Nieuwe Leliestraat 183
Nieuwe Leliestraat 183, AmsterdamIn de tweede helft van de 19e eeuw probeerde een tamelijk exotisch ogend Pauselijk leger van duizenden internationale katholieken de Kerkelijke Staat te verdedigden. Onder hen ook vele Amsterdammers, waaronder een jonge Franciscus Johannes Helsloot. Hij keert terug, trouwt en sticht een kinderrijk gezin. In 1897 viert hij zijn 25-jarig huwelijk aan de Nieuwe Leliestraat 183.
In elkaars verlengde maar niet helemaal op één lijn
In de Jordaan zijn veel grachten en straten naar bloemen vernoemd. Maar om de naam Nieuwe Leliestraat te herleiden volgen we het pad terug via de in het verlengde gelegen Leliegracht, die na 1612 is gegraven, naar de naamgever: de Oude Leliestraat, die al in 1560 wordt genoemd. En deze ontleent zijn naam dan weer aan het huis ‘In de witte lelye’ aan het Singel bij de Jan Rodenpoortstoren (Torensluis).
Helemaal op één lijn met de gracht en Oude Leliestraat ligt de Nieuwe Leliestraat overigens niet. Dit komt omdat men bij de aanleg van de Jordaan het patroon van de oude poldersloten heeft gehandhaafd.
Omdat het water van de Jordaangrachten op polderniveau bleef, terwijl het waterpeil van de Leliegracht op het hogere stadsniveau lag was een sluis nodig. De restanten hiervan zijn nog te herkennen aan de Prinsengrachtzijde van de Leliegracht.
Geen fez voor de katholieke strijders
In 1894 komen we op het adres Nieuwe Leliestraat 183 ene F.J. Helsloot tegen op de ‘naamlijst van H.H. Inteekenaren op “De Vaandelwacht, het orgaan voor pauselijke zouaven en zouavenvrienden”’.
De zouaven waren een lichte infanterie eenheid van het Franse Leger, tussen 1830 en 1962 met name actief in Algerije en de Krim. Vanaf 1860 werden in verschillende landen vergelijkbare eenheden opgericht die zichzelf naar het prestigieuze Franse voorbeeld ook zouaven noemden, zoals de Poolse zouaven die vochten tegen het Russische Keizerrijk en de Zuavi Pontifici: de Pauselijke Zouaven die als doel hadden Rome en de Kerkelijke Staat onder de regering van paus Pius IX te verdedigen tegen interne instabiliteit en de militaire en guerrilla-aanvallen van de Italiaanse koning Victor Emanuel II en diens bondgenoot Giuseppe Garibaldi.
Dit regiment bestond uit katholieke, veelal jonge en ongehuwde mannen. Jaarlijks ging het om circa 4500 vrijwilligers; over de gehele periode van de strijd om de Kerkelijke Staat (1860-1870) betrof het ongeveer 11.000 man. De Nederlanders maakten met 3181 inschrijvingen ongeveer een derde van het totaal uit. Hiervan waren er bijna 300 afkomstig uit Amsterdam.
De uniformen leken op die van de zouaven, maar het tuniekjasje en de broek waren uitgevoerd in grijs met rode biezen en zij droegen een kepie in plaats van de voor de katholieke strijders te islamitisch beschouwde fez.
Na het wegvallen van de Franse steun door het uitbreken van de Frans-Pruisische oorlog in 1870 viel Rome. De zouaven werden door de katholieken als helden onthaald, maar raakten vaak wel hun Nederlands staatsburgerschap kwijt.
Van stelende bewoners tot straatliedschrijver
Franciscus Johannes Helsloot (1843-1923), was van beroep metselaar, koperslager, werkman en opperman. Én hij was een van de jonge, vrijgezelle Pauselijk Zouaven tussen 1867 en 1869. Hij wordt bij Pauselijke Brief onderscheiden met de bronzen medaille Bene Merenti, als herinnering aan de overwinning bij Mentana waaraan hij kennelijk heeft deelgenomen.
In 1872 zou hij trouwen met dienstbode Geertje Elisabeth van Slingerlandt, met wie hij naar goed katholiek gebruik een kinderrijk gezin sticht van tien kinderen. Als hij zich intekent voor het tijdschrift De Vaandelwacht heeft hij deze avontuurlijke tijden allang achter zich gelaten.
Een intrigerend krantenberichtje treffen wij in 1939: “Geen geld of goederen afgeven aan mijn echtgenoote C.J. Monsees-Kronaus, daar door mij niets wordt vergoed”. Welk verhaal daarachter schuilgaat zullen wij waarschijnlijk wel nooit kunnen achterhalen.
Een aantal jaar later is het weer raak met een bewoner die zich kennelijk graag iets onrechtmatig toe-eigent. Volgens het politierapport van 29 Juni 1944 wordt om 17:50 uur Jan Dirk Gregorius Nicolaas Blöte, wonend aan de Nieuwe Leliestraat 183 huis, binnengebracht als verdachte van diefstal. Waarvan blijft onbekend. Blöte moet een nachtje ‘brommen’; de 30e om 13 uur wordt hij na verhoor heengezonden.
Het winkelwoonhuis heeft verder diverse functies gehad. In 1882 wordt het faillissement van koopman en winkelier in manufacturen, Van der Liet, uitgesproken. Rond de eeuwwisseling is hier A.A. de Grefte gevestigd: “Vervaardigt gedichten voor alle gelegenheden”. In 1946 kunnen colporteurs zich op dit adres aanmelden voor een geïllustreerd weekblad. En in de jaren zestig van de vorige eeuw is hier garage Raampoort.
In 1999 kochten wij dit fraaie pand zonder monumentale status, waarvan het perceel strategisch grensde aan dat van Bloemgracht 166, met de aanbouwen aan de achterzijde tegen elkaar aan gelegen. De achtergevel met daarin de uitbouw voor de toiletten en een piepklein keukentje verkeerde in oorspronkelijke toestand, maar dreigde geheel in te storten.
De restauratie verliep voorspoedig, al was een uitdagende factor dat de bewoner van de begane grond koos om de woning niet te laten restaureren. De panden werden in één bouwstroom gerestaureerd, waarbij het pand aan de Bloemgracht eerst gedeeltelijk gereed kwam zodat een van de bewoners van de Nieuwe Leliestraat hier tijdelijk gehuisvest kon worden.
Uit de Jordaan & Gouden Reaal van september 2009: “Renovaties, waarbij de huurder terugkeert naar zijn oude stek en in de tussentijd in een wisselwoning bivakkeert, zijn ingrijpende operaties. Zowel voor de verhuurder als de huurder. Het is soms een hele puzzel om met ieders belangen rekening te houden. Het eindresultaat mag er deze keer wezen en ook tijdens de operatie heeft (de bewoonster) veel steun gehad van haar huisbaas.”
“De afwerking van de woning is perfect en Stadsherstel kan vol trots zijn bekende schildje laten aanbrengen. (De bewoonster mag), opgetild door timmerman Adriaan, dit schildje zelf aanbrengen.”
Het pand is op de begane grond ver naar achteren uitgebouwd, zodat een ruime woning is ontstaan. In de bovenste woning is de keuken verplaatst naar de achterkamer en is op de – achter de lijstgevel verborgen – kapverdieping een badkamer gekomen. De trappen in het gemeenschappelijke trappenhuis, voorheen steil als ladders, zijn aangepast.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Geschiedenis beleven: Vechten voor de Paus, Nederlandse Zouaven in Italië
Jordaan & Gouden Reaal, jaargang 7, nummer 5, 2009
Stadsarchief Amsterdam
Welman en Stroop stamboom
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Sytze Visser
Restauratieaannemer: Schakel & Schrale