Oudezijds Kolk 1
Oudezijds Kolk 1, AmsterdamOp 9 januari 2023 vierde de Universiteit van Amsterdam haar 391e verjaardag. Ze is in 1632 opgericht. Al meer dan dertig jaar wonen er gastdocenten van de UVA in Stadsherstelmonumenten, waaronder dit pand aan de Oudezijds Kolk 1.
Maar één zijde is betreedbaar
Al eeuwen horen de erven met bebouwing aan de Oudezijds Kolk 1 en de Geldersekade 10 bij elkaar. De oorspronkelijke bebouwing was aan de Oudezijds Kolk, terwijl op de plaats waar de huidige panden aan de Geldersekade staan, vroeger de stadsmuur liep. Bij de uitbreiding van 1585 was de muur niet meer nodig voor de verdediging en kon worden afgebroken. Daardoor werd het achter terrein (de Geldersekade) aantrekkelijk werd voor bebouwing.
De Oudezijds Kolk is een smal grachtje vlakbij de Schreierstoren, achter de Geldersekade. Het loopt via de Zeedijk naar de Prins Hendrikkade via de Kolksluis (brug 302). Het is gebouwd in het begin 15e eeuw, en diende als afwateringsgracht(je) naar toen het IJ, nu het Open Havenfront. Slechts één kade is begaanbaar, maar alleen voor voetgangers. De Oudezijds Kolk, vaak afgekort tot: O.Z. Kolk, noemt men van oudsher “Het Kolkje”. In de 18e eeuw werd het ook wel het “Hoerenkolkje” genoemd. Ook in dit pand was zoiets gevestigd.
Lees HIER meer over de Geldersekade 10 en de geschiedenis van de twee panden.
Dit pand is in 1924 gebouwd voor Rederij Vinke & Co, zij handelde over zee en bevoorraadde schepen. Vinke & Co was ook eigenaar van nummer 10 en liet de twee achterhuizen van Geldersekade 10 en 12 , aan de Oudezijds Kolk, daarvoor slopen.
Het ontwerp was van de twee broers van Architectenbureau H.A.J. en Jan Baanders. Het bureau was in 1906 gesticht door hun vader. Zij zetten het in 1915 voort onder de naam van een van de broers: Herman. Herman was de meest zakelijke van de twee en trad het meest naar buiten. Hij was dan ook de meest bekende. Broer Jan Baanders had de leiding over de creatieve en uitvoerende kant. Voor vele architecten die later bekend zouden worden was het bureau de start van hun loopbaan zoals Michel de Klerk, J. Roodenburg en Arthur Staal. Ze liepen er stage of werkten er.
Het bureau groeide uit tot een broeinest van de Amsterdamse School. Het Amsterdams Lyceum is een ontwerp van Herman en net als de bijbehorende rectorwoning aan de Lairessestraat.
In 1989 worden wij eigenaar van de Oudezijds Kolk 1 en Geldersekade 10 en volgt er een uitgebreide restauratie. De huurder na restauratie wordt Stichting Gastenverblijven van de Universiteit van Amsterdam ten behoeve van de huisvesting van gasthoogleraren. Later worden ook de twee huizen, Geldersekade 14 en Oudezijds Kolk 3 bij het complex betrokken.
De Agnietenkapel zat regelmatig vol
Het tolerante klimaat in de 17e eeuw droeg ertoe bij dat Amsterdam het centrum van de boekhandel werd. Er woonden tal van hele en halve intellectuelen die werkten als uitgever, boekhandelaar, drukker, corrector, vertaler of tekstschrijver. Het lijkt erop dat de stad zich als intellectueel centrum wilde profileren. Men wilde Ze wilde een publiekelijke instelling die geleerden uit de hele wereld zou trekken en die studenten ertoe zou verleiden op hun Grand Tour langs bekende universiteiten ook die van Amsterdam aan te doen. Daarom had het beroemde professoren nodig.
Zo opende Gerardus Vossius met zijn oratie ‘De Historiae Utilitate’, over het nut der geschiedenis, op 8 januari 1632 het Athenaeum Illustre. De dag erna zou Caspar Barlaeus zijn beroemde betoog ‘Mercator Sapiens’ (De Wijze Koopman) houden.
Vossius was een gerenommeerd geleerde aan de Universiteit van Leiden maar werd met een jaarsalaris van 2600 gulden, als best betaalde hoogleraar in de Republiek, naar Amsterdam gelokt.
Barlaeus was voor zijn komst naar het Athenaeum al een gevierd spreker en dichter én iemand die goed thuis was in het universitaire milieu. Barlaeus oratie was een lofzang op het stadsbestuur van Amsterdam, dat volgens de hoogleraar de wijsheid had om succesvol koopmanschap en een bloei van letteren en wijsbegeerte in het Athenaeum te verenigen.
Wettelijke erkenning in 1815 en nieuwe naam
Het duurde een paar eeuwen voordat het Athenaeum Illustre wettelijk werd erkend als instelling voor hoger onderwijs. Dat gebeurde in 1815. In 1877 ging in Amsterdam de vlag uit: door de nieuwe Wet op het Hoger Onderwijs (1876) kreeg de gemeente Amsterdam het recht om het Athenaeum Illustre te verheffen tot de Universiteit van Amsterdam. Voor het eerst konden studenten in Amsterdam promoveren. De universiteit kreeg een kwaliteitsimpuls. Mede als gevolg daarvan kwamen vermaarde wetenschappers – en toekomstige Nobelprijswinnaars – als Jacobus van ’t Hoff, Hugo de Vries en Johannes van der Waals naar Amsterdam om aan de universiteit te studeren.
De universiteit groeide. Er kwamen nieuwe faculteiten, nieuwe studierichtingen en nieuwe specialismen. Ook het aantal studenten nam toe. In de bijna vier eeuwen van haar bestaan is de UvA uitgegroeid tot een internationaal toonaangevende universiteit. De zeven faculteiten worden bevolkt door 35.000 studenten en 6.000 medewerkers, die afkomstig zijn uit meer dan honderd landen.
Bronnen:
Geschiedenis van de Universiteit van Amsterdam, Peter Jan Knegtmans (Website UVA)
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher