Zwartenhovenbrugstraat 116
Zwartenhovenbrugstraat 116, ParamariboHet 4e door Stadsherstel Suriname gerestaureerde monument in Suriname is een hoekhuis, waardoor het na de restauratie naar twee zijden een positieve uitstraling heeft. Het huis was eens van een plantage-eigenaar die zich met schimmige praktijken bezighield.
Vergroting van de kleine volks- en middenstandswoningen
Paramaribo staat bekend om haar fraaie en sober afgewerkte witte houten huizen. Deze kleine en grotere huizen zijn gebouwd volgens een eenvoudig vast grondpatroon. Deze unieke Surinaamse bouwstijl is gegroeid uit de vele invloeden van kolonisten en buitenlandse bewoners. Zo herken je de cottage sfeer van de Engelse kolonisten. Het dorpse houten huis en de stadse stenen stoepen en bordessen zijn afkomstig van de Hollanders. De symmetrie is ingebracht door de Fransen, en het dakhuis, met het halfronde raampje, is een Duitse erfenis. In de negentiende eeuw werden daar bovendien de grote balkons volgens de Noord Amerikaanse ‘colonial style’ aan toegevoegd, waar de Surinaamse architect Johan August Voigt door geïnspireerd werd.
Veel kleine volkswoningen zijn in de loop der jaren vergroot. Oorspronkelijk bestond een pand uit één beuk*; een woonkamer met daarachter de keuken en boven de slaapkamer. Ter uitbreiding maakte men een extra aanbouw, zoals bij de Zwartenhovenbrugstraat. De oorspronkelijke maat voor een woning als deze was ongeveer 4 x 7 meter. Daar werd indertijd best door grote huishoudens van soms wel veertien mensen gewoond. De traditionele middenstandswoningen waren een maatje groter, met twee beuken; een brede voorbeuk en smallere achterbeuk met daarachter een achtergalerij.
Dit markante huis staat op de hoek Zwartenhovenbrugstraat/Hoogstraat in Paramaribo. Het is het 4e monument dat Stadsherstel Suriname restaureerde. Stadsherstel Amsterdam kocht in haar beginjaren veel hoekpanden aan, omdat een gerestaureerde hoek een positieve uitstraling naar twee straatkanten geeft. Dat geldt zeker ook voor dit pand. Jarenlang stond het er als een verrotte kies bij, terwijl er grote verkeersdrukte passeerde. Het pand stond lange tijd te koop, maar niemand zag er heil in om het te kopen en restaureren. Stadsherstel werd in 2015 de nieuwe eigenaar en restaureerde de woning in 2016. Helaas is het pand daarna nog aan veel pech onderhevig geweest.
Zo is het meteen na de restauratie gekraakt en die situatie heeft heel lang voortgeduurd. En dat terwijl er meteen al door Stadsherstel melding van was gemaakt bij de betreffende instanties. Doordat het pand gekraakt was, kon het helaas niet goed onderhouden worden. Nóg meer pech trof het huis toen de bestuurder van een auto tegen één van de staanders van het balkon reed, die vervolgens onderuit ging. Met de Surinaamse Maanden van 2023 zal er geld geworven worden om het huis te laten schilderen, waarbij ook ‘drop- outs’, vroegtijdig schoolverlaters in Suriname, de kans krijgen een vak te leren in de bouw. Lees er hier meer over
Het erf was 2 ketting x 2 ketting groot
In 1923 had het gebouw al dezelfde vorm als nu. Het was een woonhuis met een winkel van twee bouwlagen en met een doorlopende galerij. Jarenlang zat de fietsverhuurwinkel Hersam in het pand.
De Zwartenhovenbrugstraat was tot ongeveer 1770 de achtergrens van de stad, erna begon de savanne. Een savanne is een tropisch of subtropisch graslandschap met verspreid voorkomende bomengroei. In Suriname komen zowel in het noordelijk laagland als in de meer heuvelachtige terreinen van het binnenland savannegebieden voor. De savannes van Suriname hebben hoogstwaarschijnlijk hun oorsprong te danken aan het savanneklimaat dat tot 10.000 jaar geleden heerste. De savannes beslaan ongeveer 1 procent van het Surinaamse landschap.
Toen er rond 1770 nieuwe kavels werden uitgegeven, kocht J.A. Geselschap het erf met het nummer 33. Dat werd later de Zwartenhovenbrugstraat 144. Het erf was 2 ketting x 2 ketting groot, ofwel 41,45 x 41,45 meter. In 1782 was het terrein waarschijnlijk al bebouwd. De straat is vernoemd naar de hofjes die voor de vrije tot slaafgemaakten aan de overkant van de Steenbakkersgracht werden gebouwd.
Vanuit Amsterdam met een fregatschip
Johan Gerard Andries Abraham Geselschap (circa 1747 – Cleeff 1789) arriveerde in 1753 vanuit Amsterdam in Paramaribo met het fregatschip Huys te Bloemendael. In 1769 werd hij eigenaar van de kleine plantage ‘Willemsburg aan de Para’; 21 tot slaaf gemaakten verbouwden daar katoen en cacao voor hem.
In 1770 trouwt Geselschap met de vijftienjarige Henrietta Francina La Croix uit Paramaribo. Als Henrietta weduwe wordt, hertrouwt ze in 1794 in Paramaribo met Louis des Roze Jonkman.
Johan Geselschap wordt na zijn trouwen eigenaar van de zwaar verhypothekeerde plantage ‘Campenburg’ aan de beneden-Commewijne; die was van zijn schoonvader. De plantage lag aan de Cotticarivier en werd omstreeks 1745 als koffieplantage aangelegd door Isaac de la Croix. De plantage heette in het Sranantongo ‘Lacroewa’, naar La Croix. Toen Geselschap in 1770 eigenaar werd, was de plantage 500 akkers groot, er werkten toen 70 slaven. In 1773 gaat Geselschap failliet. De plantage komt op de veiling en brengt ƒ200.000 op, bijna een verdubbeling in nog geen drie jaar. De plantage kwam in het bezit van Van Hermaal en Van den Bosch, kooplieden te Amsterdam.
Schoonvader La Croix was een grote huiseigenaar
Isaac la Croix was in 1772 één der grootste huiseigenaren van het land. Hij werkte als agent bij het Nederlandse negotiatiefonds Schouten & Valens. Een negotiatie was een soort beleggingsfonds. Investeerders kochten obligaties en ontvingen daar rente over. Dat rentepercentage trok voornamelijk veel Amsterdamse geldschieters met én zonder ondernemerstalent aan, die hun geluk gingen beproeven. Daardoor ontstond een grote pot geld, waaruit planters konden lenen. Geld lenen met een plantage als onderpand ging heel gemakkelijk. De planters ontvingen vaak veel te hoge leningen omdat taxateurs de plantages overwaardeerden, dit had nare gevolgen toen het op de plantages wat slechter ging.
Zo werd de plantage van Geselschap: ‘Willemsburg aan de Para’, getaxeerd op Fl. 48.665,-. Dat was belachelijk hoog in verhouding tot de eerdere taxatie ervan in 1752; kennelijk een typisch geval van bewuste overwaardering om een hoge hypotheek te kunnen verwerven. Geselschap was dus ook een groot deelnemer in het schemerige spel van overwaardering ten gunste van een overtrokken krediet. Hoe hoger het krediet, des te hoger zijn provisie. In 1770 klapte de zeepbel. De beleggers beseften dat de overtrokken Surinaamse negotiaties slechts verlies opleverden, als gevolg daarvan werd de interesse in nieuwe negotiaties vrijwel nihil. Plantage-eigenaren zoals Geselschap gingen failliet, beleggers verloren hun geld en Suriname dook in een diepe crisis, waarvan het in feite nooit is hersteld.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Onderzoek Philip Dikland en Stefan Fokké
Aan dit project hebben meegewerkt:
Dit project is mede mogelijk gemaakt door: