Geldersekade 121
Geldersekade 121, AmsterdamWie rookte vroeger wel een ‘Betje Bas’? Of bewaarde de sigarenbandjes met daarop een voorname 17e-eeuwse dame in een album? Lang werd gedacht dat dit de moeder van Rembrandt was, maar het bleek Elisabeth Bas te zijn. Zij was getrouwd met admiraal Swartenhondt, die eigenaar was van dit pand. In de 18e eeuw kreeg het pand zijn mooie klokgevel. Toen wij het pand kochten was deze in zo’n slechte staat dat wij de top afgenomen hebben voor restauratie. Nu staat het monument er weer prachtig bij, op de hoek van de Nieuwmarkt met mooi uitzicht over de Waag.
Met zicht op de Waag en de Vischhal
Rond 1614, toen de Sint Antoniespoort met de aanleg van de Lastage zijn verdedigingsfunctie verloor, ontstond de Nieuwmarkt. De stadspoort werd de Waag en op het plein ervoor kwam een markt in levensmiddelen. Het werd, samen met het Waterlooplein de grootste markt van Amsterdam, beide met zo’n 300 plaatsen.
De erven rond de Nieuwmarkt werden in 1611 uitgegeven. Het pand aan de Geldersekade 121, op de hoek van de Nieuwmarkt dateert waarschijnlijk uit het eerste kwart van de 17e eeuw. Het kijkt uit over de Nieuwmarkt en, tot 1939, over de Gemeentelijke Vischhal. Deze vishal op de kop van de Geldersekade werd na 1840 aangelegd ter vervanging van die op de Dam die moest wijken voor de Beurs van Zocher. In 1862 werden de steiger en houten loodsen vervangen door een gemeentelijke hal. In 1918 kreeg het de functie van eier- en pluimveeveiling. Het werd afgebroken omdat het het zicht op de Waag belemmerde en destijds als ‘foeilelijk’ en ‘onooglijk’ werd beschouwd.
Een admiraal en een herbergierster die bekend werd van een sigarenbandje
Eigenaar van ons pand op de Geldersekade 121 was admiraal Joachim Hendrickz Swartenhondt (1566-1627) alias ‘Zilte Jochem’, kapitein op een oorlogsschip en gehuwd met herbergierster Elisabeth Jacobsdochter Bas (1571-1649). Tijdens de oorlog met Spanje maakte Swartenhondt in 1602 zes Spaanse suikerschepen buit. Intussen bestelde zijn vrouw in datzelfde jaar 3000 broden: zoals veel zeemansvrouwen zorgde zij voor de foeragering van de vloot van haar man.
Waar zij echter het meest bekend van werd is haar beeltenis op het bandje van de later naar haar vernoemde Elisabeth Bas sigaren, waarvan de ‘Basjes’ behoorden tot de betere sigaren van het assortiment. Het is Sjef van Susante uit Boxtel, die als Sjefke op 14-jarige leeftijd zijn toekomst al in de sigaren ziet, en in 1928 voor een welgestelde oudere dame kiest als merknaam voor zijn sigaren. En dat in de door heren gedomineerde sigarenwereld. Het blijkt een schot in de roos: het sigarenbandje wordt een zeer gewild verzamelobject.
Ooit werd dit portret van ‘het oude vrouwtje’ toegeschreven aan Rembrandt en werd vermoed dat zij zijn moeder was, maar tot op heden is geen eenduidigheid over de schilder. Het is desondanks nog steeds een van de topstukken van het Rijksmuseum.
Een autoriteit op gebied van Traditionele Chinese Geneeskunde
In 1660 moest Hendrick Fredericxszn Roest volgens de verpondingskohieren ƒ 28 en twee stuivers aan gemeentelijke belasting betalen. In 1680 betaalt Pieter Ploos – kleinzoon van Roest – hetzelfde bedrag. In 1692 verkopen de kinderen van Pieter Ploos het “huis en erf op de Sint Anthonismarkt, het tweede huis ten noorden de Koningsstraat”. Deze drie kinderen dragen als eerste generatie de naam Ploos van Amstel, het geslacht dat sinds 1864 tot de Nederlandse adel zou gaan behoren en in 1918 is opgenomen in het Patriciaat.
Over de opvolgende eigenaren weten we niet veel. In 1775 wordt het pand verkocht voor ƒ 11.500,-. Zo’n dertig jaar eerder in 1746 was dat nog ƒ 5000,-. Dat betekent vrijwel zeker dat er in die tijd flink verbouwd en vertimmerd is. In deze periode heeft het pand onder meer zijn klokgevel gekregen.
In 1993 kreeg prof. dr. Y.Q. Jiang, internationaal een autoriteit op het gebied van Traditionele Chinese Geneeskunde, na een serie lezingen in Nederland toestemming om hiernaartoe te emigreren. In 1994 vestigde hij zijn praktijk voor Traditionele Chinese Geneeskunde in combinatie met westerse kennis en voor acupuncturisme aan de Geldersekade 121. Dokter Jiang heeft zijn carrière inmiddels internationaal voortgezet; onder zijn supervisie heeft opvolger dokter Wang hier nog altijd zijn praktijk en verkoop van farmaceutische producten.
De eerste Chinezen waren zeelieden
De Nieuwmarktbuurt zou de Nieuwmarktbuurt niet zijn zonder de Chinese gemeenschap. Al meer dan honderd jaar maken zij onlosmakelijk onderdeel uit van de buurt. Al vanaf het eind van de 19e eeuw gingen veel Chinese zeelieden mee als stoker op de grote oceaanstomers, waar ze vooral in Engeland aanmonsterden.
Toen in 1911 een werkstaking uitbrak onder Nederlandse zeelieden voor verbetering van zowel gages als arbeidsomstandigheden wierven de Scheepvaartmaatschappijen simpelweg in Engeland. En omdat ze minder ‘lastig’ waren dan de Nederlanders, mochten de Chinese zeelieden ook na 1911 blijven. Veel van hen moesten tussen vaarten door lange tijd aan wal wachten en zo ontstonden zogenaamde ‘Boardinghouses’ die volgepakt stonden met britsen voor zo’n 20-30 stokers.
Tijdens de crisis van de jaren twintig – met minder wereldhandel als gevolg – probeerden steeds meer Chinezen hun kostje aan de wal bij elkaar te verdienen. Eerst met de straatverkoop van pindabrokken, maar toen dit aan banden werd gelegd kwamen al vlug de eerste toko’s en eethuisjes. Het eerste Chinees-Indische restaurant opende in 1928; de eerste Chinese toko was in 1957 die van Dun Yong – omstreeks 1915 als stoker in Amsterdam terechtgekomen – aan de Stormsteeg: nog altijd een begrip.
Gaandeweg ontwikkelde de buurt zich als het Amsterdamse centrum van Chinese en Aziatische producten.
In 1963 werden wij eigenaar toen de goede doelen aan wie de laatste eigenaresse, mevrouw L.G. Schep, het pand had nagelaten het lieten veilen. Het pand verkeerde in slechte staat en moest worden gestempeld en dichtgespijkerd. Maar wie daar doorheen kon kijken zag de sierlijke klokgevel met grote aanzetstukken, schelpmotieven, acanthusbladeren en koopmansattributen in een overgangsstijl van Lodewijk XIV naar XV.
In 1981 konden wij tot restauratie overgaan. De voorgevel was op één punt voorover gaan hellen en bouwkundig zo slecht dat deze bij de restauratie opnieuw opgemetseld is met hergebruik van de bakstenen. Ook de topgevel is afgenomen en na restauratie opnieuw in elkaar gezet.
Bij het herstel gaf de fundering de meeste problemen. De palen die normaliter onder de laagste waterstand behoren te zitten, zaten hier halverwege de kelder, zodat de koppen grotendeels waren vergaan. De enige oplossing was een nieuwe betonnen fundering. Vervolgens werd bij het cascoherstel een stalen portaal ingebracht om stabiliteit te brengen.
Bij de restauratie kwamen enkele balken tevoorschijn die beschilderd waren met een mooi 17e-eeuws bladmotief.
Gelukkig konden wij dit prachtige rijksmonument op tijd redden. Zo fraai gelegen tegenover de Waag draagt het bij aan de historische sfeer die de Nieuwmarkt uitademt.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam Monumentenstad
Delpher
Geldersekade, tussen Waag en Schreierstoren, Els van Wageningen (2002)
Huygens Instituut
If then is now
In Brabant staat een huis
Joods Amsterdam
Stadsarchief Amsterdam
Website van Praktijk voor Traditionele Chinese Geneeskunde
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: A.J. Klein
Restauratieaannemer: A.A. Antonissen