‘Het Schrikkeljaar’
Nieuwe Keizersgracht 37, AmsterdamIn het middelste van drie gelijksoortige panden aan de Nieuwe Keizersgracht siert de laatste gevelsteen die Wim Vermeer ontwierp en hakte, een herinnering aan het restauratiejaar en aan het laatste schrikkeljaar van het vorig millennium. En vooral een dankbetuiging aan de beeldhouwer.
Het pand heeft veel Joodse bewoners gekend en er was een Vennootschap gevestigd die een uitvinding deed waardoor patiënten op Sabbath niet meer over de gang om de verpleging hoefden te roepen.
De drie erven krijgen één eigenaar
Bij de stadsuitleg van 1658 werden de grachten ten oosten van de Amstel gegraven. Veel welvarende joden trokken hierheen, waardoor de Nieuwe Keizersgracht in de 17e eeuw in de volksmond ook wel de Joodse Keizersgracht genoemd werd. En de eerste oneven nummers van de gracht stond bekend als ‘Kippegrachie’.
In december 1727 werden de drie naast elkaar gelegen erven 9, 10 en 11 gekocht door het driemanschap Christoffel Bormeester, Jan Teepken en Hendrik Jakel. Zij stonden daarbij borg voor elkaars aankoop. Erf nummer 10 is het huidige Nieuwe Keizersgracht 37 en voor f 2250,- werd Teepken eigenaar. Teepken is in januari van datzelfde jaar getrouwd met Johanna Bormeester en in november is hun eerste zoon Henricus geboren. Johanna is waarschijnlijk een zus van Christoffel, zowel bij haar huwelijk als bij zijn eerste huwelijk is vader Pieter Bormeester getuige.
Jakel verkoopt zijn erf nummer 11 (het huidige nummer 39, ook van Stadsherstel) reeds in 1728 aan de andere twee heren, ieder voor de helft. In 1729 verkoopt Teepken erf nummer 10 en zijn helft van nummer 11 samen met een aantal andere gedeelde erven aan Bormeester, die daarmee eigenaar is geworden van alle drie de erven. In 1730 zijn de drie erven ‘volbouwd’ en de panden vormen duidelijk een eenheid.
Gelegen tussen een kerkhof en de Keizerlijke kolfbaan
Na het overlijden van Bormeester in 1748 worden op 5 maart 1749 meerdere panden verkocht, waarvan er enkele naar zijn weduwe en tweede echtgenote Cornelia Schonenberg gaan. Dirk Hageman koopt het ‘huis en erf’ aan de huidige Nieuwe Keizersgracht 37 en Bormeesters weduwe het buurpand, tegenwoordig nummer 39.
Bij wijze van herkenningspunt staat in de verkoopakten uit het begin van de 18e eeuw dat de erven achter het Sint Anthoniskerkhof gelegen zijn. Dit kerkhof, in gebruik sinds 1640, was bestemd voor de minder- en onvermogenden, vooral pestslachtoffers. Grafmonumenten waren niet weggelegd voor deze doden. Nadat begraven binnen de bebouwde kom werd verboden, sloot het kerkhof in 1866. Een deel van het terrein werd in gebruik genomen als proeftuin voor de Hortus Botanicus.
Als Joseph Bueno de Mesquita jr. het huis in 1785 koopt van de zoon en erfgenaam van Hageman staat vermeld dat het tegenover ’t Huis van Barmhartigheid ligt. Dit huis voor ‘weduwen en armen vrijsters’ en vooral bekend als Occo’s hofje was toen net vier jaar gereed. En als Josephs dochter Esther en haar man Mozes de la Penha het huis in 1807 kopen wordt bovendien gemeld dat het tegenover de Keizerlijke Kolfbaan ligt, een herberg die hier begin 19e eeuw was gevestigd.
Deze schel mocht wèl gebruikt worden op Sabbath
In 1915 geeft op dit adres pianolerares Sara Heymann (1867-1933) les. Sara komt uit een muzikaal gezin: vader was voorzanger Isaac Heymann; haar zussen Louise en Sophie waren bekende zangeressen en broer Carl en zus Johanna waren gerenommeerde pianisten. Ook Sara was opgeleid tot concertpianiste, maar zij gaf voorkeur aan het lesgeven.
In 1931 is er een lederwarenfabriek gevestigd op nummer 37 en in 1934 zit hier het ‘Vennootschap voor Ritueele en andere Electrische Benodigdheden’. Dit Vennootschap levert onder meer een bijzondere elektrische schel, waarvoor zij octrooi vragen. Wat is het geval: de schel functioneert geheel vonkvrij en is dus door het opperrabbinaat van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge toegestaan om te gebruiken op Sabbath. Dit is onder meer een welkome oplossing voor joodse ziekenhuizen, waar de patiënten tijdens Sabbath niet om hulp kunnen bellen en ze dus “nooit weten of ze door roepen wel of niet gehoord werden, hetgeen de zieken dikwijls zenuwachtig maakt, wat in het nadeel van hun herstel moest zijn.”
Tijdens de Tweede Wereldoorlog, als de gracht bekendstaat als ‘Nieuwe Martelaarsgracht’ vanwege de hier op nummer 58 gevestigde Joodse Raad, wordt ons huis bewoond door meerdere Joodse families.
Drie van de 20 personen overleven de oorlog
In het benedenhuis woont de familie Boas: vader Marcus (1898), diamantbewerker, moeder Kaatje Boas-Buijs (1900) en hun vier kinderen: magazijnbediende Joseph (1921), leerling-diamantbewerker Abraham (1924), Cato Rachel (1930) en de jonge Maurice (1936). Joseph is in augustus 1942 getrouwd met knipster Vrouwtje Boas-Vieijra (1923). Alle zeven worden zij in juni 1943 omgebracht in Sobibor.
Op 1-hoog wonen Isaäc Polak (1881-1943), marktkoopman, Sophia Polak-van Praag Sigaar (1878-1941) en hun dochter Rachel Rosenthal-Polak (1914-1942). Sophia sterft in Amsterdam, Isaäc en Rachel komen respectievelijk om in Sobibor en Auschwitz.
Rachel was naaister en sinds 17 januari 1938 werkzaam bij de textielfabriek Hollandia-Kattenburg in Amsterdam. Een aantal maanden voor haar deportatie is zij in juli 1942 in het huwelijk getreden met Arthur Rosenthal uit Geistingen. Hij overleeft de oorlog.
Op 2-hoog wonen Rachels zus Henriette Frenkel-Polak (1912) en haar echtgenoot, binnenhuisarchitect Erwin (1910) met hun dochter Ida (1940). Het jonge gezin wordt in 1942 in Auschwitz vermoord, Ida is dan twee jaar oud.
Op 3-hoog woont het gezin Winnik: de echtgenote en een van de kinderen overleeft de oorlog. Magazijnbediende Levie (1908-1945) komt om in Auschwitz en dochter Mary lijkt de dans te ontspringen: zij is ondergedoken in Velden, een buurtschap bij Venlo, waar zij op 4 juli dan toch op last van de opperwachtmeester wordt weggehaald en naar Westerbork gedeporteerd. Op zondag 3 september 1944 gaat zij met het laatste transport van Westerbork naar Auschwitz waar zij een paar dagen later op 7-jarige leeftijd wordt vermoord.
Na hun trouwen in 1942 trekken ook leerbewerker Barend Winnik (1910-1942) en Lena Winnik-Polak (1918-1942) in bij het gezin van Barends broer Levie. Het kersverse echtpaar komt kort erna – Lena dezelfde maand nog – om in Auschwitz.
Er gebeurde veel op de Nieuwe Keizersgracht in die jaren. Zo was – na de sluiting van de Portugees-Israëlitische synagoge op het Mr. Visserplein – de schuilsynagoge gevestigd in het huis van de bode van de synagoge op nummer 33-II, twee panden verderop. In de kelder werden de overleden Joden uit de onderduik gereinigd volgens Joods gebruik waarna ze stiekem begraven werden op de Joodse begraafplaats te Zeeburg. En aan de andere zijde op nummer 45 werden in ‘Logement 2000’ werkers uit de illegaliteit opgevangen.
Gevelstenen vertellen een verhaal, liefst in de vorm van een raadsel
Op de gevel van Nieuwe Keizersgracht knipoogt ons vanaf een gevelsteen een zon tegemoet, te midden van een stralenbundel. Op de omlijsting staat ‘eens in de vier jaar’, met in de hoeken de cijfers 1-9-9-6.
De steen ‘Het Schrikkeljaar’ is in het voorjaar van 1996 ontworpen en gehakt door beeldhouwer Wim Vermeer. Zijn collega Tobias Snoep van ‘Snoep & Vermeer natuursteenwerken’: “Misschien voor hem een magisch jaar omdat 1996 het laatste schrikkeljaar van dat millennium was. Wat opvalt is dat ik zijn beeltenis in het gezicht van het zonnetje herken. Wim overleed in oktober van dat jaar. Toeval?”
Snoep en Vermeer, beiden opgeleid in het vak door Hans ’t Mannetje, hebben veel betekend voor de herleving van de gevelsteen als een eigen genre van ambachtskunst. Voor deze laatste steen van Vermeer zocht de Stichting Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen een goede bestemming en samen met Stadsherstel werd gekozen voor het in 1996 gedeeltelijk gerestaureerde Nieuwe Keizersgracht 37.
Op Vermeers verjaardag, 29 maart, werd de perfect op zijn plaats passende steen onthuld. Oprichter van Stadsherstel Geurt Brinkgreve zei hierover: “Als dankbetuiging voor alle verfraaiingen die hij aan vele panden in Amsterdam en met name aan panden van Stadsherstel heeft aangebracht. Een stijlvol en hartverwarmend gebaar!”
In de vroege Stadsherstel dagen van 1962 werden wij eigenaar van Nieuwe Keizersgracht 37 en 39. Diamantair Robert Jozeph Evert Streep verkocht ze aan ons. Samen met het buurpand op nummer 35 vormen ze een drie-eenheid van vroeg 18e-eeuwse gevels onder een sobere verhoogde lijst.
Bij aankoop waren de panden in redelijke staat, waardoor we ze destijds alleen partieel gerestaureerd hebben.
Toen in 1995 enkele woningen vrij kwamen hebben wij besloten de panden opnieuw aan te pakken. In eerste instantie ging het alleen om het vernieuwen van de keuken en de badkamer, het plaatsen van centrale verwarming en het treffen van isolerende maatregelen. Maar met het zichtbaar worden van de balkkoppen bleek een ingrijpender restauratie nodig. Een aantal balkkoppen waren danig verrot en zijn vervangen.
Op de Nieuwe Keizersgracht, waar veel panden inmiddels vervangen zijn door nieuwbouw vertellen deze panden nog de verhalen van vroeger, en worden er nog steeds nieuwe hoofdstukken aan toegevoegd.
Vrienden bedankt
De Vrienden hebben bijgedragen bij aan de plaatsing en de restauratie van gevelsteen ‘Het Schrikkeljaar 1996’.
Word ook Vriend en maak dit soort restauraties mogelijk.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam Cultuur Historische Vereniging
Atlas van een bezette stad, Amsterdam 1940-1945, Bianca Stigter, 2019
Binnenstad 176, 1999
Delpher
Gevelstenen van Amsterdam
Joods Amsterdam
Joods Monument
Stadsarchief Amsterdam
Theo Bakker
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Bouwbureau Stadsherstel
Restauratieaannemer: G.J. Dijst & Zn, VIOS