Kerkstraat 198
Kerkstraat 198, AmsterdamHier stond Het Rode Kasteel. Een erg hoog pand met een torentje waar geschiedkundig schrijver Frans van Lennep, die daar vanuit zijn raam in het Deutzenhof op uit keek, zich aan ergerde. Hij zorgde ervoor dat het werd gesloopt. Van Lennep schreef over verschillende rijke Amsterdammers zoals over Johanna Borski zij investeerde in Nederland, maar ook in de plantages in Suriname.
Bij brand verwoest
In het pand op nummer 198 was in 1906 een rijwielhandel gevestigd toen het geheel afbrandde. Eerst werd nog gedacht dat het een gaslek was maar later bleek dat er een brandende lucifer in het carbid terecht was gekomen. Bij de brand kwam de eigenaar J.M. Smits om. Dat kwam waarschijnlijk doordat hij boven nog wat wilde ophalen, maar omdat hij slecht ter been was redde hij het niet. Het knechtje en de dienstbode konden wel naar straat vluchten. Smits was 30 jaar en agent van de Arnhemse rijwielfabriek Vitesse. Het buurpand is waarschijnlijk ook bij de brand verloren gegaan, want later zien we foto’s van een gapend gat naast dit pand.
In 1908 is er een nieuw huis op nummer 198 geplaatst dat in de volksmond de naam ‘Het rode kasteel’ kreeg, omdat het geheel was opgetrokken uit rode baksteen en zelfs een torentje had. De bewoners van het Deutzenhofje, wat aan de achterkant aansloot op de achterkant van dit pand, klaagden daarover. Zij vonden het niet passen bij het mooie hof. Je kon vanuit het hof het grote
Bekend om zijn geschiedkundige werken
In een van de voorpanden van het Deutzehof, Prinsengracht 899, woonde de bankier en politicus Jonkheer meester Frans Johan Eliza van Lennep (1890-1980). De meeste bekendheid verwierf Van Lennep door zijn geschiedkundige werken waarin het leven wordt beschreven van bekende Haarlemse en Amsterdamse patriciërsfamilies. Die boeken schreef hij in het hof.
In zijn boek ‘Als Vorsten’ schrijft hij ook over de Deutzen. Afschriften van zijn boeken worden nog altijd bewaard op het hof. Eén van de vier tuintjes in het Deutzenhofje, heet het tuintje van Van Lennep. Hij vervulde vele bestuursfuncties bij culturele en sociale organisaties. Van het Deutzenhofje was hij regent.
Als van Lennep uit zijn raam keek dan ergerde hij zich aan ‘Het Rode Kasteel’. Ook zijn buurvrouw mevrouw de La Vontaine Verwey vond het uitzicht niet passen bij het mooie hof. Zij hebben daar veel over gesproken en het resultaat was dat van Lennep het gebouw kocht. Ook de panden 192-196 waren in slechte staat. De twee buren kregen het plan om op die plek vier identieke pandjes te laten verrijzen met 12 appartementen voor werkende vrouwen vanaf 35 jaar. Van Lennep schonk ‘het Rode Kasteel’ aan het Deutzenhofje en zij realiseerden hier en op het terrein van de buurerven vier gelijkende huizen in oude stijl. Ze kregen allemaal een top van een eerder gesloopt huis. Dit pand kreeg een top van een huis uit het vierde kwart van de 18e eeuw.
Woningen voor werkende vrouwen
Op 16 januari 1965 zijn de panden ingewijd. Dit gebeurde in de regentenzaal van het hof, waarbij toespraken werden gehouden en alle nieuwe bewoners aanwezig waren. De eerste bewoners werden geballoteerd door mr. Christiaan Pieter van Eeghen (1880-1968). Vanaf het begin woonde op de eerste verdieping van nummer 198 Mejuffrouw Lina Christina Johanna Frerichs (1916-2004), ook wel Lieneke genoemd. Zij was een stijlvolle, zelfverzekerde, zeer ouderwetse dame en droeg altijd een hoed. Zij bracht in de straat een toets van een deftig verleden. Ze is bijna 88 geworden. Sinds 1946 was zij werkzaam als wetenschappelijk assistente bij het Prentenkabinet van het Rijksmuseum. Ze was lid van de Doopsgezinde Singelkerk, waar zij zondags altijd naartoe ging. Ze was bevriend met archivaris en historica Isabella van Eeghen, dochter van Christiaan.
Vanaf 1998 betrok Juultje Postma ook een appartement in dit huis. Ze wilde vroeger graag naar de toneelschool, maar zoals het in die tijd was, mocht zij niet van haar vader. Ze trouwde met kunstschilder Martin Postma, die ook hoogleraar aan de Rijksacademie van Beeldende kunsten was. Ze woonden van 1985 tot 1998 in het huis waar eerder van Lennep woonde. Toen zij uit elkaar gingen werd ze directrice van het hof en ging wonen in de directeurswoning aan de Kerkstraat 190. Toen ze daarmee stopte werd ze onze huurder. Aldus Juultje Postma- Krijnen, voormalig directrice van het Hof.
Het bestuur van dit hofje verwierf rond 1900 acht panden achter Het Deutzenhofje. In 1984 had Stadsherstel de panden Kerkstraat 184 t/m 188 van de Stichting het Deutzenhofje overgenomen en deze gerenoveerd.
Het opknappen van de woningen 192-198 in de Kerkstraat maakte onderdeel uit van de eigen restauratieplannen van het hof. Toen dit voor de Stichting te begrotelijk werd, besloot men de panden aan Stadsherstel te verkopen. Stadsherstel kende de renovatieplannen en nam deze over, zodat de restauratie conform de aanvankelijk opgestelde planning en subsidieverlening kon verlopen. Buiten de aankoop bleef het pand Kerstraat 190, omdat hier de woning van de directrice, nu directeur van het hof in zit.
Bij de aankoop van de panden met huisnummer 192 t/m 198 heeft Stadsherstel zich verplicht de woningen aan oudere dames te verhuren. Dit vanwege de doelstelling van de stichting Het Deutzenhofje. Mocht Stadsherstel ooit overwegen deze rijksmonumenten af te stoten, dan dient zij de panden eerst aan te bieden aan het Deutzenhofje.
Bij de restauratie door Stadsherstel zijn zoveel mogelijk details van de oorspronkelijke bouw gehandhaafd. Wel zijn de sanitaire ruimtes en de keuken aangepast aan de moderne eisen.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher