Dit pand was van
de mooiste dame
in Amsterdam

N

Noorderstraat 39

Noorderstraat 39, Amsterdam

Dit charmante pand met halsgevel was ooit het eigendom van de ‘schoonste vrou’ van Amsterdam: een telg uit de regentenfamilie Hooft. Helaas is haar geen lang en gelukkig leven beschoren; haar vader, burgemeester Gerrit Hooft erft het pand als zij al op jonge leeftijd overlijdt.
Eeuwen later – in de roerige jaren tachtig van de vorige eeuw – woont hier een jonge planoloog, die ziet hoe de verschuivende opvattingen over ‘afbreken of restaureren’ ervoor gezorgd hebben dat Amsterdam de stad is zoals we die nu kennen.

Ca. 1680
Bouw
1e Helft 18e eeuw
Halsgevel
1976
Stadsherstel eigenaar
1991
Restauratie
Nu
Woningen
Noortsche Bos
Textielnijverheid

Liefdadige instellingen lieten hier wevershuisjes bouwen

De Noorderstraat is ontstaan in de tijd van de grote stadsuitbreiding van Amsterdam in 1658 en heeft in de loop van de tijd verschillende namen gekend. Tot in de 18e eeuw heette het de Eerste Nieuwe Looiersstraat en in de 18e en 19e eeuw de Noorderdwarsstraat.

De naam Noorderstraat verwijst naar het Noortsche Bos, een buurt buiten de toenmalige stad dat bestond uit een polderlandschap met tuinen en weilanden, doorsneden door paden en sloten tussen de Reguliersgracht en de Spiegelgracht. Toen het gebied bestemd werd voor stadsuitbreiding, werden veel erven afgestaan aan drie liefdadige instellingen – het Burgerweeshuis, de Gasthuizen en het Leprozenhuis – die er woningen op bouwden en van de huurpenningen de wezen konden voeden en kleden.

Deze woningen waren bestemd voor de textielarbeiders, want naast industrie werd in dit gebied ook huisvlijt gevestigd: wevers, wolkammers en spinners. Voor hen werd naar een model van Philips Vingboons een aantal zogenaamde wevershuisjes gebouwd. Voor de bouw van deze huisjes werd hout gebruikt uit Noorwegen en Zweden. Een aantal van deze huisjes in de straat is bewaard gebleven; verder laat de bebouwing in de straat uiteenlopende stijlperioden zien. Er zijn veel gemeentelijke en rijksmonumenten in de straat, waaronder ons pand op nummer 39.

Eigenaren
Mooiste vrouw

Eigendom van de schoonste vrouw van fatsoen

Ons erf wordt rond 1677 uitgegeven, door Burgemeester en Thesaurieren van Amsterdam. Frans Segerts is de koper voor het bedrag van ƒ 204. In de 17e eeuw verandert het pand en erf diverse malen van eigenaar, maar de koopprijs is altijd onder de ƒ 500.

Onder de eigenaren zijn onder andere scheepstimmermannen, een huistimmerman en een smidskolenmeester. In 1731 wordt Dionys Meulenaer eigenaar. Na het overlijden van Dionys wordt het pand toebedeeld aan zijn zoon Willem, en via hem komt het in eigendom van diens weduwe Hester Elisabeth Hooft, die in haar dagen gold als de mooiste vrouw van Amsterdam. Stadschroniqueur Jacob Bicker Raye schrijft ”(zij werd) voor de schoonste vrou van fatsoen gedebiteert, die men kent”.

Veel geluk bracht dit haar niet, zij sterft al op 25-jarige leeftijd, twee maanden na haar tweede huwelijk, met Nicolaas Geelvinck. Volgens Bicker Raye: “Zij moet aan een zeer ellendig en onbekend ongemak, dat men meende van de milt ontstaan te zijn, gestorven zijn”. Aangezien zij kinderloos is, erft haar vader burgemeester Gerrit Hooft (1687-1767) het pand.

Hooft
Amsterdams regentengeslacht

Gerrit junior is burgemeester en schrijft gedichten

Na zijn overlijden erft zijn oudste zoon, Mr. Gerrit Hooft Gerritsz. (1708 – 1780) het pand. Ook deze Gerrit is in de jaren 1752-1762 burgemeester. Maar ook is hij curator van het Athenaeum Illustre en de Latijnse school en geeft hij in 1770 een gedichtenbundel uit.

Het eerste huwelijk van Gerrit junior is in 1733 met zijn nicht Catharina Witsen, erfgenaam van drie plantages in Suriname: suikerplantage Waterland en de houtplantages Surimonbo en Palemeribo, die – tezamen met koffieplantage Adrichem – bij verkoop door de familie Hooft in 1770 ƒ 630.000,- opbrengen.

Het Amsterdamse regentengeslacht Hooft, is nauw verweven met andere vooraanstaande families. Zo is de zus van Gerrit, Constantia net als hij gehuwd met een Witsen, een bekend Hollands patriciërsgeslacht. En zowel broer Jacob als zuster Hester zijn gehuwd met een Meulenaer. Broer Henric trouwt een dochter van de schatrijke Hasselaer.

Met Catharina krijgt Gerrit twee kinderen, een dochter en zoon Gerrit Hooft den jongen. Hij overleeft beiden, zo blijkt uit een gedicht uit 1768 “op het afsterven zijns eenigen zoons”. Het gedicht gaat over het onverwacht ontroofd worden van de 18-jarige jongen, Hoofts laatste telg.

Als zestiger zal Gerrit ook nog zal trouwen met Susanna Backer en met Clara Magdalena du Peyrou. Na het overlijden van laatstgenoemde vervalt het vruchtgebruik dat zij genoot en komt het pand in eigendom van de andere erfgenaam, Gerrit’s oudste broer Henric.

Koetshuis
Stalling voor 3 paarden

Het hoge onderstuk is erg geschikt als werk- en opslagplaats

Het pand heeft verschillende gebruiken gekend. Na het overlijden in 1801 van Henric Hooft Gerritsz. worden in 1802 door de erfgenamen “een stal, koetshuis, bovenwoning alsmede de erven daarbij” verkocht. Het onderstuk is verder in gebruik geweest als werkplaats. In 1906 staat het op naam van de Aachener Export Bierbrouwerij van de firma A.G. Dittmann & Sauerländer. In 1914 maakt een advertentie melding van een “te huur aangeboden stalling en bergplaats met gemetselde ijskelder, groote ruimte, stalling voor drie paarden, bovengelegen kamer voor kantoor. Prachtig gelegen.”

En in 1916 worden de drie huizen en erven, waarvan één ingericht tot koetshuis paardenstal, aan de Noorderstraat 39, 41 en 43, in veiling gebracht tegelijk met de aangrenzende erven, tuinen en Heerenhuizen aan de Prinsengracht 678, 680 en 682.

In 1921 is het huis met open plaats en erve ingericht tot pakhuis met afzonderlijk verhuurbare bovenwoningen en zolders. Het zeer hooge onderstuk wordt aangeprezen als bijzonder geschikt voor garage. En in 1937 wordt het aangeboden als winkelhuis.

Bewoner
Roerige jaren 80

We hebben een goddelijke tijd gehad daar

Begin jaren tachtig woont hier prof. dr. Zef Hemel (1957), visionair stedenbouwkundige die onder andere tien jaar lang de Wibautleerstoel voor grootstedelijke vraagstukken bekleedde aan de Universiteit van Amsterdam. Over de ontwikkeling van Amsterdam in de jaren 60 en 70 zegt hij “De generatie voor ons heeft dat op voortreffelijke wijze gedaan. In vijftig jaar tijd werd de complete binnenstad gerestaureerd. En kijk hoe betoverend ze is geworden. In die schoonheid schuilt misschien wel haar allergrootste kracht.”

Over de stad in de jaren 80: “Ik studeerde af in de tijd van de krakers- en de kroningsrellen. De krakers (…) wilden de stad herstellen en repareren en behouden zoals het is. (…) Roerige jaren waren het, maar ook perfect om het vak van planoloog te leren. Daar gaat het immers om de inrichting van die leefruimte. (…) Het was een belangrijke tijd, want die nieuwe opvattingen over het afbreken of repareren van Amsterdam hebben gezorgd voor de stad zoals we die nu kennen.”

Als hem in een interview in 2019 wordt gevraagd naar het huis waaraan hij de beste herinneringen bewaart, is zijn antwoord: “Dat was de Noorderstraat in Amsterdam. We woonden antikraak boven de machinefabriek in een bouwvallig 17e-eeuws pand. We hebben een goddelijke tijd gehad daar, pal achter de Prinsengracht, met een zee aan ruimte.”

Rol van Stadsherstel
Inventief ruimtegebruik

Noorderstraat 39, met de vroeg 18e-eeuwse halsgevel met vleugelstukken en geborgen lijstvormig fronton komt al voor op de ‘Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst’ in Amsterdam van 1928.

Als Stadsherstel in 1976 het pand koopt, samen met de twee naastgelegen panden op nummer 41 en 43, wordt het omschreven als een onderstuk met twee afzonderlijk verhuurde bovenwoningen. Het bevond zich bouwkundig in redelijke staat, wel waren er aanschrijvingen van Bouw- en Woning Toezicht. Zo moesten er enige versterkingen aan de monumentale geveltop worden uitgevoerd. Nummer 41 was in zeer slechte staat en van nummer 43 was nog slechts een rudiment aanwezig,

De restauratie bleek in 1989 dringend noodzakelijk doordat er steeds meer zakkingen in de fundering en grote zettingen in de gevel werden geconstateerd. Met de gemeente was inmiddels het plan ontwikkeld om de naastgelegen panden 41 en 43 bij de aanpak te betrekken. De resten van deze twee zeer smalle huizen zijn gesloopt en gewijzigd in één breed pand. Om meer woonoppervlak te creëren is één gezamenlijk trappenhuis met een uitgekiende splitlevel gecreëerd, waarmee alle op verschillende vloerniveaus gelegen woningen in zowel monument als nieuwbouw worden ontsloten.

Het behoud van het pand op nummer 39 draagt bij aan de diversiteit van bouwstijlen in de Noorderstraat.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Aedes magazine, editie 4, 2019: Zestien uit tweeéndertig met Zef Hemel
Amsterdamse grachtenhuizen
Amsterdam monumentenstad
Delpher
Een nieuwe historische binnenstad, visie op de binnenstad van Amsterdam 2040, Zef Hemel
Folia, journalistiek medium Universiteit van Amsterdam: Hoogleraar Zef Hemel na tien jaar Wibautleerstoel: ‘Amsterdam moet niet naar Den Haag kijken, maar zelf iets doen’, 2021
Het dagboek van Jacob Bicker Raye 1732-1772, uitgegeven door F. Beijerinck en M.G. de Boer
Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman, tijdschrift. Jaargang 35 (2012)
Stadsarchief Amsterdam

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: N. Boschma
Restauratieaannemer: Maas-Dijken Bouwbedrijf BV

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.