Nieuwe Nieuwstraat 27
Nieuwe Nieuwstraat 27, AmsterdamIn de 16e eeuw werd op het voormalige terrein van het Sint Geertruidenklooster de Nieuwe Nieuwstraat aangelegd. Het huidige rijksmonument met Lodewijk XIV halsgevel en originele houten onderpui stamt uit 1731 moest in de jaren ’90 van de vorige eeuw zwaar in de stutten om instorten te voorkomen. Nu wordt een oud ambacht er weer tot leven gewekt in het leeratelier met mooie, tijdloze producten.
Met de aankoop van vijfden en tienden wordt Schouten eigenaar
De Nieuwe Nieuwstraat is in de 16e eeuw als ‘nieuw gerooide straat van Sint Geertruiden’ aangelegd dwars over het voormalige kloosterterrein van het middeleeuwse Sint Geertruidenconvent. Al in 1586 was hier ‘het huis waar Mary Lenaerts woont’, met een erfje voor aan de straat en een vrije uitgang in het Sint Geertruidensteegje. Eigenaar van het pand wordt Aelbert Claeszn, varensman van beroep. Vermoedelijk zijn dochter Aeffge verkoopt het in 1639 aan Hendrick en Pieter Pels, ieder voor de helft.
In 1656 wordt opnieuw een schipper eigenaar, te weten Reijltge Douwes. Na het overlijden van hem en zijn vrouw Maritje Jacobs komt het pand in handen van zeven verschillende erfgenamen. In 1725 en 1729 koopt Jan Schouten twee maal 1/10 part aan, en in 1729 nog eens 1/5 part. In datzelfde jaar komt de weduwnaar bij de boedelscheiding van zijn vrouw Aaltje Cornelisse IJs in bezit van de overige 3/5 van het pand, waarmee hij uiteindelijk eigenaar van het gehele pand wordt. Als hij dat eenmaal bereikt heeft, laat hij hier in 1731 een nieuw pand neerzetten: het huidige Nieuwe Nieuwstraat 27.
Ambacht, maatwerk en duurzaamheid gaan hand in hand
Tegenwoordig huisvest het pand Studio Roem. Jeroen en Anne, die ook in een pand van Stadsherstel wonen, huren hier de entresol. In deze ruimte van ongeveer 30 m2 hebben zij hun ambachtelijke leeratelier gevestigd.
De voormalig werktuigbouwkundige en professioneel danseres vonden hun roeping uiteindelijk in het creëren van handgemaakte lederen producten zoals tassen en accessoires. Die inspiratie kwam toen ze tijdens het reizen zagen dat – in tegenstelling tot in Nederland – heel veel mensen producten met de hand maakten, waarop het begon te kriebelen: “Het zou toch tof zijn als we dat ambacht naar Nederland kunnen halen.” Helemaal uit het niets kwam dit idee niet, Anne: “Als kind was ik altijd bezig met draadjes, touwtjes, breien, haken en al snel had ik een voorliefde voor tassen, dat zat er al heel jong in”.
De ontwerpen van Studio Roem zijn tijdloos en ook maatwerk en relatiegeschenken met tekst behoren tot de mogelijkheden. De producten zijn gemaakt van de beste kwaliteit duurzaam Europees rundleer. Door zo efficiënt mogelijk gebruik te maken van het materiaal, waarbij de tassen uit de grote stukken vervaardigd worden en van de overgebleven delen bijvoorbeeld riemen, brilkokers, pashouders en sleutelhangers worden gemaakt, wordt het productafval tot bijna nul gereduceerd.
Bekijk de collectie en de maatwerkmogelijkheden op de website: studioroem.nl
Ook is er een leuke mini-documentaire gemaakt: klik HIER
Een vies en stinkend werk
Vroeger kwam het leerlooiersambacht veel voor in Amsterdam, maar dan wel aan de rand van de stad. Met als gevolg dat ze bij de stadsuitbreidingen steeds moesten verhuizen. Waren ze vanaf circa 1400 gevestigd aan het Rokin, halverwege de 16e eeuw kwam er een ‘generale loyerie’ buiten de stadsomwalling. Daarna volgde het zuidelijk deel van de Jordaan, waarnaar straatnamen als de Looiersgracht nog verwijzen. De verhuizing naar het gebied tussen de Vijzel- en Reguliersgracht rond 1660 was van langere duur: het ambacht zou hier twee eeuwen gevestigd blijven.
Leerbewerking ging in die tijd gepaard met veel stank en vervuiling. Voor het leer gelooid en afgewerkt was, gingen er heel wat stappen vooraf. Na de slacht kwamen de huiden bij de leerlooiers, met kop, staart en klauwen er nog aan. Na het pekelen of zouten moesten de huiden dan ook eerst ‘onthoornd en ontstaart’ worden. Daarna werd het vet van de vleeskant van de huid geschraapt, het ‘vlezen’. Vervolgens werden de huiden in een sloot of beek ‘gestroomd’, waarbij ze werden gefermenteerd en geweekt. Om dit te versnellen gebruikte men wel mest en urine of verschraald bier. Dit verdween, evenals het bloed en slachtafval, na afloop gewoon in de nabijgelegen sloot of gracht.
In 1989 werden wij eigenaar van dit pand. Nadat de naastgelegen panden op nummer 29 en 31 waren gesloopt om ruimte te maken voor nieuwbouw moest kort na aankoop aan de rechterzijde een stutconstructie te worden aangebracht om instorten te voorkomen. Vanwege de slechte staat van het pand was het onverantwoord om hier nog te wonen, zodat de huurders werden uitgeplaatst. Daarna zijn het sanitair en rookkanalen verwijderd, de buitenzijde dicht getimmerd en het pand voorzien van schoren (schuin geplaatste balken ter versteviging van de constructie), maar al deze maatregelen hielden krakers niet tegen om toch hun intrek te nemen in het pand.
Nieuwe Nieuwstraat 27 is tegelijk gerestaureerd met ons andere pand in deze straat op nummer 19, dat we een jaar eerder hadden aangekocht. In 1996 werd de fundering hersteld. Ook was sprake van vervuilde grond, waarvan het afvoeren buitengewone kosten opleverde. Een bijzondere omstandigheid was dat de linker bouwmuur deels een eigen muur en deels gemeenschappelijk bleek te zijn. Dit was voor de buren aanleiding om ook hun pand op te knappen. Ook werd mede dankzij de inzet van omwonenden het daklandschap van een nabijgelegen bedrijfscomplex geschoond. Deze gezamenlijke inspanningen leidden tot een veel aantrekkelijker woonomgeving in dit historische straatje.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Leerlooien, hoe ging dat in z’n werk, Annika Laura Blonk BA, 2016
Ons Amsterdam
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: P. Geusebroek
Restauratieaannemer: F. Boer & Zn. te Nieuwerbrug aan de Rijn