‘De Vergulde Son’

E

Egelantiersgracht 39

Egelantiersgracht 39, Amsterdam

Begin 17e eeuw wordt dit stukje aan de Egelantiersgracht bebouwd. In 1683 hangt hier ‘De Vergulde Son’ uit, en in 1719 heet het huis nog altijd De Zon. Later in de 18e eeuw komt het huis in bezit van een makelaar die angstige momenten beleeft tijdens ware wildwesttaferelen in een koffiehuis.

Ca. 1620
Bouw
Ca. 1750, 1860
Verbouwing
1971
Stadsherstel eigenaar
1979
Restauratie
Nu
(5) Woningen
Bouw
‘De Vergulde Son’

Het huis wordt geërfd door twee neven en een nicht

Egelantiersgracht 39 stamt uit omstreeks 1620, net als het buurpand nummer 35. Tussen de twee panden was een gang die leidde naar een inpandig huis. Bij kwijtscheldingen met betrekking tot buurpand nummer 35 wordt tussen 1624 en 1630 korendrager Jacob Jansz genoemd als eigenaar van het pand op 39. Jacob is een lichterman, iemand die schepen loste in de haven, afkomstig uit Ouderkerk aan de Amstel. In 1653 is hij overleden en bij de boedelscheiding van hem en zijn vrouw Neeltje Pieters Boot wordt het woonhuis toebedeeld aan de kinderen van zijn zus Theuntje Willems: huistimmerman Jan Jansz Tijm en zijn minderjarige broer Willem Jansz Tijm en zus Maritje Jans Tijm. Ook erven zij de helft van nummer 37; de andere helft van zowel dat achterhuis als van de gang is in bezit van de buurman op nummer 35: Gerrit Barentsz.

Bij haar overlijden in 1683 laat zus Maritje ¼ part na in het huis waar ‘De Vergulde Son’ uithangt en waar haar broer Willem en zijn gezin op dat moment wonen. Willem (1636-1700) is een eenvoudige goutdraettrecker van katholieke huize.

Katholiek
Tijm met extra H

Voorvader van de bekende Tachtiger Lodewijk van Deyssel

In 1688 koopt Willem ook nog Egelantiersgracht 35 zodat hij het alle drie de huizen in bezit heeft. Hij laat er vervolgens de gang overtimmeren: in 1709 wordt nummer 35 weer verkocht en is sprake van ’t comptoir (kantoortje) boven de gang dat nu bij nummer 39 hoort.

Eigenaar is dan Willems zoon, koopman Johannes Tijm (1666-1719) en in 1743 is dit kleinzoon Lambertus Tijm (1698-1751). Deze Lambertus den oude, komt in 1741 voor in de rij van 38 der ‘oudste en aanzienlijkste Catholijke Inwoonders en Burgers deeser Stadt’. De nakomelingen van Willem Jansz Tijm zullen in de 18e eeuw stijgen op de maatschappelijke ladder, waarbij gaandeweg een h’tje in de achternaam sluipt.

Nazaat Catharina Thijm (1793-1864) zal in 1819 trouwen met de katholieke kuiperszoon Joannes Franciscus Alberdingk (1788-1858), oprichter van de oliefabriek F. Alberdingk & Zonen. In 1834 krijgt deze Alberdingk toestemming de naam Thijm bij de zijne te voegen. Zijn zoon is de bekende literator, hoogleraar en katholiek emancipator Joseph Alberdingk Thijm (1820-1889), vader van Karel Joan Lodewijk Alberdingk Thijm (1864-1952). Deze Karel breekt in 1880 tot woede van zijn vader met het katholieke geloof en gebruikt voor het eerst in 1881 het pseudoniem waaronder wij hem beter kennen: Lodewijk van Deyssel.

Makelaar
Geweld in koffiehuis

Zijn hoed en pruik werden afgeslagen

In 1773 koopt makelaar Gerard Ignace Pex (1749-1806) het huis. Van deze makelaar komen we advertenties tegen tussen 1770 en 1795 en hij verkoopt zowel huizen als inboedels, schepen en zelfs de inventaris van de Hoogduytschen Schouwburg inclusief muziekinstrumenten, kostuums en decoratie.

Het jaar voor hij het huis koopt is zijn eerste echtgenote, met wie hij in 1770 getrouwd was, kort na de geboorte van hun dochter overleden. Een klein half jaar later hertrouwt hij. In 1774 wordt zowel een dochter geboren, als één begraven. In 1777 wordt een derde dochter geboren. Vier jaar later overlijdt zijn tweede vrouw.

In 1795 krijgt Pex te maken met een gewelddadig voorval. In de middag komen er drie burgerruiters een koffiehuis in de Kalverstraat binnen, op zoek naar de kastelein. Ze zijn luidruchtig, mishandelen bezoekers; een ruit wordt ingeslagen. Uiteindelijk blijft Pex alleen met de amokmakers in de ruimte achter, geplaagd door jicht en podagra, wat hem minder mobiel maakt. De mannen slaan hem met geweren tegen zijn hoofd en lijf, waardoor zijn hoed en pruik afvallen. Hij verzoekt de mannen dringend om hem vanwege zijn gebreken niet verder te mishandelen. Met de bedreiging dat hij meer klappen kan verwachten als hij niet gauw vertrekt, verlaat hij de ruimte. De mannen slaan 7 glazen jenever en een kopje koffie naar achter, geven het 8e glas jenever door de gebroken ruit aan een voorbijganger en vertrekken zonder te betalen.

Bewoners
Minnebrieven

Een tragische geschiedenis

Op een lijst van Amsterdamse makelaars staat Pex in 1773 als gevestigd aan de Fluweele Burgwal. Hij woonde dus niet in dit huis. Eerder, in 1742 woonde er wel een makelaar: J. van Soest, een halve kapitalist, betaalt ƒ 200,- huur en verdient ƒ 1500,-.

Lang voor het gewelddadige voorval heeft Pex het huis aan de Egelantiersgracht alweer verkocht. In 1778 wordt Jonas Malmberg eigenaar.

Achter alle gevels wordt in de loop van eeuwen het nodige lief en leed gedeeld. Soms stuiten we in onze zoektocht ook op een tragische geschiedenis. Zo lezen we in 1904 een zeer verdrietige geschiedenis in de krant. De 15-jarige Bertha Brouwer, “klein en gezet van gestalte, knap uiterlijk” verlaat op 2 november de bovenwoning, waarna niets meer van haar vernomen wordt. Een 45-jarige boekhandelaar blijkt minnebrieven en prentbriefkaarten te hebben gestuurd aan het meisje “voor wie hij, ondanks het groot verschil in leeftijd, eene bijzondere genegenheid zei te voelen”. De gevoelens waren niet wederzijds geweest en Bertha had afstand gehouden. Geconfronteerd met de kaarten had haar moeder Bertha ernstig toegesproken. Uiteindelijk wordt haar levenloze lichaam uit de gracht bij de Raampoort gehaald; er zijn geen tekenen van een misdrijf, waarna er wordt uitgegaan van zelfdoding. Onder enorme belangstelling wordt het meisje begraven.

Rol van Stadsherstel
Vijf woningen

Egelantiersgracht 39 is een 17e-eeuws woonhuis, verbouwd rond 1750 en nogmaals rond 1860 waarbij het met één verdieping is verhoogd en voorzien is van een sobere houten lijst en gebroken dak met dakkapel.

In 1971 zijn Egelantiersgracht 39, 35 en ‘het terrein voorheen bekend als Egelantiersgracht 37’ door ons gekocht en in 1979 werd de restauratie voltooid. De twee panden waren ernstig vervallen en stonden in de stutten. Het was een lastige restauratie omdat de bouwvallige voorgevels niet gesloopt mochten worden. De gevels werden door een kostbare stutconstructie overeind gehouden. De woningen op de begane grond kregen een diepe tuin met een tuinhuisje die zich voor een belangrijk deel op het erf van het voormalige nummer 37 bevinden. De inmiddels afgesloten en overbouwde gang die toegang gaf tot dit achterhuis is nu hoofdentree voor de vijf woningen die in de beide panden zijn ondergebracht.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Het koffiehuis als bakermat van beschaving? Een sociaal- en literatuur-historisch onderzoek naar het achttiende-eeuwse koffiehuis als verburgerlijkingsplaats, Rianne de Koning, 2020
Mens en Monument, 25 jaar Stadsherstel Amsterdam, Jaap Balk e.a., 1981
Open archieven
Stadsarchief Amsterdam

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: IJ. Kok
Restauratieaannemer: Van Oosten & De Vette

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.