Oudezijds Voorburgwal 4
Oudezijds Voorburgwal 4, AmsterdamDit pand grensde aan de achterzijde aan een slopje dat inmiddels bebouwd is. In de 16e eeuw stond hier een huisje met de naam De Graeff van Buren. Het huis aan de grachtzijde heette destijds nog Noorwegen, maar begin 17e eeuw neemt het de naam over van het achtergelegen huisje. Er hangt een ruiter te paard uit, die later vereeuwigd zal worden in de geveltop. Waar eens een herberg gevestigd was zijn nu drie woningen op een idyllisch plekje nabij de Oudezijds Kolk.
Mogelijke verwijzing naar de middeleeuwse handel met Scandinavië
De oudst bekende overdracht dateert van 1586 als de zussen Mary en Aechte Remmen – oftewel, resepectievelijk hun echtgenoot en voogd, aangezien zij in die tijd als vrouw handelingsonbekwaam waren – aan hun broer Dirck Remmeszn 2/3 part verkopen van een huis en erf op de Oudezijds Westervoorburgwal bij de Oudezijds Sluis, genaamd Noorwegen. Het gaat hier waarschijnlijk om hun erfdeel, waarmee Remmeszn het volledige eigendom in handen heeft. Een van de genoemde borgen is Rijckert Ouderog.
Remmeszn is ook eigenaar van het huis op de hoek met het Wijngaardsstraatje, op de plek van ons pand nummer 2, dat de huidenkoper in 1596 verkoopt aan Ysaac Ouderogge. Waarschijnlijk is dit familie van eerdergenoemde borgsteller.
In 1604 krijgen Jacob, Pieter, Claes en Nelletgen, de minderjarige kinderen het erfdeel van hun moeder Trijn Jacobs: samen de helft van dit huis en van een huis in ’t Wijngaardsstraatje. In 1605 verkopen Dirck en zijn kinderen pand met de naam ‘Noorweghen’ aan brandewijnverkoper Jan Janszn van Dortmont. Het “achterhuys staende in ’t Wijngaertstraetgen, dese vercooper mede toecomende” met een gedeelde muur blijft in eigendom van de verkopers. Dit is nog het geval in 1608 als Gerrit Adriaenszn Graeff ‘Noorwegen’ koopt.
Het voorhuis neemt de naam over van een huis in de achtergelegen gang
Aan de achterzijde staan dan dus één of twee huizen, waarvan er één al tenminste sinds 1581 bekend staat als ‘De Graeff van Buren’. Het staat in een gang haaks op ’t Wijngaardsstraatje met destijds de naam Rommelhanengang, en die later de ‘gang van de Vette Henne’ heet, vernoemd naar een gelijknamig huis aan de overzijde van de gang.
Tot 1608 behoorde ‘De Graeff van Buren’ toe aan Volckert Vreecxszn en zijn erfgenamen en in 1611 is het in eigendom van Gerrit Adriaenszn Graeff die dan ook ons pand op het huidige nummer 4 heeft. Mogelijk voegt hij beide huizen samen, in elk geval besluit hij om het voormalige Noorwegen te hernoemen naar ‘De Graeff van Buyren’. Opvallend is dat Graeff zichzelf kennelijk ook ‘Van Buyren’ is gaan noemen, zo blijkt althans bij verkoop door zijn erfgenamen in 1622.
Het huis houdt de naam in elk geval tot 1707. Een tekening door Jan Beerstraten uit de atlas Luyken uit circa 1660 toont een uithangbord met daarop een ruiter, een verwijzing naar de huisnaam. Deze tekening van het Kolkje ruim drie en een halve eeuw geleden en die pas halverwege de vorige eeuw is opgedoken, is overigens een zeldzaamheid: in deze tijd werden vooral belangrijke gebouwen afgebeeld. De ruiter te paard is vereeuwigd op de 18e-eeuwse klokgevel, onder de afdekking is deze te zien.
Oudezijds Voorburgwal 4 is een smal pand, 4.25 meter breed aan de straatzijde, met vijf verdiepingen. Het pand uit het tweede kwart van de 18e eeuw heeft een klokgevel met rijk versierde top met gebogen lijstvormig fronton en hoge voluten, een goede late roedeverdeling op de verdiepingen en een monumentale deuromlijsting uit de bouwtijd. Deze maakt een grote brede toegangsdeur naar de twee bovenliggende woningen onontbeerlijk, waardoor de woonkamer op de beletage slechts 2.85 meet.
De voorbereidingen van deze restauratie zijn zeer langdurig geweest, onder andere omdat de hoge herstelkosten een sluitende begroting bemoeilijkten. De bouwkundige staat was verslechterd door inwatering en op last van Bouw- en Woningtoezicht moest een nieuwe fundering worden aangebracht.
Het later verworven buurpand nummer 2 leek op de vlucht te staan, maar in werkelijkheid was dit scheefstand van het gehele pand. De snijding tussen de panden 2 en 4 verliep van beneden naar boven van 0 tot 40 centimeter: het gevolg van een instabiel houtskelet van nummer 2. De scheefstand is na restauratie van nummer 2 gehandhaafd.; de stabiliteit wordt gewaarborgd door stabiliteitswanden en staalconstructies.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Amsterdam Monumentenstad
Het Oudezijdskolkje, dr. I.H. van Eeghen, maandblad Amstelodamum, 1958, jaargang 45 (p. 29)
Stadsarchief Amsterdam
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst, 1933
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Knijtijzer
Restauratieaannemer: Centraal Bouwbedrijf te Nieuw Vennep