Eerste Weteringdwarsstraat 87
Eerste Weteringdwarsstraat 87, AmsterdamDe Amsterdamse Isabelle Dedel richtte dit Hofje, aan de Eerste Weteringdwarsstraat, in 1842 op met haar man Isaak Hodshon. Zij kwam uit een geslacht van juristen, bestuurders en hofdienaars.
Het geslacht leverde vele juristen, bestuurders en hofdienaars
Isabella Dedel was de dochter van mr. Willem Gerrit Dedel Salomonsz en Jacoba Elisabeth Crommelin, de dochter van een Haarlemse burgemeester. Het echtpaar kreeg elf kinderen.
De stamreeks van de Dedels begint met Willem Joostensz. die in 1524 drapenier te Leiden was en van 1548-1556 publiek vermeld wordt in verband met de wol accijns. Het geslacht leverde vele juristen, bestuurders en hofdienaars, en behoorde tot het regentenpatriciaat van Amsterdam. Zo was de grootvader van Isabella, mr. Salomon Dedel (1711-1774), schepen van Amsterdam en bewindhebber van de West-Indische Compagnie. Isabella’s grootmoeder van moederskant was Agneta Maria Boreel, haar man was burgemeester van Amsterdam. Haar overgrootvader van moederskant was ook schepen, haar andere overgrootvader was een Amsterdamse koopman die handelde op Frankrijk en Nederlands West-Indië .
De vader van Isabella, Willem Gerrit Dedel Salomonsz (1734- 1801) was Ambachtsheer van Sloten en Sloterdijk. Tevens was hij een Nederlands politicus tijdens de Patriottentijd in de Nederlandse Republiek en burgemeester van Amsterdam in 1784, 1787, 1790 en 1793. Samen met zijn vader, Salomon Dedel richtte hij in 1758 de firma Salomon & Willem Gerrit Dedel & Co. op, die in 1776 schijnt te zijn ontbonden. Na de Bataafse Revolutie in Amsterdam in januari 1795 ging Dedel als particulier met pensioen. Hij en zijn vrouw stierven in januari 1801 binnen enkele weken na elkaar.
Het was hun tweede hofje
Isabelle werd op 27 maart 1778 geboren en overleed op 16 december 1865. Ze werd in het familiegraf van de Crommelin/Dedels geplaatst op de Begraafplaats Kleverlaan in Haarlem.
De begraafplaats werd in 1828 ontworpen door landschapsarchitect Jan David Zocher in Engelse landschapsstijl. Gescheiden door onregelmatig gevormde waterpartijen, omvatte de begraafplaats een protestants, een joods en een rooms-katholiek deel. 10 jaar vóór Isabella werd haar man in het familiegraf gelegd. Zij was in 1798 met Isaac Hodshon (1772-1855) getrouwd.
Isabella en Isaac kregen geen kinderen en in 1807 kochten zij een hofje in de Passeerdersstraat, het Blokshofje. Zij wilden de protestantse dienstboden van de beide families een goede huisvesting voor de oude dag bezorgen. In 1842 lieten zij voor de bewoonsters een nieuw hofje bouwen, het ‘Hodshon-Dedelhofje’, want het oude moest wijken voor nieuwbouw. Voor het nieuwe hofje kon het echtpaar ook een deel van een grote tuin van de achtergelegen percelen aan de Prinsengracht 636-640 aan het complex toevoegen.
Isabella was van 1818-1825 ook regentes van het Aalmoezeniersweeshuis. Dit was in 1666 opgericht aan de Prinsengracht voor wezen, verlaten kinderen en vondelingen. Op de prent zijn verschillende inkomstenbronnen van het huis verbeeld: het ophalen van vuilnis, de verhuur van verlichting en de verhuur van een bruidsslee en bruidsschuit.
Vrienden bedankt
Dankzij onze Vrienden konden zowel de monumentale waterpomp met dolfijnen die de lantaarn dragen, als de éénwijzerige klok, alsook de gevelsteen met de tekst van de eerste steenlegging gerestaureerd worden.
Word ook Vriend en maak dit soort restauraties mogelijk
Het Hodson-Dedelhofje was ondergebracht in een stichting, die moeite had het geheel te onderhouden en te beheren. Onder de regenten van de Stichting waren in 1980 nog steeds nazaten van de familie Dedel. Wij nemen wel vaker panden van stichtingen over, zodat de panden en de functie een goede toekomst tegemoet gaan. We restaureerden de woningen. Dit hofje wordt nog steeds bewoond door dames.
Om de puntjes op de i te zetten werd het uurwerk van het hofje ook gerestaureerd. De restauratie werd toevertrouwd aan klokkenmaker W. Visser uit de Raadhuisstraat. Er bleek zo het één en ander aan de klok te ontbreken. De bel met het slagwerk was verdwenen. Die is opnieuw aangebracht. De uurwijzer – een minutenwijzer behoort er niet bij- moest worden verguld, evenals de Romeinse uur cijfers. Alles werd in bladgoud uitgevoerd, dat bevestigd werd door eerst een laag Franse vernis aan te brengen en zó lang te wachten totdat deze droog is maar nog kleeft.
De gewichten werden opgehangen volgens een al oude traditie, namelijk aan snaren van kattendarm. Dat is een materiaal dat zich hier voortreffelijk voor leent, zoals toen werd aangegeven. Met behulp van een kattendarm van zeven meter lang konden de gewichten van het kleine torenuurwerk van het Hodshon-Dedelhofje weer goed worden opgehangen.
Bronnen:
NRC, 1986
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel