Oudezijds Voorburgwal 2
Oudezijds Voorburgwal 2, AmsterdamVan de Bierkaai, waar de sjouwers onverslaanbare vechtersbazen waren via de Fluwelen Burgwal, waar de welgestelden hun koopmanshuizen lieten bouwen tot aan Rottenest, waar de bevolking als ‘ratten krioelden’: het zijn drie bijnamen van de Oudezijds Voorburgwal. Toen wij dit hoekpand in bezit kregen was het sterk verloederd, zoals een groot deel van de door drugs en criminaliteit geteisterde buurt, en stond het op instorten. We konden het redden en het maakt nu onderdeel uit van een van de meest fotogenieke stukjes Amsterdam.
De Fluwelen Burgwal
De Oudezijds Voorburgwal was van oorsprong een kreek in het veenlandschap. Nadat er een dam in de rivier werd gebouwd, groeide de kleine nederzetting Amstelredam snel uit en met het toekennen van stadsrechten ontstond ook de behoefte om de stad te beschermen.
De kreek werd uitgegraven tot een gracht om het oostelijke deel van de stad, de oude zijde, met erachter een aarden burgwal voorzien van een houten palissade. Ook aan de nieuwe zijde kwam zo’n burgwal. Het gedeelte bij de Oude Kerk heette destijds ook wel de Bierkade, hier kwamen de vaten met bier aan. De beresterke sjouwers stonden bekend als vechtersbazen die niet te verslaan waren, vandaar de uitdrukking ‘vechten tegen de bierkaai’.
Achter de eerste burgwallen werden rond 1385 nieuwe wallen aangelegd en kregen de bestaande wallen de toevoeging ‘Voorburgwal’ en de nieuwe ‘Achterburgwal’. In de 17e en 18e eeuw werd de gracht ook wel de Fluwelen Burgwal genoemd. Alleen de rijkste, Katholieke, kooplieden konden zich veroorloven om hier te wonen: in hun herenhuizen met grachtentuinen en omringd door open, groene ruimte. De bewoners kleedden zich in een dure stof: fluweel.
“Daar krioelt een lichtschuwe bevolking als ratten dooreen”
Het staat in contrast met de ontwikkeling die het noordelijke deel, waar Oudezijds Voorburgwal 2 gelegen is, eind 19e eeuw doormaakte. Al in de 15e eeuw ontstond prostitutie in het gebied dat vlakbij de haven lag, en gaandeweg veranderden de bebouwing, de bewoners en daarmee het karakter. Er ontstond een buurt met de bijnaam ‘Rottenest’, vol steegjes, sloppen en gangen en waar vooral veel dronken zeelieden rondhingen bij de vele baaierds en tapkamers.
Justus van Maurik (1846-1904), een auteur en sigarenfabrikant, schreef in zijn boek Toen ik nog jong was over de Fluwelen Burgwal: “Schilderachtiger benaming is voor dit stadsgedeelte niet denkbaar, want in werkelijkheid krioelt daar een lichtschuwe, schadelijke bevolking als ratten dooreen. Het zou geen zonde of jammer zijn, wanneer er een groote val werd opgezet, waarin al het daar huizende ontuig werd gevangen.”
Gelegen op de kop van de gracht biedt het uitzicht over het ‘Venetië van het Noorden’
Over de geschiedenis van ons hoekpand is niet zo veel bekend. In 1609 werd het door Laurens Jansz Spiegel verkocht aan Steven Jordain. Het staat op een van de zeldzame tekeningen van het Oudezijds Kolkje die gedateerd is rond 1660. De rechte klossenlijst is vroeg 19e-eeuws, maar tijdens onze restauratie in 1994 ontdekten we op de begane grond en, zij het rudimentair, ook in de bovenverdiepingen een ouder houtskelet.
Er is een bouwtekening uit 1889 voor de verandering van de onderpui door architect J.H. Scholten. Hieruit blijkt dat in de oude situatie een aparte ingang naar het souterrain leidde. De pui is niet volgens ontwerp uitgevoerd, al is deze wel rond deze tijd gewijzigd zoals te zien op oude foto’s.
Er zijn veel prachtige historische foto’s te vinden met ons hoekpand erop. Het staat dan ook op een van de meest fotogenieke plekken van de Wallen, namelijk op de kop van de Oudezijds Voorburgwal met een doorkijkje over de gracht waar de panden tot aan het water reiken en in de bocht waar de Nieuwebrugsteeg begint, op het punt waar de Sint Olofssteeg en het Wijngaardsstraatje (een steeg die doorloopt tot aan de Warmoesstraat) samenkomen.
Veel middenstanders zaten er niet op deze gracht, maar ook dankzij deze foto’s weten we dat op nummer 2 tussen 1920 en 1933 de uitdragerij van Karel Hendrik Maij gevestigd was. Op de etalage prijkte: “in- en verkoop van nieuwe en gebruikte meubelen”.
Het hoekpand stond 40 centimeter uit het lood
Vanaf de jaren zestig, toen de Amsterdamse haven uit zijn jasje groeide en naar de Westzijde verplaatst werd, kreeg de buurt het lastig. Cafés en buurtwinkels moesten de deuren sluiten en drugs, waaronder heroïne deden hun intrede. De buurt verpauperde en had een slechte reputatie.
Ook ons pand ontkwam niet aan de drugscriminaliteit: in 1982 werd het toen hier gevestigde ‘drugscafé’ Heta door de burgemeester gesloten: het was een trefpunt voor drugsdealers waar heroïne werd verhandeld en van waaruit regelmatig mensen op de Zeedijk werden beroofd.
Toen wij het hoekpand in bezit kregen was het zodanig verzwakt en verzakt dat een zware stutconstructie in het Wijngaardsstraatje nodig was om te voorkomen dat de dragende zijgevel er uit zou klappen. Voordat we met het heiwerk konden starten moesten deze stutten nog extra versterkt worden omdat Bouw- en Woningtoezicht instorting vreesde. Vanuit het straatje leek de zijgevel op de vlucht te staan, maar in werkelijkheid was dit scheefstand van het gehele pand tot maar liefst 40 centimeter: het gevolg van een instabiel houtskelet.
Deze scheefstand hebben wij bij de restauratie gehandhaafd, maar de stabiliteit is nu gewaarborgd door stabiliteitswanden en staalconstructies. Op de begane grond is het houtskelet weer gecompleteerd met gereconstrueerde sleutelstukken en zwanehalskorbelen.
Stadsherstel laat haar restauratieprojecten samen met de betreffende aannemer als leerlingbouwplaats uitvoeren. Zo proberen we onze liefde voor het ambacht over te dragen op de nieuwe generatie, zeker omdat de instroom van jongeren in de bouw al tijden laag is. De restauratie van dit sterk verloederde pand vormde geen uitzondering; de leerlingen konden hier hun restauratiehart ophalen. Ze konden in de praktijk kennismaken met allerlei restauratieaspecten, zoals fijn timmerwerk, sierstucwerk, bijzondere schildertechnieken, siersmeedwerk en met de ingrepen die nodig zijn om een vervallen monument zoveel mogelijk in zijn historische waarde te laten. Het resultaat laat zien dat deze leerlingen hun werkzaamheden uitvoerden met veel liefde en gevoel voor het ambacht. Dat is iets waar wij erg trots op zijn: de jongeren zijn hard nodig voor het behoud van het vak en uiteindelijk voor het kunnen blijven genieten van de prachtige monumenten.
Nu zit op dit pittoreske plekje café De Regent met een heerlijk terras aan het water nabij de sluis van de Oudezijds Kolk. Vanuit het pand kijk je recht uit op de zijmuur van Sint Olofssteeg 11, waar rond 1960 in totaal negen ‘zwerfstenen’ zijn ingemetseld, waaronder de gevelsteen met de Keysershoedt die afkomstig is van ons pand aan de Lange Niezel 10
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Het Oudezijds Kolkje, Amstelodamum, 45e Jaargang, 1958
Oneindig Noord-Holland
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Rappange
Restauratieaannemer: Sikking
Leerlingbouwplaats: Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf