Oudezijds Voorburgwal 228
Oudezijds Voorburgwal 228, AmsterdamAchter de brede voorgevel van de voormalige jenever- en likeurstokerij van Wijnand Fockink bevinden zich nog de de resten van de Jan de Vriezesteeg. Hier was de beroemde gaarkeuken van Jeramias van Oostenrijk gevestigd.
Het pand Oudezijds Voorburgwal 228-230 bestaat oorspronkelijk uit drie pakhuizen (De Twee Gebroeders en De Liefde), waarvoor een 19e-eeuwse voorgevel is geplaatst. Het complex is diverse malen verbouwd en uitgebreid, onder andere in 1873, 1877 en 1880 door P.F. Laarman, in 1890 door A.L. van Gendt, en in 1921 door P.J. de Jongh. De asymmetrie in de indeling van de voorgevel wijst erop dat vroeger een steeg door dit complex heeft gelopen. Op oude stadskaarten is deze te zien als de Jan Vriezesteeg, die deel uitmaakte van een netwerk van stegen tussen de Dam en de Oudezijds Voorburgwal. De steegzone is op alle verdiepingen te herkennen.
Vanaf de eerste verdieping is een constructie van stalen balken en gietijzeren kolommen aangebracht ter plaatse van de oorspronkelijke buitenmuur. De andere steeggevel is over de volle hoogte als bouwmuur in het complex aanwezig. Dit gegeven is in het ontwerp benut voor een tweede uitgang op de begane grond en voor het gemeenschappelijk dakterras.
De begane grond is nog steeds in gebruik bij Hotel Krasnapolsky voor opslag en aanbod, met uitzondering van de linker beuk. Hierin is de hoofdentree ondergebracht en is door een nieuwe tussenverdieping ruimte gemaakt voor de gemeenschappelijke was- en bergruimte.
Een vroege vorm van gelijmde kromme spanten
De 24 wooneenheden worden ontsloten door twee trappenhuizen die onderling zijn verbonden door een middengang. Een van de trappenhuizen stijgt door naar het gemeenschappelijke dakterras. De bouwkundige hoofdstructuur en de plaats van balklagen en spanten zijn uitgangspunt geweest bij de indeling: op drie verdiepingen steeds vier éénkamerwoningen met open keuken en één duowoning met gemeenschappelijke keuken. In de kapverdieping is rekening gehouden met de fraaie Philibert-spanten, makelaars en kilkepers. Hier zijn zes éénkamerwoningen gesitueerd met elk een entresol. Tijdens de ontwerpfase bestond lang onduidelijkheid of het complex wel of niet als monument geregistreerd stond.
Toch werd de uitvoering wel als zodanig ter hand genomen. Pas kort voor de aanbesteding kwam er een financiële toezegging van het gemeentelijk Bureau Monumentenzorg op grond van de aard en ligging van het project en vanwege de Philibert-spanten. Philibert-spanten zijn dakspanten gemaakt van kromme spanten. Hier is sprake van een vroege vorm van verlijmde – in plaats van gespijkerde – gebogen spanten. Doordat er jarenlang granen en dergelijke opgeslagen lagen in het pand, waren de vloeren en balklagen doordrongen van een vettige substantie die het afschilderen van het houtwerk onmogelijk maakte. Om die reden waren vele houtconstructies nog onbeschilderd, maar wel mooi, warm en glimmend zichtbaar.
Vrienden bedankt
Dankzij de Vrienden zijn de buitenlantaarns aan het pand gekomen. Word ook Vriend en maak dit soort verfraaiingen mogelijk.
De befaamde gaarkeuken van Vader Jeremias
In het midden van de twee panden is nog steeds duidelijk de Jan Vriezensteeg herkenbaar, die bij de pakhuisbouw in het volume was opgenomen. Over de steeg komen we het volgende tegen in de archieven: “Bordeelhoudster Ariaantje Loot vertrok samen met haar man Dirk Pret uit de sleutelstad toen de Leidse autoriteiten de vervolging van prostitutie intensiveerden, om in de Amsterdamse Jan Vriezensteeg een nieuw bordeel te beginnen”. In een testament uit 1636 lezen we dat Elsken Jan, testatrice in de Jan Vriezensteeg, ziek is en verklaart dat haar man Dobbenberch tegenwoordig met ‘hoeren en snoeren’ optrekt; daarom vermaakt ze haar goederen aan de armen.
Maar ook is hier lang de gaarkeuken van Jeremias van Oostenrijk geweest. In 1684 was hij overleden, maar zijn weduwe en dochters Sara en Catharina zetten de zaak voort. Na het overlijden van de weduwe verkochten de erven in 1733 de gaarkeuken, die was herdoopt in het Dorstige Hert/Hart. Onder de nieuwe eigenaar bleef het pand echter in gebruik als ‘de befaamde gaarkeuken van Vader Jeremias’. In 1759 verhuisde de toenmalige uitbater naar een nieuw eethuis in de St. Jansstraat, maar zijn opvolger hield het vol en in 1772 zat er nog altijd een gaarkeuken. Twaalf jaar later werd het legendarische veilinggoed.
Een gaarkeuken in de Jan Vriezensteeg
Onderaan de gastronomische ladder bungelden de ‘gaarkeukens’. Dit waren een soort snackbars die doorlopend een vette, proteïnerijke hap serveerden, zoals ham en worst, gebakken vis, eieren en pannenkoeken. De vroegst bekende gaarkeukenhouder, Jeremias van Oostenrijk/Oisterwijk (ca. 1635-1684), voormalig godsdienstleraar, verkocht ook spek, zuivel en grutterswaren. Zijn gaarkeuken en spijswinkel zaten dus in de Jan de Vriesensteeg.
Financieel ging het hem voor de wind; in 1674 gaf hij een – ongetwijfeld bescheiden ingeschat – vermogen op (1400 gulden) en kon hij er twee panden in de steeg bijkopen, ter uitbreiding van zijn zaak. In 1678 verscheen de “Koddigen opdisser”, een verzamelbundel met liederen en verzen waarin de gaarkeukenhouder en zijn dochter Sara – die meehielp in de bediening – veelvuldig voorkomen.
Op een illustratie wordt Jeremias afgebeeld als een corpulente, chagrijnig kijkende kok met een schort voor en een keukenmes langszij.
Bronnen:
Amsterdamopdekaart
Maarten Hell; Ons amsterdam, In de 17de en 18de eeuw kon iedereen uit eten
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Sytze Visser
Restauratieaannemer: Vink Bouw