Tuinstraat 59-61
Tuinstraat 59, AmsterdamDit huis stond er al niet meer toen wij het perceel kochten, net zoals zovele panden in dit gebied. Het was vóór 1945 gesloopt en al eerder onbewoonbaar verklaard. Naast dit huis kwam een plein, met beplanting, om de dichtbebouwde Jordaan meer lucht te geven. Zo kwam er weer iets uit het verleden terug in de straat, die daar ook haar naam aan te danken heeft.
Niet vernoemd naar de Stadstimmertuin
Ons huis staat in de Tuinstraat, en er wordt wel gedacht dat de straat zijn naam te danken heeft aan de stadstimmertuin die hier gevestigd was. Maar dat is niet waar, want de stadstimmertuin kwam hier pas in 1630, na de stadsvergroting. Voordat dit gebied binnen de stadmuur kwam te liggen, heette het ‘Het Tuynpadt’, en werd het zowel aan de noordkant als aan de zuidkant begrensd door een sloot. Een gedeelte van de Noordersloot werd later de Tuinstraat, een gedeelte van de Zuidersloot ging Egelantiersstraat heten. De naam Tuynpadt was niet ten onrechte; al in de eerste helft van de 16e eeuw waren hier lusthoven.
Andere onbetimmerde erven waren er ook geen zeldzaamheid. De Doopsgezinde lakenbereiders Claes Claesz. Anslo en zijn broer Elbert hadden grote partijen land op het Tuynpadt in bezit. Vermoedelijk werden die gebruikt voor het opstellen van lakenramen. De stadsvergroting van ±1612 en het binnentrekken van een groot gedeelte van de Stadspolder, zorgde ervoor dat het Tuynpadt binnen de stadsmuren kwam te vallen, en gedeeltelijk bebouwd werd. Een groot deel van de Tuinstraat werd de ommuurde Stadstimmertuin. Dat was een timmerwerkplaats waar onder de leiding van de stadstimmerman objecten voor de stad Amsterdam werden gemaakt. Maar ook werd deze gebruikt voor opslag van bouwmaterialen. De Stadstimmertuin bleef hier tot 1766.
De korenzetter verkocht het aan een varensman
In de eerste akte die gevonden is van dit huis, uit 1671, bleek er al een huis te staan toen het perceel op dat moment werd verkocht. Korenzetter Claes Jansz was eigenaar van het pand. Het huis werd verkocht aan de varensgezel/matroos Pieter Thomaszn. Van Duyn, getrouwd met Elisabeth Claas Ruyter. In 1709 verkopen de erfgenamen van de varensgezel het huis aan de metselaar Albert Mulder.
De graanhandel was vanaf het midden van de zestiende eeuw Amsterdams belangrijkste handel. Niet voor niets werd gesproken van de ’moedernegotie’. Het is vooral deze handel die van Amsterdam de stapelmarkt van Europa maakte. De korenindustrie kende veel verschillende functies: er waren de korenmeters, de storters, verschieters, branders en ook de dragers en de zetters. Korendragers zorgden ervoor dat de zakken koren van de schepen in de pakhuizen kwamen; een korenzetter had tot taak de korenmaat rechtgezet werd, en zo gehouden, zodat de korenmeter het graan kon meten.
Voordat het graan werd verhandeld, zorgden de korenmeters en korenzetters voor de verdeling van de partijen graan in door het gilde vastgestelde standaardmaten. In ons ‘Korenmetershuis’ bevinden zich twee fraai beschilderde houten kastdeurtjes uit de 17de eeuw, waarop een korenzetter met attributen is afgebeeld.
In de eerste akte van de nu niet meer bestaande versie van ons huis, uit 1671, blijkt dat er een gevelsteen in het huis zat met de naam ‘De vergulde schelvis’. In ieder geval tot 1778 wordt het pand als zodanig beschreven. 1715 bevindt zich een regenbak in de stoep. Verder komen we in het archief tegen dat er in 1851 een boekbinder woonde en in 1879 een schoenmaker. In 1924 werd er een vergunning afgegeven om ‘de begane grond van het pakhuis met woning’ te veranderen in een ‘paardenstal en bergplaats met bovenwoning’. Met twee deuren in de gevel. De vraag is of dat zo uitgevoerd is want op de laatste foto’s van pand kunnen we geen staldeuren ontdekken.
In 1938 werd deze woning onbewoonbaar verklaard. In 1945 is de woning blijkbaar al gesloopt door de eigenaar W. Sikkes als hij door de gemeente aangeschreven wordt om de verontreinigde grond te reinigen.
Zo slecht het met dit pand ging, zo ging het met meerder panden in de omgeving. Er zijn in die tijd en de jaren erna ontzettend veel panden geheel of gedeeltelijk gesloopt. Zo ook ons hoekpand Tuinstraat/Eerste Egelantiersdwarsstraat en meerdere panden van ons in die straat. Dit pand heeft bij de herbouw een historiserend aangezicht gekregen.
Podium voor het hofjes concert
Om wat meer lucht in de dichtbebouwde Jordaan te realiseren, is het ‘Tulpplein’ naast ons pand gerealiseerd. Dit kwam op de plek waar ook al geen bebouwing meer stond, deze panden waren in het verleden al gesloopt. Het plein heeft vanuit de Tuinstraat een doorgang naar de Egelantiersstraat.
Op het plein bevinden zich grote bomen, maar ook parterres met planten en geveltuinen, zoals tegen ons pand aan. Er is gevelbegroeiing op verschillende plaatsen; vanuit een aantal kleine geveltuintjes zijn er daktuinen, een aantal kuipen en teilen en 2 parterres, elk met 4 bomen beplant. De buurtbewoners onderhouden de planten in de tuin samen met de gemeente, regelmatig worden er ‘doe-dagen’ georganiseerd. Maar ook biedt het plein een podium voor het hofjesconcert Amsterdam.
Bronnen:
Amsterdamhistorie.nl
J.Z. Kannegieter, het ontstaan van de Amsterdamse Jordaan
AT5
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Rappange B.V.
Restauratieaannemer: Merk Minnesma B.V.