Zuidvleugel West-Indisch Huis
Haarlemmerstraat 75, AmsterdamHet statige pand aan de Haarlemmerstraat staat bekend als het West-Indisch Huis. Dat is best wel vreemd, want het gebouw is niet voor de West Indische Compagnie (WIC) gebouwd. En het huis heeft ook maar 24 jaar van haar meer dan 400-jarig bestaan dienstgedaan als zodanig. Maar toch zijn er in die korte tijd vanuit dit pand beslissingen genomen die de loop van de geschiedenis van ons land, maar zeker ook die van andere landen veranderd hebben.
De koeienkoppen zaten nog boven de ramen
Dit pand opende in 1617 als vleeshal en wachtruimte voor de schutterij. In 1623 verbouwde men het tot hoofdkantoor van de WIC. Zij huurden het gebouw, dat boven de ramen nog versierd was met koeienkoppen uit de tijd van de vleeshal. Ook lieten ze het aan de achterzijde uitbouwen met twee vleugels en een muur, die de binnenplaats afsloot. Het nieuwe hoofdkantoor herbergde alle functies van de compagnie; het had grote opslagplaatsen in de kelders, kantoorruimten en vergaderzalen.
De WIC werd als handelsorganisatie opgericht in 1621, naar voorbeeld van de Verenigde Oost- Indische Compagnie (VOC) maar dan gericht op het westelijk halfrond. Het was een club van kooplieden, een onderneming waarin vijf steden (Kamers) samenwerkten.
De kooplieden met hun onderling nauw verbonden familienetwerken, die de WIC bestuurden, financierden en organiseerden ook de slavenhandel en slavernij. De compagnie bezat het alleenrecht op handel met Nieuw-Nederland (de huidige oostkust van de Verenigde Staten), het Caribisch gebied, Brazilië en de westkust van Afrika. Ze eiste ook een monopolie op de slavenhandel. Dat lukte maar ten dele; veel particuliere kooplieden en handelaren waren actief in de slavenhandel.
Het centrale bestuur was in handen van de Heren XIX en de grootste Kamer was die van Amsterdam, dat ook acht leden van de Heren XIX leverde. Veel Amsterdamse burgers kochten aandelen in de WIC.
Compagniezaal, vergaderzaal voor de Heren XIX
In het gebouw liepen admiralen zoals Piet Heyn en Marten Harpertszoon Tromp, bestuurders zoals Peter Stuyvesant en Joan Maurits van Nassau, kooplieden en vele zeekapiteins in en uit. In de kelders en op de zolders werd koopwaar, maar ook de buit van admiraal Piet Heyn die in 1628 de Spaanse Zilvervloot veroverde (zilver, specerijen, zijde en amber), opgeslagen.
De twee vleugels in het WIC-kantoor waren eenvoudig van indeling. Zij bevatten elk een gewelfde kelder van metselwerk. De bredere zuidvleugel, het pand dat wij hier beschrijven, had ook middenpijlers met daarboven een hoofdverdieping, een bovenverdieping en een zolder. De hoofdverdieping van de zuidvleugel werd hoger gemaakt dan de rest van het gebouw. Die ruimte, met een oppervlak van 7 x 12 m, was geheel in beslag genomen door de fraaie vergaderzaal van de Heren XIX. Hier werden de toen al wat ouderwetse samengestelde balklagen toegepast, van eiken kinderbinten en zware moerbalken die op zandstenen consoles rusten.
In 1647 raakte de WIC door het verlies van Nederlands Brazilië in financiële problemen, en werd er besloten te verhuizen. Bij latere verbouwingen veranderde het aanzien van het gebouw; de hoge stoep verdween en de gevel werd gepleisterd.
In 1975 brandde het pand volledig uit. Geurt Brinkgreve, groot monumentenredder en de geestelijk vader van Stadsherstel, was één van de initiatiefnemers van de Stichting Het West-Indisch Huis, die het pand redde. Om onrendabele onderdelen mogelijk te maken werden bijdragen uit Amerika geworven vanwege de band die dit huis met Amerika had.
Het wordt gezien als het geboortehuis van New York omdat in de zaal van de Heren XIX in 1625 de bewindhebbers opdracht gaven om op het eiland Manhattan een fort te bouwen. Tot slaaf gemaakte Afrikanen bouwden dit Nederlandse militaire hoofdkwartier en handelscentrum. In Fort Amsterdam ontstond de vestiging van Nieuw-Amsterdam wat later zou uitgroeien tot het huidige New-York.
American Express schonk de vloer en de schouw van de zaal, een reconstructie op grond van historische gegevens en met grotendeels historisch materiaal. De haardplaat is een afgietsel van een haardplaat uit het Rijksmuseum met het zeegevecht van admiraal Piet Heyn waarbij hij de zilvervloot van de Spanjaarden kaapte.
Het gebouw is in gebruik als kantoorruimte, en het is een locatie voor congressen, huwelijken en andere evenementen. Het logo van café Nieuw-Amsterdam is geïnspireerd op een ontwerp voor een wapen voor Nieuw-Amsterdam, met de andreaskruizen en twee bevers. Bevervellen waren indertijd belangrijke handelswaar. Wij zijn sinds 1996 eigenaar van het huis.
Meer informatie over de huurder: www.cafenieuwamsterdam.nl
Een beeld van Hans Bayens, een “museale opstelling” met gevelsteen en huis
Midden op de binnenplaats kwam na de restauratie een fontein met beeld te staan, als een soort van museale opstelling in combinatie met het huis en de gevelsteen van Nieuw- Amsterdam. Het is geschonken door Turmac Tobacco Company. Op overtuigende wijze heeft de beeldhouwer Hans Bayens (1924-2003) Peter Stuyvesant, de strenge gouverneur- generaal van Nieuw- Nederland uitgebeeld, die de kolonie aan de Engelsen moest overgeven in 1664.
Met een scherp oog voor de verhoudingen van de binnenplaats ontwierp Bayens een hardstenen bekken met een achtkantige kolom in het midden, waaruit straaltjes water klateren. Daarop het bronzen beeld van Stuyvesant, zijn blik gewend naar de zaal waar eens zijn opdrachtgevers, de Heren XIX, vergaderden. Zijn houding is bepaald niet die van onderdanige dienaar; het is alsof de barse gouverneur-generaal de heren bewindhebbers nog altijd ter verantwoording roept wegens het uitblijven van de nodige steun om Nieuw- Nederland te verdedigen.
Zo moet hij in de gedachten van de kunstenaar met zijn houten been door de straten gestampt hebben waarlangs nu de wolkenkrabbers van Lower Manhattan staan. Het geheel van de fontein en het beeld maken van de binnenplaats een middelpunt, dat de aandacht trekt zonder te domineren.
Burgemeester Halsema
In de jaren ’70 en ’80 van de 20ste eeuw was het aandeel van Nederland in de trans-Atlantische slavenhandel een onderwerp dat nauwelijks besproken werd. In het gerestaureerde West-Indisch Huis noch bij het beeld van Peter Stuyvesant kwamen verwijzingen naar slavernij. Inmiddels heeft burgemeester Halsema op 1 juli 2021 excuses aangeboden voor de actieve betrokkenheid van het Amsterdamse stadsbestuur bij het commerciële systeem van koloniale slavernij en de wereldwijde handel in tot slaaf gemaakten, waar de West-Indische Compagnie zo’n belangrijke rol in speelde.
Laatste gouverneur-generaal van de kolonie Nieuw-Nederland
Peter Stuyvesant werd in of voor 1612 als zoon van een Friese predikant geboren. Hij werd van de Universiteit van Franeker gezet vanwege zijn gedrag. Zijn vader stuurt hem dan via de VOC overzee. Hij krijgt allerlei baantjes, totdat hij in 1642 directeur van VOC Curaçao wordt. Via zijn netwerken bestelde hij regelmatig een transport met slaven.
In 1645 komt hij uit het Caraïbisch gebied naar Amsterdam om zijn rechterbeen te laten behandelen, dat was afgeschoten bij een aanval op Sint-Maarten. De Heren XIX kozen hem uit als de krachtige en kundige bestuurder die zij nodig hadden voor Nieuw- Nederland, opgezet om de bonthandel te ontwikkelen. Hij werd in 1646 beëdigd in het West Indisch Huis.
Gedurende zijn ongeveer achttienjarige gouverneurschap van Nieuw-Nederland betoonde Stuyvesant zich een voorzichtig, rechtlijnig bestuurder, die belangrijke vernieuwingen in de kolonie doorvoerde. Maar ook de slavenhandel zette hij voort, hij was de grootste slaveneigenaar in Nieuw- Amsterdam. Ook was hij een orthodoxe calvinist, die bijvoorbeeld hard optrad tegen kolonisten die te veel alcohol dronken en voor andersgelovigen, zoals de Joden, had hij weinig begrip.
Na de overname is Stuyvesant blijven wonen op zijn erf, waar hij in 1672 werd begraven. Nog zeven generaties na hem bleven er wonen en werken.
Nieuw-Amsterdam hoofdstad van Nieuw-Nederland
De nederzetting Nieuw- Amsterdam groeide, vooral na het toekennen van stadsrechten in 1653, uit tot de grootste Nederlandse koloniale nederzetting in Noord-Amerika.
De stad telde ten tijde van de overname door de Engelsen in 1664 een bevolking van ongeveer 1500 personen, onder wie 350 volwassen mannen. Men sprak er achttien talen. Het fort was het bestuurscentrum, met de officiële gebouwen, kazernes voor de soldaten en een kerk, de St. Nicolaaskerk. Sinds 1653 was de stadsherberg tot stadhuis bestemd. De huizen waren van baksteen met rode dakpannen. Enige molens dienden de industrie. De stad strekte zich uit langs de Oost- Rivier tot aan de huidige 75ste straat. In 1664 werden de kolonie en haar hoofdzetel door Peter Stuyvesant aan de Engelsen overgedragen.
Op de gevelsteen is Nieuw- Amsterdam te zien vanaf het water. De steen is een herinnering aan de totstandkoming van de restauratie en de 350 jaar lange contacten tussen Nederland en New York. Niet onbelangrijk is namelijk dat onder invloed van het Amsterdamse stadsbestuur, de Republiek der Verenigde Provinciën tot de eerste Europese mogendheden behoorde die in 1782 de Amerikaanse koloniën, die tegen de Engelse koning in opstand waren gekomen, als onafhankelijke staten erkende.
Vrienden bedankt
De Vrienden droegen bij aan de restauratie van de gevelsteen. Op de gevelsteen is één van de eerste afbeeldingen van Nieuw-Amsterdam te zien.
Word ook Vriend en maak dit soort restauraties mogelijk.
Bronnen:
Historiek.nl
Het West Indisch Huis van G. Brinkgreve en T. Koot
Gids Slavernijverleden Amsterdam
Tekstuele bijdrage; Annemarie de Wildt, Amsterdam Museum
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel