Kerkstraat 329
Kerkstraat 329, AmsterdamDit zeer smalle huis vormde volgens bouwhistorische vondsten ééns een tweeling met het buurpand. Het huis en de huurders hebben veel meegemaakt van wat er voor hun raam op het Amstelveld gebeurde. Zo waren daar optredens van zeehondjes en komische duo’s te zien, maar ook was er een periode, tijdens de Duitse bezetting, dat er geen Joodse mensen en verkopers meer op het plein mochten komen. De schilder Martin Monnickendam maakte net zoals andere kunstenaars mooi werk op het Amstelveld.
Dit huis van nog geen 3,5 meter breed en 8 meter lang, met een aanbouw, vormde volgens bouwhistorische vondsten ééns een tweeling met het buurpand. Toen wij in 1991 eigenaar werden van beide percelen stond er alleen op nr. 329 een pand, nr. 331 was al verdwenen. 329 heeft een klokgevel onder rollagen met kleine aanzetvoluten en een gebogen topfronton. (XVIII?) Het is gebouwd rond 1690. Op oude foto’s, genomen vanaf het Amstelveld, is te zien dat beide panden er al niet meer als een tweeling uitzagen want nr.331 had toen het er nog stond een lijstgevel.
329 bevond zich in een zeer slechte staat en moest gerestaureerd worden. Op perceel 331 staat nu een pand dat afkomstig is uit de Dirk van Hasseltsteeg. Het is naar hier verplaatst, omdat het moest wijken voor het Kolkcomplex.
Joodse performers traden veelal op markten op
Op veel oude foto’s is het huis te zien vanaf het Amstelveld, dit plein werd altijd voor diverse doeleinden gebruikt. Zo was er een steenhouwerij en liet Koning Lodewijk Napoleon de Rijksbouwmeester (toen Abraham van der Hart) in 1806 een gebouw voor de nationale munt ontwerpen voor op het Amstelveld. Ook kwam hier jaarlijks de kermis voorbij, compleet met prachtige attracties, poffertjes en een beignetkraam.
En sinds 1876 wordt er een maandagochtendmarkt gehouden, vóór de oorlog was dit een van de bekendste Amsterdamse markten. Er stonden veel Joodse kooplieden. Er werd van alles verkocht: textiel, sigaren, vis, boeken, jonge hondjes en kippen.
Op de markt stonden bekende figuren zoals het komische duo “Heel wat en ½ wat” (foto 1920), ‘Hadjememaar’ en ‘Professor Kokadorus’. De meeste Joodse artiesten kwamen uit arbeidersgezinnen, want pas vanaf 1812 mochten Joodse mensen een beroep uitoefenen, maar ook toen werden ze nog vaak geweerd. Optreden mocht wél en dat gebeurde vaak op markten, waar ze er uit zagen als echte ‘gentlemen en performers’.
De marktvergunningen uit de periode van 1922 tot 1954 die op het Stadsarchief bewaard worden zijn een belangrijke bron. Deze vermeldden naam, adres en geboortedatum van de kaarthouder, de verkochte producten, en ook de plaats van de markt. Op de achterzijde is vaak een pasfoto van de kaarthouder aanwezig.
De maandagmarkt waar veel Joodse kooplieden stonden
Kokadorus was een beroemd Joods koopman, met een opa Ko, een oma die Ka heette, en een vader die Dorus heette, daarom noemde hij zich Ko-Ka-Dorus. Zijn echte naam was Meijer Linnewiel. Hij stond bekend om zijn soms rauwe humor. Meijer Linnewiel werd in Leeuwarden geboren in 1867. Al toen hij 10 was verkocht hij lucifers in de Kalverstraat en op zijn 14e stond hij al op het Amstelveld, steeds met verschillende waren. Hij heeft daar zijn zilveren jubileum als standwerker gevierd in 1906 en kreeg toen een medaille van de Amsterdamse burgers. Hij woonde in de Jodenbreestraat. In 1934 is hij overleden. Op het Amstelveld is ter herinnering zijn standbeeld geplaatst .
In februari 1941, tijdens de Tweede Wereldoorlog, molesteerde de WA Joodse marktkooplui op de maandagmarkt. Op 14 september 1941 werd deze markt verboden voor Joden, zoals alle markten in Amsterdam. Er werden toen drie aparte markten ingesteld die speciaal voor Joden waren, waaronder het Waterlooplein. Na de wegvoering van de Joodse bevolking in de Tweede Wereldoorlog, was het met de markten ook gedaan. Al opende variétéartieste Heintje Davids in 1949 de eerste maandagmarkt ná de Tweede Wereldoorlog. Er werden toen nog allerlei soorten pluimvee verkocht: kippen, duiven en kleurrijke vogels zoals papegaaien.
Het Amstelveld nu
Er is nu al tijden op maand de bloemen & plantenmarkt. In de zomer worden er ook antiekmarkten gehouden. Er is een café met terras, een kinderspeelplaats met zandbak, een jeu-de-boulesbaan en ruimte om te voetballen. De karakteristieke beplanting bestaat uit 46 Kaukasische vleugelnootbomen (Pterocarya fraxinifolia). Deze bomen staan er – dankzij een constructie onder de grond, waardoor ze goed hun wortels kwijt kunnen – nog steeds. (Jaren geleden was er sprake van kap van deze bomen, omdat hun wortels de bestrating steeds omhoog duwden, maar de buurt kon dat verhinderen met hulp van de ondergrondse constructie.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: W.J. Klein
Restauratieaannemer: Vink bouw