Oudezijds Voorburgwal 224
Oudezijds Voorburgwal 224, AmsterdamDit pand uit 1725 was het 400e pand dat het 40 jarige Stadsherstel in 1996 in bezit kreeg. De gemeente gaf ons als jubileumgeschenk een gevelsteen met daarop een ton, een zogenaamd ‘Heydelberghs vadt’, maar wat is dat, en waar kwam die steen nou vandaan?
Architect, makelaar, aannemer en timmerman
Het huis, uit 1725, kreeg in de eerste helft van de 19e eeuw een lijstgevel met op de bovenverdieping empire roedeverdelingen. Tussen 1904 tot 1929 waren het kantoor en de woning van de Rooms-Katholieke familie Rademaker er gevestigd. Vader Hendrikus Everardus Rademaker, geboren in Amsterdam in 1836 en van beroep makelaar, timmerman en aannemer, was getrouwd met Theresia Bernardina van Dijk. Zij kregen 10 kinderen, waarvan de in 1872 geboren Joannes Henricus Maria Rademaker ook architect en makelaar werd en met zijn vader een bedrijf had op dit adres. In 1909 zaten zij zelfs in 3 panden, op de Oudezijds Voorburgwal 222, 224 en 226. Ook dreven ze daar een ‘electrische inrichting voor houtbewerking’.
In 1916 wordt er een Rooms Katholieke dienstbode gevraagd die een burgerpot kan koken en mevrouw Rademaker is in datzelfde jaar tevens op zoek naar een net keukenmeisje dat ook wat huiswerk kan verrichten. In 1929 wordt het hele huis door de makelaar te huur aangeboden.
Het pand werd door ons – samen met het zeer vervallen buurpand op rechts, én de er achter gelegen elektriciteitscentrale – van Krasnapolsky gekocht als 400e pand in het 40e levensjaar van Stadsherstel. Het werd gerestaureerd en vormde het sluitstuk van het z.g. Krasnapolskyproject.
Bij aanvang van de restauratie bedroeg de scheefstand van de gevel van nummer 224 circa dertig centimeter. Tot overmaat van ramp brak ook nog brand uit in de kapverdieping, nadat alle krakers het pand hadden verlaten. Het hele dak en de bovenste verdieping gingen verloren.
Twee 18e-eeuwse stucplafonds zijn weer tevoorschijn gebracht en de fraaie marmeren hal en gang zijn gerestaureerd. Aangezien de panden uitzonderlijk hoog zijn voor grachtenhuizen werd er een lift gemaakt, die de woningen ontsluit. Al deze werkzaamheden werden voorafgegaan door funderingsherstel. Via het achterhuis van nummer 226 werden met een loopbrug de woningen in de elektriciteitscentrale ontsloten. In het hele complex kwamen 22 appartementen.
T HEYDELBERGHS VADT
Gevelsteen ‘’de Ton’’ werd ons in 1996 door de gemeente ter ere van ons 40-jarig bestaan aangeboden. Het afgebeelde vat daarop is het z.g. Heidelbergse vat, het enorme wijnvat dat keurvorst Johan Casimir in 1591 in de kelder van het kasteel van Heidelberg liet bouwen. Het werd gebouwd door kuiper Michael Werner uit Landau. Er kon toen 127.000 liter wijn in.
In de Dertigjarige Oorlog werd het vat vernield en als brandhout gebruikt. Er kwamen na dit vat nog drie andere vaten. Het vierde, nog bestaande vat werd in 1751 onder keurvorst Karl-Theodor voltooid en kon maar liefst 221.726 liter wijn herbergen. Dit vat is trouwens maar drie keer gevuld, want het lekte voortdurend.
Het wijnvat wordt bewaakt door vatwachter Perko, het beeld van de hofnar van Karl-Philipp. Volgens de overlevering was de slechts één meter lange, maar honderd kilo zware dwerg meegebracht uit Tirol en tot hofnar gemaakt. Het vat wordt nu vooral bezocht als een van de grote toeristenattracties van Heidelberg, samen met de belangrijkste kasteelruïne van Duitsland. De bovenzijde van de ton is namelijk groot genoeg om als dansvloer te dienen.
Een vergelijkbaar vat is te zien op de gevelsteen ‘T HEYDELBERGHS VADT’ in de Kolksteeg no. 12. Deze steen zat voorheen in het in 1914 afgebroken pand Rokin 90.
Maar toch niet
De steen lag jaren op de werf van Monumentenzorg, wanneer zij was verworven en waarvandaan was bij hen niet bekend. In een publicatie van Stadsherstel werd de steen De Ton genoemd, maar naspeuringen bij het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap brachten aan het licht dat de afbeelding op de steen een wijnvat moet voorstellen en dat de herkomst Kattengat no. 1 hoek Groot Hemelrijk was. Dit was een van de panden die in 1932 moesten wijken voor de bouw van de Arbeiderspers (afgebroken in 1974 en toen vervangen door het Sonestahotel).
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Rappange & Partners
Restauratieaannemer: Vink Bouw b.v.
Situatie bij aankoop: Slechte staat. Bedreigd monument.