Posthoornkerk
Haarlemmerstraat 124-126, AmsterdamPierre Cuypers, architect van het Centraal Station, het Rijksmuseum en onze Vondelkerk, ontwerpt in 1860 met de Posthoornkerk zijn eerste van zes kerken in Amsterdam. De neogotische kerk staat op een smal en diep perceel, ingebouwd tussen de Haarlemmerstraat en de Haarlemmer Houttuinen. Dat is de reden waarom Cuypers ervoor koos om de torens flink de hoogte in te laten gaan. Van ver zijn de ranke torens te zien.
Revolutionaire kerkenbouw
Om binnen voldoende ruimte te creëren, zijn in de zijbeuken twee galerijen boven elkaar geconstrueerd. Dit is revolutionair in de kerkenbouw rond 1860. De gemetselde gewelven van de Posthoornkerk zijn er niet alleen voor de sier, ze hebben een dragende functie.
Pierre Cuypers groeide op in Roermond en volgde zijn opleiding aan de Koninklijke Academie van Schone Kunsten in Antwerpen. Hij keerde in 1851 terug naar zijn geboorteplaats om er stadsarchitect te worden. In 1865 verhuisde hij naar Amsterdam.
In de tussenliggende jaren experimenteerde Cuypers met de principes van de gotiek en was hij vooruitstrevend in zijn constructiemethodes en materiaalgebruik. Hij wilde Amsterdam weer een rooms-katholiek gezicht geven, gebaseerd op de ideale middeleeuwse stad. Kerken en grote openbare gebouwen moesten daarin een centrale rol spelen.
Een toren moet hoog zijn, een lage toren is een onding.
Een toren moet hoog zijn, een lage toren is een onding.
Posthoornkerk gered
In de tweede helft van de 19e eeuw mogen de katholieken, na jaren in schuilkerken diensten te hebben gehouden, weer pronken met hun kerken. Een mooi voorbeeld daarvan is de Posthoornkerk. Wie de kerk binnenloopt, valt de hoogte in het interieur op. Minstens zo opvallend zijn de vele kleuren baksteen en het licht dat door de glas-in-loodramen naar binnen valt.
Vanaf 1963 gaat het bergafwaarts met deze oude Amsterdamse binnenstadparochie. De toenemende ontkerkelijking leidt tot sloopplannen. Maar Stichting de Posthoornkerk redt het kerkgebouw. Architect André van Stigt ontwerpt kantoorruimten, ingebouwd op de dubbele galerijen en in het voorschip. De inbouw is door glazen wanden afgescheiden van de middenruimte, zodat deze beschikbaar blijft voor publieksactiviteiten, zoals exposities, beurzen, concerten en lezingen. Ook is het een geliefde locatie voor zakelijke diners en romantische huwelijksvoltrekkingen.
Drie kruiswegstaties
In de kerk zijn drie kunstschatten door Rescura gerestaureerd. In één van de transepten achter het schip hangt het grote linoleumdoek ‘De Hemelvaart van Christus’ dat in het begin van de twintigste eeuw is geschilderd door Jan Dunselman (1886-1931). Vanonder een dikke laag roet is een heldere schildering naar boven gekomen. De voorstelling van Maria van Kevelaer, geschilderd volgens de Secco-techniek, is te vinden in de doopkapel.
De derde kunstschat betreft de kruiswegstaties, in 1889 geschilderd door Alexander Kläsener (1826-1912). Deze schilderingen zijn te vinden in het transept van de kerk. Een kruiswegstatie is een schilderij of reliëf dat een scène uit de lijdensweg van Jezus en zijn stervensproces uitbeeldt.
De kruisweg is een onderdeel van de totale traditie van het christelijke paasfeest. Het is een nabootsing van de lijdensweg van Christus, vanaf het gerechtsgebouw tot op de heuvel Golgotha, de plaats van zijn terechtstelling. In 1741 werd de kruisweg verplicht in alle rooms-katholieke kerken.
Bouwmeester Bleijs ontwierp belangeloos het ontwerp voor de ombouw van de kruiswegstaties. Voor de biechtstoelen leverde eveneens een ontwerp.
De twaalf apostelen
De twaalf apostelen zijn geschilderd door de kunstenaar Jan Dunselman (1863-1931). Dunselman is vooral bekend geworden door monumentale schilderingen in kerken, zoals kruiswegstaties, wandschilderingen en complete kerkinterieurs. Hij hanteerde soms vrij ongebruikelijke technieken, bijvoorbeeld het schilderen op linoleum of op de juten achterzijde van linoleum, waardoor een “fresco-achtig” effect ontstond. Zijn composities streefden naar realisme en devotie: hij wilde de beschouwer tot meditatie bewegen en de scènes zo weergeven dat de toeschouwer zich betrokken voelde.
Ook onze apostelen zijn op de achterzijde van linoleum geschilderd, zodat ze meer op fresco’s lijken. Voordat Stadsherstel eigenaar werd van de kerk, werden de apostelen opgeslagen. Er was destijds geen geld om ze te restaureren, en ze konden niet op hun oorspronkelijke plek blijven.
Na jarenlang opgeslagen te zijn geweest, wil Stadsherstel de apostelen nu terugbrengen. We hebben inmiddels onderzoek laten doen naar de restauratiekosten. Het plan is om telkens één apostel te restaureren zodra er voldoende geld beschikbaar is.
Voor het onderzoek en de restauratie hebben we al een bijdrage gekregen van het Cultuurfonds, de wandelaars van de City Walk en van het Stadsherstel Interieurfonds, een fonds op naam bij de Vrienden van Stadsherstel. Wilt u ook bijdragen? Dat kan door te doneren aan Vrienden van Stadsherstel via IBAN: NL66 INGB 0005 659 267, o.v.v. apostel.
De buurt verzet zich in 1988 tegen de sloopplannen en richt Stichting de Posthoornkerk op. Zij heeft het gebouw gered. Stadsherstel neemt het gebouw over om het monument verder te restaureren. Er worden kantoorruimtes gecreëerd, eerst in de twee zijgalerijen en later ook in de aangebouwde traveeën.
In de jaren ’90 worden de zeer verslechterde houten torenspitsen en de luchtbogen weer veiliggesteld.
In 2011 volgt een andere grote restauratie, bestaande uit het vervangen van de ‘bordkartonnen’ leien dakbedekking, het zichtbaar maken van de glas-in-loodramen van de vieringtoren en het restaureren van de kunstschatten. Naast het opknappen van de monumentale onderdelen is de gehele begane grond geschikt als eventlocatie gemaakt.
Bronnen:
Aart Oxenaar, P.J.H. Cuypers en het gotisch rationalisme: architectonisch denken, ontwerpen en uitgevoerde gebouwen (1845 – 1878), NAi Uitgevers, 2009. Prijs: € 44,50 ISBN: 9056626248
Historisch Nieuwsblad
Posthoorn – tumblr
Stadsherstel jaarverslag