 tot 1532 gelegen had ter hoogte van waar nu de Keizersgracht en de Utrechtsestraat elkaar kruisen.
Het water in de gracht raakte in de loop der eeuwen haar functie als verkeersader kwijt. Daarom maakte de Gemeente in 1901 een plan om de gracht te dempen om er vervolgens tramrails aan te kunnen leggen. Acties van verschillende kanten onder leiding van de bekende Jan Veth leidden ertoe dat de gemeente terugkwam op haar plannen.
Vrij spoedig na het graven van de gracht is men begonnen met bouwen van woon- en pakhuizen. Naast dit pand was op nummer 13 al een pakhuis gebouwd toen Hendrik Staets dat pand en ons lege erf kocht.
Grootste stapelmarkt van Europa met honderden pakhuizen
In de Gouden eeuw, de 17e eeuw, is Amsterdam een welvarende stad. Inwoners drijven handel met de hele wereld. De haven van Amsterdam is een wereldhaven. Om prijsschommelingen te voorkomen en de voorraden constant te houden, worden de producten opgeslagen in honderden pakhuizen of op de zolders van de koopmanshuizen. Zo wordt Amsterdam niet alleen de grootste haven maar ook de grootste stapelmarkt van Europa.
Ook de katholieke koopman Hendrick Staets heeft in 1677 pakhuizen nodig voor zijn opslag. Hij koopt het nieuwgebouwde pakhuis op nummer 13 voor 6000 gulden. Tevens koopt hij het naastgelegen nog onbebouwde perceel voor 1200 gulden waarop hij ook een pakhuis laat zetten.
Als een eigenaar twee huizen naast elkaar bezit dan worden de huizen vaak de zon en de maan genoemd. Wanneer hij drie huizen naast elkaar bezit dan wordt het meestal Geloof, Hoop en Liefde, bij vier huizen zijn de vier evangelisten dankbare personages en bij zeven huizen de zeven provinciën. Tot in de 19e eeuw blijven de pakhuizen in de aangetrouwde familie van Staets.
Handelaar in slaven voor Spanje
Henrico Staats of Hendrick Staets (Oldenzaal, 1632 – Amsterdam, 1687) is een katholieke koopman en makelaar in Amsterdam. Hij trouwde in 1658 met Geertrui Hobbe.
Het echtpaar kreeg vier kinderen, allen gedoopt in de schuilkerk de Krijtberg aan het Singel. Hij en zijn familie richtten zich op de handel met Spanje, door middel van een compagnon in Cádiz. Zijn vermogen wordt in 1674 op 40.000 gulden geschat. Hij neemt deel in de Oost-Indische Compagnie van Enkhuizen en Zeeland, verkoopt hout uit Stockholm en handelt met West-Indië. Zo laat hij slaven en cacao vervoeren naar Curaçao. Vanaf 1682 is hij ook betrokken bij het asiento.
Met asiento wordt ook wel het asiento de negros bedoeld. Dat is de berekening van het aantal personen dat in een vastgestelde termijn aan de Spaanse koloniën als slaaf mag worden geleverd; het is een soort monopolie. In 1701 verongelukt Staets’ schip met linnen uit Santa Domingo en wordt de inhoud na berging opgeslagen in de pakhuizen de Zon en de Maan.
Opslag van koffij, palmolie en houtwerk
In 1723 wordt Theodorus George Baron de Pelichy, die in 1711 getrouwd was met een kleindochter van Hendrik Staets, door vererving eigenaar van de panden. De gezamenlijke waarde wordt dan op 18.000 gulden geschat. Tot in de 19e eeuw blijven de pakhuizen in deze familie.
Ook krijgt De Pelichy door zijn huwelijk met Maria Staats (Utrecht, 1694-1739) ‘heer van Turksweerd’ achter zijn naam, van de heerlijkheid Turksweerd bij Druten (Gelderland).
Oorspronkelijk waren de Pelichys handelaren uit de Savoye, die zich in de zeventiende eeuw in de Nederlanden vestigden. Théodore (Amsterdam, 1679 – Utrecht, 1726) was al de derde generatie die in de Noordelijke Provincies woonde en was kolonel in dienst van de Verenigde Provincies. Hij kreeg in 1726 de titel van baron en toestemming om ‘de’ als voorvoegsel aan zijn naam toe te voegen.
In 1871 bevindt zich het volgende in de pakhuizen:
De Zon: onderstuk palmolie, 1e en 2e zolder koffij, 3e zolder meubelen en 4e zolder schilderwerkplaats.
De Maan: onderstuk palmolie, 1e en 2e zolder koffij, 3e en 4e zolder houtwerk.
Beide door Stadsherstel aangekochte pakhuizen zijn bijna 20 meter diep en resp. 5.90 en 5.56 meter breed. Het interieur is in de loop der eeuwen steeds aangepast aan wisselende bestemmingen. Een grote verbouwing vond plaats in 1907 toen op nummer 11 een geheel nieuwe indeling kwam. In 1923 zijn de panden onderling verbonden. Een tekening uit 1946 laat zien dat de pakhuizen in gebruik waren als opbergplaats, garage en kantoor. In 1950 koopt de Nederlandse Handelsmaatschappij NV de pakhuizen voor 50.000 gulden. Er worden betonnen vloeren aangelegd in verband met de komst van een drukkerij en archiefruimte.
Wij herbestemmen de zwaar vervallen pakhuizen tot woningen. Als een van de weinige huizen van Stadsherstel hebben ze een lift gekregen. Ten behoeve van een centraal trappenhuis met lift zijn stalen pulspalen met een lengte van 20 meter gebruikt.
Daarna is een betonconstructie aangebracht waarop de wanden van het trappenhuis en de liftschacht konden worden gebouwd. Na onze restauratie kwam op de begane grond een proeflokaal van de Groningse jeneverstokerij Hooghoudt. Nu is het restaurant Tia Rosa. Een plek waar – zoals ze zelf zeggen – “het gezellige Amsterdamse sfeertje is gecombineerd met Spaanse allure met typische Spaanse lekkernijen, een ruime keuze in tapas en voortreffelijke wijnen.”
Met dit proeflokaal wilden ze doordringen in het westen met hun jenevers
Hooghoudt wilde in het westen van het land doordringen met hun drank en kozen daarvoor dit pakhuis uit. Herman Ubachs wist het Groningse familiebedrijf te overtuigen van zijn kwaliteiten en werd er in september 1983 bedrijfsleider. Hij kreeg een appartement boven de zaak.
Behalve jenever en likeuren zette hij ook een runderstoofpotje op de kaart. Dat was het begin van een restaurant. En hij zorgde voor levende muziek, vaak van zigeunerorkestjes of jazzmusici.
In 1995 kon Herman de zaak overnemen, maar hij behield de relatie met de jeneverstoker en de naam Hooghoudt voor zijn ’herberg’. Er werd ook met de Groningse drankjes gekookt.
Toen hij veel van zijn klanten verloor doordat de bankmedewerkers die in de buurt naar kantoor kwamen verhuisden naar nieuwbouw aan de Zuidas, kreeg Hermans restaurant het moeilijk. Er was weinig loop op de rustige Reguliersgracht. Zijn vriendin bracht uitkomst met catering voor rondvaartboten. Soms lagen de boten in de file te wachten voor de deur voor een proeverijtje van de lekkerste jenevers.
Toen Herman overleed werd hij in een optocht van salonboten naar onze kerk De Duif gebracht voor zijn afscheid. Daarna was het goed eten en drinken, zoals dat hoort bij Herman.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher