Buiksloterdijk 224
Buiksloterdijk 224, AmsterdamDit houten dijkhuis, aantrekkelijk gelegen langs het Noordhollandsch Kanaal, was ons eerste bezit in Amsterdam Noord. Toen we het in bezit kregen was het niet meer dan een ruïne. Bijzonder is dat de eerste eigenaar in zijn nalatenschap liet opnemen dat het nimmer verkocht mocht worden. Het pand werd ons dan ook geschonken.
Dit was eeuwenlang een belangrijk waterknooppunt
De Buiksloterdijk is een van de mooiste, authentieke dijken van Amsterdam Noord. Op slechts 5 minuten fietsen van het pontje naar Centraal Station ligt deze landelijke, waterrijke omgeving waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan. ‘Beuksloot’ was waarschijnlijk ooit een nederzetting van pionierende boeren, die vanaf de late Middeleeuwen hun huizen bouwden op de Waterlandse Zeedijk, omgeven door beuken.
Vanwege de ligging aan het water legden de bewoners zich steeds meer toe op de handel en scheepvaart. Na het graven van de Buikslotertrekvaart in 1662 werd de nederzetting een steeds belangrijker waterknooppunt en veel inwoners in de 17e eeuw waren dan ook schipper of bemanningslid op een van de Amsterdamse koopvaardijschepen. Ook de reizigers tussen Amsterdam en Purmerend werden met de trekschuit via Buiksloot gestuurd. Aan het haventje lag de toenmalige Dorpsstraat, die in 1928 is hernoemd naar Buiksloterdijk. Aan deze pittoreske dijk hebben wij maar liefst acht panden gered.
Gepensioneerden sleten hier graag hun oude dag
Toen halverwege de 19e eeuw de grote zeilschepen niet meer door de dichtgeslibde Zuiderzee naar de Noordzee konden varen, ging de route via het Noordhollandsch Kanaal. Buiksloot kende een periode van grote bloei en veel kapiteins in ruste – die goed verdiend hadden op de buitenlandse vaart verdienden goed – kochten of bouwden er prestigieuze houten huizen met de allure van Amsterdamse grachtenpanden die het dorp aanzien gaven. Aan deze dijk, landelijk gelegen en dankzij de veerpont toch ook dichtbij Amsterdam, sleten zij graag hun oude dag en dit deel van Buiksloot werd dan ook wel ‘Kapiteinshemel’ genoemd.
In een krantenartikel uit 1970 wordt over het huis op nummer 224 ook gesproken van een ‘monumentale kapiteinswoning’. In werkelijkheid is niet bekend in welke woningen nu precies de kapiteins woonden, en van de eerste eigenaar van ons huis is bekend dat ook hij weliswaar gepensioneerd was en een hoge functie had bekleed die met de scheepvaart te maken had. Hij was echter geen kapitein, maar opziener op het Noordhollandsch Kanaal. De opzichters hadden als taak de kwaliteit van de vaarweg en de daarbij horende werken als sluizen en bruggen te bewaken en toezicht te houden op het onderhoud en op de brug- en sluiswachters.
Het huis mag nimmer worden verkocht, maar wel verhuurd
Deze Waterstaat-opziener, Alexander Bonnet, koopt in 1853 het dijkerf groot ‘2 roeden en 22 ellen’ voor ƒ 100,-. Verkoper is wethouder Jan Doets. Op het erf mag gebouwd worden, maar niet aan het water aan de achterzijde. Ook mag het huis niet het vrije uitzicht belemmeren van het zijraam aan de voorzijde van de naastgelegen woning, waar Doets zelf woont. Dit verklaart waarom ons huisje enigszins inspringt ten opzichte van nummer 222.
Bonnet bouwt er een houten dwarshuis. Hij is dan al 72 jaar en lang kan hij niet genieten van zijn stulp, want in 1859 overlijdt hij. Uit archiefstukken blijkt dat hij twintig jaar eerder – op 59-jarige leeftijd – nog ‘jongman’, ofwel vrijgezel was. Wel deelt hij lange tijd een woning met een weduwe van dezelfde leeftijd, die in 1843 overlijdt. Het is aannemelijk dat hij bij overlijden geen erfgenamen heeft en Bonnet laat zijn huis na aan ‘de Algemene Armen te Buiksloot’ met de voorwaarde dat het huis nimmer mag worden verkocht, alleen verhuurd. En zo geschiedt.
Van verdere bewoners is niet veel bekend. Wel duikt het als inzameladres op in de aanloop naar het huwelijk van prinses Juliana en prins Bernard in 1937. Een Amsterdams damescomité zamelde geld in onder het hoofdstedelijke ‘vrouwvolk’, waarvan een deel van de betimmering en meubilair in de gerenoveerde zit- en ontvangstkamer van paleis Soestdijk werd bekostigd.
Predikant Tutuarima was de ‘peetvader’ van de Molukse kerkgemeenschap
In 1948 is de Nederlands-Hervormde predikant Weinand Hendrik Tutuarima woonachtig op Buiksloterdijk 224. Zelf geboren op Ambon, maakt hij zich op geweldloze wijze hard voor de Molukse zaak.
Nadat in 1950 de Republik Maluku Selatan werd uitgeroepen, werden ongeveer 3.600 Molukse militairen die zich destijds op Java bevonden, en hun gezinnen – in totaal 12.500 personen – ‘tijdelijk’ overgebracht naar Nederland. Zij werden ondergebracht in centrale woonoorden, vergelijkbaar met de huidige asielzoekerscentra, en bewust buiten de Nederlandse samenleving gehouden. In 1959 werd gestart met de bouw van speciale ‘Molukkerswijken’, nog steeds met het idee dat hun verblijf in Nederland tijdelijk was. Uiteindelijk kwam pas eind jaren 60 het besef, en in 1970 een officieel besluit dat de situatie geen tijdelijke was.
Voor veel van de Molukse inwoners maakte de Molukse protestante kerk een belangrijk deel uit van hun leven, het gaf houvast en troost. Tutuarima, die in 1946 naar Nederland was gekomen en de oudste predikant van de Molukse Evangelische kerk in ons land was, genoot veel aanzien binnen de Molukse gemeenschap. Hij ontwikkelde onder meer (religieuze) scholing en werd benoemd tot voorzitter van de Geredja Indjili Maluku (GIM), waar hij de eretitel ‘peetvader’ (bapa serani) of geestelijke vader (bapa rohani) kreeg.
Tot op heden is het huis naar wens van Bonnet nooit verkocht. Met de annexatie van Buiksloot door de gemeente Amsterdam in 1921 ging het eigendom over van ‘de Algemene Armen te Buiksloot’ op het Burgerlijk Armbestuur te Amsterdam. Het bleef in haar bezit tot de opheffing in 1967, waarbij het perceel eigendom werd van de gemeente Amsterdam. Overeenkomstig de nalatenschap van de heer Bonnet schenkt de gemeente het pand in 1971 aan Stadsherstel Amsterdam. Veel is er op dat moment niet meer over van dit eens fraaie pand; bij de overdracht wordt het omschreven als ‘een ruïne met ondergrond en erf, groot 2,1 are’. Wel heeft het dan de status van rijksmonument gekregen, dit maakt de restauratie subsidiabel.
We knappen het pandje helemaal op en jarenlang doet het dienst als woning. In 1983 kopen we ook het achter nummer 224 liggende erf met opstallen, dat in eigendom was bij nummer 222. In 2021 is bij een wisseling van de huurder het pand opnieuw helemaal opgeknapt en verduurzaamd, met onder meer vloerverwarming, isolatie en een nieuwe installatie. Het kan nu weer jaren vooruit.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
De christelijke zending in de Molukken en de gevolgen voor de Molukse kerk in Nederland, Simon Ririhena
Delpher
Museum Maluku
Reformatorisch Dagblad
Stadsarchief Amsterdam
Van Poldergasten, waaiersluizen en vlotbruggen, de geschiedenis van het Noordhollandsch Kanaal, Rijkswaterstaat (1995)
Wikipedia
Aan dit project hebben meegewerkt:
Simon Kroon Schilderwerken (2021)
Bouwbedrijf Jan Vet BV (2021)
Installatiebedrijf Herfst (2021)
J. Schipper (1971)
Minnesma (1971)