Rusland 27
Rusland 27, AmsterdamDit pand namen we, net als vijf andere panden, over van het SAS-hotel. De huurder van de glaswinkel op de begane grond kon blijven. In het pand, eerder genoemd De Vergulde Ploegh, bevond zich eeuwenlang een bakkerij.
Naar het erf van Willem Ruusschen
Het Rusland verbindt de Oudezijds Achterburgwal met de Kloveniersburgwal. De straat ligt in het verlengde van de Sint Agnietenstraat en is een korte, maar brede straat. De straat is zo breed omdat het linker gedeelte oorspronkelijk de Raamsloot was, die nog in de 16e eeuw werd gedempt.
Over de herkomst van de naam Rusland zijn de meningen verdeeld. Sommigen menen dat het een komt van ’t Ruyssenlandt (zoals het vermeld wordt in 1540), een verbastering van de Willem Ruusschentuin zoals het genoemd wordt in een akte uit 1403. Anderen denken dat de naam voortkomt uit het woord rus of rusch, wat bies betekent, zoals ook de namen Nes (vochtig land), Slijkstraat, Niezel of Liesdel (dal waar de lies groeit) naar moerassige gebieden verwijzen. De Zandstraat en de Hoogstraat wijzen op verhogingen. De naam verbasterde in de loop der jaren van ’t Russeland (1559) en ’t Ruslant (1565) tot Het Rusland.
Het Radisson Hotel is gevestigd aan beide zijden van de straat, die met elkaar verbonden zijn door een ondergrondse tunnel.
Het huis van bakkers en bakkersgezellen
De eerste vermeldingen van een gebouw op deze plek vinden we in een beschrijving van het buurpand uit 1609, waarin staat dat de erfgenamen van Louris Pieterszoon van der Vecht eigenaar waren van het pand en perceel. In 1603 ging Louris in ondertrouw met Jannetgen Jans in Enkhuizen, waar ze toen woonden.
In 1630 ging de 25-jarige bakkersgezel Focke Willemszn op het Rusland in ondertrouw met Annetgen Jans. Ze kregen twee kinderen, Willem en Jan. Anna overlijdt, en in 1634 gaat Focke in ondertrouw met Ariantje Heijndrix. In 1660 wordt Focke begraven in de Nieuwezijdskapel.
Het huis staat dan bekend als ‘De Ploegh’. In 1675 wordt het huis, waar ‘De Vergulde Ploegh’ uithangt, verkocht aan de bakker Roelof Roeloffszn. Het huis wordt verkocht door de vier kinderen, respectievelijk hun echtgenoten, van Focke Willemszn: de waagdrager Focke Dominicus, de boekdrukker Christoffel Coenradus, getrouwd met Itie Focken, de lakenbereider Jan Boelen, getrouwd met Reijmerigh Focken, en de passementwerker Johannes Kroon, gehuwd met Elsie Focken.
De verkoper mocht het bakkersgereedschap meenemen, maar de oven was bij de koop inbegrepen: ’t Backersgereetschap soude de bewoonder naer hem nemen uytgeseijt den oven, die aan ’t huys soude blijven.
Opgepakt vanwege kopen van pruimen
Het huis zal waarschijnlijk lange tijd in gebruik zijn gebleven bij bakkers, want ook in 1742 huurt er een bakker, G. Gibbink. Roelof trouwt met Femmetje Bartels en via vererving gaat het in 1784 over aan Arnouw Oftenoordt. In 1851 woont er broodbakker H.H. Duuring en in 1864 de dessertwerker F. Prieken. In 1879 woont er de besteedster A.M. Kroonenberg.
In 1942 woonde de Joodse Tobias Gerritse (1915 – Midden-Europa, 31 maart 1944), van beroep perser, in dit pand. Tobias was een zoon van Isaac Gerritse en Hanna van Dam. Hij huwde Henriëtte Poons in 1942 in Amsterdam. Op het Joods Monument beschrijft een kleindochter van Dominicus Robijns het volgende: “Mijn opa was ambulante marktkoopman.
Op 24-8-1942 verkocht hij pruimen aan Tobias Gerritse, een Jood. Dat was verboden. Beide heren zijn opgepakt door de Nederlandse politie en overgeleverd aan bureau Joodsche Zaken. Van de overlevering weet ik dat mijn opa voor dit ‘vergrijp’ zes weken heeft vastgezeten. Later, bij zijn tewerkstelling in Duitsland, heeft hij een poster van Hitler verscheurd. Zijn straf: Sachsenhausen en Bergen-Belsen. In dit laatste concentratiekamp is hij, 29 jaar oud, op 20 maart 1945 omgekomen.”
Met aan de achterzijde de osendrop
In 1675 staat in de akten aangegeven dat het huis twee gemeenschappelijke muren heeft. Aan de achterzijde, waar de kuiper Gerrit Dirckszn woonde, had het zijn “osendrop”. Een osendrop is een oud-Nederlands woord dat verwijst naar een goot of afvoer, meestal aan de achterzijde van een pand, waar vuil water of afvalwater werd afgevoerd. Het komt uit een tijd waarin riolering nog niet wijdverspreid was, en dergelijke goten werden gebruikt om het afvalwater van huishoudens en werkplaatsen weg te leiden. De term “os” kan verwijzen naar een oud woord voor afvoer of naar de vorm van de goot, terwijl “drop” in dit geval “val” of “afloop” betekent.
In verband met het innen van belasting staat het pand in 1689 in het precarioregister als volgt omschreven: “een pothuis tot ingang met een pomp en regenbak”. In 1861 is het precario hiervan vervallen.
Het pand, met een gevel onder een rechte lijst met dakkapel, dateert uit de eerste helft van de 19e eeuw. In 1891 wordt de onderpui gewijzigd volgens de bouwtekeningen van H. Eimerts.
Voordat wij met de restauratie van de panden op de hoek van de Oudezijds Achterburgwal 189, 191 en 193 startten, hadden we al eens contact met het SAS-hotel op het Rusland. Zij waren namelijk ook eigenaar van verschillende nog te restaureren panden in de straat. De deal ging toen niet door, maar jaren later trokken we weer aan de bel toen we zagen dat de panden er nog steeds verloederd bij stonden. Het resultaat was dat we 6 panden van hen overnamen: Rusland 1, 3, 5, 10, 12 en 27, onder de voorwaarde dat we snel met de restauratie zouden beginnen, zodat de omgeving van het SAS-hotel er snel weer beter uit zou zien.
Rusland 27 was verhuurd. De bewoonster van het benedenappartement, inclusief de glaswinkel, zou blijven, terwijl de personeelsleden van het SAS-hotel en de antikrakers het pand zouden verlaten. De restauratie van nummer 27 kon aansluiten op de restauratie van de panden op het hoekje Oudezijds Achterburgwal / Rusland. Op de verdiepingen van nummer 27 is een zeer ruime en luxe woning gerealiseerd, met op de zolderverdieping een aangename slaapkamer. Door het aanbrengen van glaspanelen in de kroonlijst kun je nu ook op de straat kijken. Vroeger was het alleen mogelijk om door de hoge dakramen de hemel te zien. De winkel op de begane grond is nog niet gerestaureerd.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Architectenbureau Peter Geusebroek
Boer Bouwkundig Onderhoud, Nieuwerbrug