B
Buiksloterdijk 438, AmsterdamLag de bebouwing hier van oudsher aan het IJ, zeearm van de Zuiderzee, in de loop der tijd veranderde het uitzicht hier drastisch. De inham die de laatste jaren vooral gebruikt werd als modderdepot werd halverwege de 19e eeuw drooggelegd. En zo kregen de dijkhuizen een polder voor de deur. Wat had die inpoldering precies te maken met opstandige arbeiders?
Een span van 8 tot 16 paarden
Hoe anders zag het gebied boven het IJ er vroeger uit. In 1629 werd de Buikslotermeer ten oosten van Buiksloot drooggemalen in de hoop op vruchtbare landbouwgrond, maar de poldergrond bleek alleen geschikt voor grasland. Ten zuiden was er tot 1851 de Buiksloterham, een inham van het IJ, op zijn beurt weer een zeearm van de Zuiderzee die Noord-Holland bijna in tweeën deelde. Het lag tussen de landtongen Volewijck en Nes en werd door Amsterdam gebruikt als modderdepot: om de vaargeul op diepte te houden voor de grote driemasters moest er moest in het IJ veel gebaggerd worden.
Toen de vaargeulen in het begin van de 19e eeuw toch verzandden, werd een kanaal gegraven om toch snel vanuit Den Helder naar Amsterdam te komen: het Noordhollandsch Kanaal. Na vijf jaar graven door paarden, een handbaggermachine en voornamelijk door de schoppen van 9000 arbeiders kwam het kanaal gereed in 1824 en werd de Waterlandse Zeedijk, – zoals de Buiksloterdijk toen nog heette – in tweeën gedeeld: het Oosteinde en het Westeinde. Acht huizen werden gesloopt voor de brede zwaaikom die hier werd gegraven. Voortgetrokken door een span van acht tot wel 16 paarden konden de grote schepen Den Helder in ongeveer een etmaal bereiken, veel sneller dan de zeeroute.
Nieuw grondgebied van Amsterdam of Buiksloot?
Halverwege de 19e eeuw veranderde de omgeving van Buiksloot nog drastischer met het inpolderen van de Buiksloterham. Een rijshouten dam die hier was aangelegd om te voorkomen dat de modder terugzakte in het IJ, was inmiddels vergaan en er werd wel een begin gemaakt met de droogmaking, maar de uiteindelijke doorslag volgde in 1848.
In dat jaar was er onder arbeiders in West-Europa grote onvrede over hun armoedig bestaan. Zo ook in Amsterdam. Het inpolderen van de Buiksloterham moest als werkschaffingsproject grotere onrust onder de werklozen voorkomen. Het geld, bijeengebracht door rijke burgers, was een jaar later echter op, voordat het werk was voltooid. De dreiging van opstanden leek geweken en het werk werd opgeschort.
In 1851 verkocht de gemeente de grond voor ƒ 85.000,- aan herenboer Frans Beukman (1783-1867), die de polder definitief drooglegde. De grond, een rijk landbouwgebied, werd verpacht maar was economisch geen succes: lange tijd bleef de 200 hectare grote polder grotendeels leeg.
De gemeente Buiksloot meende in 1877 bestuurlijk recht op het gebied te kunnen doen gelden, maar Amsterdam was het hiermee oneens. Er was weliswaar bepaald dat de noordgrens van de gemeente langs de noordoever van het IJ liep, maar door deze grens met nieuw gewonnen land zuidwaarts te verschuiven leek de stad een oneerlijke gang van zaken. Bovendien was reeds in 1393 besloten dat buitendijks land aan Amsterdam was toegewezen. In 1877 werd Amsterdam definitief in het gelijk gesteld.
Gezin met vijf kinderen
Onder de bewoners projectontwikkelaar Daniël – Daan – Johannes van Baarsen (1922-2009), in 1946 getrouwd met Henriette Antonia Aloysia Bakker (1923-1996), met wie hij vijf kinderen kreeg. Het gezin woonde hier tussen 1951 en 1973. In 2005 zou hij op 83-jarige leeftijd nogmaals trouwen, met Jeannette Roelandina Kolff (1928-2021).
Tussen 1966 en 1969 woont hier ook boekhouder Quirinus van Baarsen (1932-2012). Deze Quirinus is een neef van Daan.
Na het gezin Van Baarsen trokken Jacob Dikkeboom (1918-1993) en Harmpje Schipper (1918-1996) in de woning.
“Dat het opknappen van een klein pandje nog heel wat voeten in de aarde kan hebben, bleek duidelijk in de loop van 2005. Ook bleek dat het huis zelf weinig voeting in de aarde had”, lezen we in het jaarverslag over 2005. De restauratie van dit dijkhuis, waarvan een deel zo verzakt was dat het hoognodig opnieuw gefundeerd moest worden, ging van start in 2004, nadat het pand zowel van buiten als van binnen uitvoerig op zijn bouwkundige staat was onderzocht.
Tijdens het vernieuwen van de fundering onder het uitermate scheve bouwwerk werd besloten om direct de achterkant van het dubbele pand en de rest van het casco geheel in orde te maken. Daarbij zijn de balkons, serre en gevels aan de achterzijde, die in matige staat verkeerden, vernieuwd.
Dit pand was er een van de in totaal 18 panden die we in 2002 van stadsdeel Noord hebben aangekocht. Vanaf het begin hielden wij de mogelijkheid open om panden, zeker waar het geen monumenten betrof, weer af te stoten, zodat wij ons konden richten op de restauratie van de meer monumentale panden uit de overname. Na de restauratie hebben de bewoners van 438 hun huis gekocht; ook nummer 440 is verkocht. De werkzaamheden aan de binnenkant van het pand is uitgevoerd door de eigenaren.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Buiksloot.com
Delpher
Stichting Historisch Centrum Amsterdam-Noord
Open archieven
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Theo van Zweeden
Restauratieaannemer: De Waalpaal en De Betonhoeve
Constructeur: Adviesbureau Köhler