Haarlemmerpoort
Haarlemmerplein 58, AmsterdamDe Haarlemmerpoort is in 1840, één dag voor de inhuldiging van koning Willem II feestelijk opgeleverd. De prins reed er toen in triomf doorheen. De poort kwam in de plaats van de vorige Haarlemmerpoort die behoorde bij de 17e -eeuwse stadsmuur. Stadsherstel nam hem over van Woningcorporatie Ymere en kon hem restaureren dankzij een crowdfundactie.
Er zijn in totaal vier Haarlemmerpoorten geweest
Bij de Derde Uitleg van de stad Amsterdam, gerealiseerd tussen 1613 en 1625, hoorde ook de bouw van een stadsmuur met vijf poorten waarvan de derde Haarlemmerpoort er één werd. Deze wordt in 1618 gebouwd naar een ontwerp van Hendrick de Keyser. Via deze poort en een brug over de Singelgracht kon het verkeer de stad in en uit, richting Halfweg en Haarlem. In Haarlem is er dan weer een Amsterdamse poort. De vorige Haarlemmerpoorten hoorden bij de vorige stadsmuren die, omdat de stad kleiner was, dichter bij het centrum lagen.
Tot rond 1830 veranderde er relatief weinig rond de Haarlemmerpoort. Daarna onderging dit gebied ingrijpende transformaties. Na de Franse tijd rees in Amsterdam het besef dat de oude, voornamelijk uit de zeventiende eeuw stammende en op veel plekken in verval geraakte verdedigingslinie niet langer noodzakelijk was. Geleidelijk werden de stadswallen en bolwerken getransformeerd tot plantsoenen waar de burgerij zich kon verpozen. Veel van de stadspoorten vielen vanwege bouwvalligheid, overbodigheid en verkeerseisen één voor één aan de sloophamer ten prooi en werden vervangen door eenvoudiger barrières.
In 1838 liet het stadsbestuur de Haarlemmerpoort en bijbehorende brug slopen vanwege bouwvalligheid en verkeersbelemmering.
De poort is gebouwd voor het innen van accijnzen
Het feit dat de stadspoorten geen defensief militair belang meer hebben, betekent niet dat zij overbodig worden. De toegangen tot de stad vervullen een belangrijke rol bij het innen van de door de stad opgelegde accijnzen. Daarnaast vervullen zij een functie op het gebied van controle en ordehandhaving. Het stadsbestuur laat dan ook op de plek van de gesloopte stadspoort een nieuw poortgebouw bouwen, waarin belastingambtenaren, politie, militairen en poortwachters hun respectievelijke functies kunnen vervullen.
De nieuwe stadspoort wordt precies in het verlengde van en loodrecht op de Haarlemmerstraat geprojecteerd. De nieuwe Haarlemmerpoort ligt direct aan het water, waar een nieuwe brug de stad met de weg naar Haarlem verbindt. De stadspoort dient aanvankelijk als stadspoort en accijnskantoor.
De poort wordt bij de intocht van de nieuwe koning Willem II in Amsterdam op 27 november 1840 officieel geopend, en dient dan als triomfboog voor de nieuwe koning. De poort krijgt dan ook als officiële naam Willemspoort; maar in de volksmond blijft hij Haarlemmerpoort heten, de naam die ook nu nog het meest gangbaar is.
De Greef werkte onder Alewijn en heeft de poort waarschijnlijk ontworpen.
Hoewel het ontwerp van de Haarlemmerpoort dikwijls toegeschreven wordt aan Cornelis Alewijn (1788-1839), destijds commissaris van het Stadsfabriekambt, wordt tevens de betrokkenheid van de architect Bastiaan de Greef (1818-1899) genoemd. Aangezien Alewijn in mei 1839 overleed (hij was reeds langere tijd ziek) heeft hij ook een belangrijk deel van de bouw niet meer mee mogen maken.
Alewijn was, in tegenstelling tot De Greef, geen groot en bekend architect. Hij had als ingenieur in het leger zijn sporen verdiend, en was tot 1831 betrokken bij de opbouw van vestingwerken en citadellen. De Greef daarentegen had het vak van zijn vader geleerd, en zou in zijn periode als stadsarchitect een indrukwekkende oeuvrelijst opbouwen.
In de tijd van het ontwerp en de bouw van de Haarlemmerpoort is Alewijn de leidinggevende van De Greef, hetgeen wellicht verklaart waarom het ontwerp doorgaans aan hem toegeschreven wordt. Toch heeft De Greef waarschijnlijk het merendeel van het ontwerp voor zijn rekening genomen.
Bastiaan de Greef wordt later, na de reorganisatie van het Stadsfabrieksambt in 1856, benoemd tot stadsarchitect. Zijn assistent wordt Willem Springer (1815-1907).
De Haarlemmerpoort is in 1840 in een sobere en strakke neoclassicistisch stijl opgetrokken. Hij bestaat uit twee delen met daartussen een overdekte doorgang gedragen door Korinthische zuilen met een gebeeldhouwde attiek met aan beide zijden een uurwerk. Het plafond van de doorgang van hout met houten bloemrozetten. De muren bestaan uit een combinatie van zandsteen en pleisterwerk.
De plattegrond is nagenoeg symmetrisch. In het middendeel van elk gebouw bevindt zich een portiek en de militaire wachtkamer. Het zuidwestelijke vertrek is voor de poortwachter en het zuidoostelijke vertrek is het accijnskantoor. In het noordelijke gebouw is het westelijke vertrek voor de officier, terwijl het oostelijke vertrek bestemd is voor de politie. Hier bevindt zich ook een afgescheiden ruimte, die gezien de plank met ronde gaten dienst doet als toiletruimte.
De steenhouwers, die de zuilen hakken, hebben zich vergist in de entasis, dat is de verjonging van de zuilen. Daarom moeten de Korinthische kapitelen worden aangepast waardoor het gebouw niet meer geheel voldoet aan de voorgeschreven klassieke regels. De beeldhouwer van de Korinthische kapitelen, John de Koningh (1808-1845) leert het vak van zijn vader en wint in 1841 de Prix de Rome. Deze prijs is de oudste en meest genereuze voor beeldend kunstenaars onder de 40 jaar en architecten onder de 35 jaar.
Tot tweemaal toe dreigde sloop van de poort.
In 1866 worden van de stedelijke accijnzen afgeschaft, waardoor de Haarlemmerpoort haar functie als accijnskantoor verliest. Met de sloop van de brug over de Singelgracht en de bouw van een meer zuidelijk gelegen brug in 1878 verliest het gebouw tevens zijn poortfunctie. In 1877 gaat het noordelijke deel van het gebouw als brandweerpost fungeren; het zuidelijke deel doet dienst als politiepost.
Krantenberichten uit 1884 en 1885 maken melding van een mogelijke verbouwing van de Willemspoort om hem doelmatiger te maken voor de daar gevestigde politie- en brandweerposten en het buurtsecretariaat. Vanaf 1885 tot 1900 discussieerden stadsbestuur en gemeenteraad herhaaldelijk over het slopen van de poort. Tot tweemaal toe dreigt sloop, maar uiteindelijk besluit de stad het gebouw te behouden en te restaureren. Tot 1961 is het zuidelijke deel van het gebouw nog in gebruik als politiepost. Hier bevinden zich tevens twee cellen. Een deel van het gebouw fungeert dan als woning.
In de jaren zeventig van de vorige eeuw gebruikt de gemeente een deel van het poortgebouw als opslagruimte; de kelder is bedoeld als schuilkelder. Inmiddels verkeert de Haarlemmerpoort in slechte staat en delen van het gebouw moeten worden gestut.
Door kraak zijn veel monumenten behouden
In 1978, een tijd dat veel panden in Amsterdam er slecht en leeg bij staan, wordt de rechtervleugel van de poort gekraakt. De Haarlemmerpoort staat dan al lang leeg omdat de gemeente zich geen raad weet met het gebouw. Architect André van Stigt toen voorzitter van het wijkcentrum De Gouden Reaal wordt er door de krakers bijgehaald.
“Kraken was voor de buurt de manier om de situatie van panden aan te kaarten en er werden verschillende gebouwen gekraakt. Er waren zo’n vijftien mensen die steeds de eerste zes weken van de kraak op zich namen, zij wisten hoe je weerbaar moest blijven in geval van botsing met een eigenaar. Als de situatie stabiel was, zorgden buurtcomités dat bewoners werden toegewezen. Die bewoners hielpen we om minimaal twee jaar in een pand te zitten, zodat ze met huurrechten op de urgentielijst kwamen als ze een pand uit moesten.’’ Aldus Van Stigt.
Er wordt gepleit voor een woonfunctie en met landelijke subsidie worden er in 1985 17 HAT-eenheden gerealiseerd. Een deel wordt later een woongroep. Helaas is er alleen budget voor het interieur; de buitenkant krijgt alleen het hoogst noodzakelijke aandacht en het pand verloedert verder.
Je kraakte toen om aandacht voor huisvesting te krijgen, niet uit eigenbelang. Zo regelden we meteen dat gebouwen werden opgeknapt.
Woningcorporatie Ymere wordt na de gemeente eigenaar van de poort. Zij is van plan hem zelf te renoveren en in bezit te houden maar besluit toch tot verkoop. Dat doen ze omdat bezit en onderhoud van een dergelijk monument te kostbaar is en niet meer tot de kerntaak van een woningcorporatie behoort. “Onze middelen zijn beperkt. We investeren dat geld liever in het onderhoud, renovatie, nieuwbouw en betaalbare huren van andere sociale huurwoningen”, legt regiomanager Chris Pettersson van Ymere uit. Ymere verkoopt aan Stadsherstel “We weten wat voor mooie dingen ze doen in de stad”, zegt Pettersson. “Stadsherstel heeft veel ervaring met restauratie, herbestemming, beheer en openstelling van historische en markante gebouwen”.
Stadsherstel neemt in 2018 de Haarlemmerpoort over, inclusief alle contractuele verplichtingen en vergunningen. Wij passen het plan op onderdelen aan. De restauratie van de monumentale onderdelen bijvoorbeeld, wordt wat uitgebreider aangepakt. Daarvoor is meer geld nodig dat gelukkig, dankzij een crowdfundactie van de Vrienden van Stadsherstel bijeen wordt gebracht.
In de zomer van 2023 is De Willem, restaurant, café, wijnkelder gevestigd in de Haarlemmerpoort. www.de-willem.nl
Door crowdfunding kunnen alle monumentale onderdelen worden gerestaureerd
Door de crowdfundactie “Bouw mee aan dit icoon van Amsterdamse Trots” hebben honderden donateurs en Vrienden meegedaan om dit monument weer te laten stralen als vanouds. De volgende donateurs sponsorden de restauratie van de volgende onderdelen:
Deze delen zijn geadopteerd:
- De eerste zuil: Heijmeijer van Heemstede fonds.
- De tweede zuil: Edith Oen-Oei Schone Kunsten Fonds.
- De derde zuil: Gansoord fonds.
- De vierde zuil: Klein Erfgoedfonds A’dam.
- De vijfde zuil: namens de erven Dr R.Hoegen. /li>
- De zesde zuil: voor de jarige Bram Elsenaar van vrienden en familie
- De zevende zuil: de heer H.J. Hulsebosch
- De achtste zuil: de heer P.J.M. Schalken
- De eerste pilaster: de heer J. Hengeveld.
- De tweede pilaster: mevr. P. Hengeveld- Brand.
- De derde pilaster: Zaanstad schilderwerken.
- De vierde pilaster: Elektra BV.
- De vijfde pilaster: A.F. Vester
- De zesde pilaster: Euro Business Center (EBC).
- De zevende pilaster: Harm Ploeger
- De achtste pilaster: Frans Vermee
- De rechter ingang: Stichting Betrokkenen Stedelijke Vernieuwing.
- Een strekkende meter fries: de nalatenschap van de heer Stijger.
- Het eerste uurwerk en vijf strekkende meter fries onder het uurwerk: het Meekel-Groen Fonds, een fonds op naam opgericht bij de Vrienden van Stadsherstel.
- Het tweede uurwerk: stichting Vrederijk.
- Het houtsnijwerk rondom het uurwerk: de heer F.W. Huisman
- Het houtsnijwerk rondom het tweede uurwerk: Schildersbedrijf Simons
Wij zijn alle donateurs zeer erkentelijk voor hun gulle bijdragen. In het bijzonder uiten wij ook op deze plaats onze dank aan:
Isabella Vergroesen, P.W. Janssen’s Friesche Stichting, J.M. Beek, E. Donk, de heer Brouwer, De heer Merkelbach van Enkhuizen, De Bijll Nachenius Fonds, De Konink-Walst Fonds beide fondsen op naam van het Prins Bernhard Cultuurfonds, Amsterdams Monumenten Fonds, NEWOMIJ en de wandelaars/donateurs van de Amsterdam City Walk van Le Champion.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De donateurs en de Vrienden van Stadsherstel