O
Oudezijds Voorburgwal 7, AmsterdamOp deze plek werd in 1839 een bankiershuis opgericht. Vermeer & Co. hield kantoor op het woonadres van naamgever Arie Bastert Vermeer. Lang kon hij niet van zijn nieuwe vennootschap genieten: nog geen twee maanden later overleed hij. Maar de firma werd door zijn compagnon voortgezet en zou uitgroeien tot een grote naam. Ook de ouders van eau de Cologne merk Boldoot en de moeder van burgemeester Reinier Pauw mochten zich ooit eigenaar van dit pand noemen. Toen wij het pand gingen restaureren voelde een andere groep zich er heer en meester: wij moesten van goeden huize komen om de duivenpopulatie van de zolder te verdrijven.
Echtgenoot en zoon zijn de bekende Amsterdamse burgemeesters
Dit gebied behoort tot de stadsuitbreiding van rond 1400, toen de stadsgrens verlegd werd van de Oudezijds Voorburgwal naar de Oudezijds Achterburgwal. De geschiedenis van het huidige pand gaat niet zo ver terug, waarschijnlijk is het rond 1800 gebouwd. Daarvoor was er al wel bebouwing. Rond 1582 verkoopt Anna Ians, weduwe van slotenmaker Jan Vinck een ‘huis en erf op de Oudezijds Oosterburgwal’ (de oneven zijde) bij de Armbrug op ’t Eiland.
Koper is Anna Jacob Lucasdr (1520-1586). Zij is dan al eigenaresse van de belendende percelen ten noorden en zuiden van dit pand. Anna is weduwe van Adriaen Reiniersz Pauw (1516-1578) met wie zij op haar 18e was gehuwd. Zij zouden negen kinderen krijgen. De jongste is Reinier Adriaensz Pauw, burgemeester en ooit eigenaar van ons pand aan de Spinhuissteeg 1a.
Vader Adriaen was zelf ook een invloedrijk man en geldt als stamvader van het Amsterdamse regentengeslacht Pauw. Behalve koopman in graan, zeepzieder, schepen en raad was hij ook opperkapitein der Burgerij in Amsterdam in 1566. Met de komst van de hertog van Alva in 1567, aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog vluchtte het gezin net als veel vervolgde protestanten naar Emden. In 1578 keerde de familie Pauw terug en werd Pauw burgemeester van de stad.
Voor elke beurs: van vrouwenhaar tot paardenhaar
Na Anna’s dood verkoopt zoon Pieter in 1587 het huis en erf, “staande op zijn vrije muren” aan Cornelis Schellinger. Ten zuiden is nu sprake van een slopsteegje. Het erf ten noorden is dan leeg en ook zijn eigendom.
In 1639 komt het huis in handen van kleermaker Theunis Gerritszn, wiens kleinkinderen het in 1685 verkopen aan Thomas Diles, die ‘paruyke maker’ (pruikenmaker) is van beroep.
Toen de kalende Lodewijk XIV (1638-1715) eind 17e eeuw lange pruiken met weelderige krullen ging dragen, was dat het begin van een nieuwe mode die tot in de 19de eeuw zou duren. Wie het zich kon veroorloven kocht een pruik van vrouwenhaar – waar arme vrouwen wat geld mee bijverdienden – en anders waren er nog de voordeliger exemplaren van paardenhaar. Buiten toonden de paspoppen de pruiken.
Diles verkoopt het in 1693 aan Helena van der Last. Het huis blijft in de familie tot 1772 als het ‘huis en erf bij Vredenburgh’ – het gebouw op de hoek met de herkenbare trapgevel, destijds brouwerij en herberg – in handen komt van Hendricus Ambrosius Boldoot (1739-1789). Zijn zoon Jacobus Cornelis, apotheker en chemicus, zou onder eigen naam het op alcohol gebaseerde Keuls water fab, dat goed zou werken tegen onder andere migraine: het bekende eau de Cologne merk Boldoot.
Hier zag het bankiershuis van Vermeer en Veltman het levenslicht
Op 1 januari 1839 wordt aan de Oudezijds Voorburgwal 7 – het adres van Arie Bastert Vermeer (1804-1839) – het Amsterdamse bankiershuis Vermeer & Co. opgericht. Vermeer is een voormalige beurtschipper op Harderwijk en commissionair in effecten, zijn compagnon is commissionair Hermann Corneille Veltman (1808-1876). Bij de oprichting is vastgelegd dat bij voortijdig overlijden van een van beiden de weduwe en erfgenamen het recht hebben om gedurende het lopende tijdvak van vijf jaren bij de vennootschap betrokken te blijven, terwijl de overlevende compagnon de werkzaamheden verricht.
Nog geen twee maanden later overlijdt Vermeer op 34-jarige leeftijd. Veltman zet de zaak voort, het bankiershuis blijft onder dezelfde naam voortbestaan. De weduwe van Vermeer sterft in 1845 en van hun vier kinderen overleeft slechts één. Hij gaat niet het bankierswezen in maar wordt predikant. De erfgenamen van Veltman komen wel in het bedrijf, en met succes. Onder H.C. Veltman jr. wordt Vermeer & Co. een grote naam. In 1912 komt er ook weer een Vermeer in de firma. Uiteindelijk wordt Vermeer & Co. in 1972 overgenomen door Van Lanschot.
Op deze schilderachtige plek zijn nu drie woningen gesitueerd. Het pand zoals dat er nu staat bestaat uit een voorhuis met 18e-eeuwse lijstgevel, een tussenhuis en een achterhuis. Met name die laatste was een bouwval, maar vormt nu een aantrekkelijk onderdeel van de benedenwoning. Een nieuwe fundering is aangebracht en het casco dat in de smalle naastgelegen steeg neigde te zakken is gestabiliseerd met een betonnen wand van de kelder tot de eerste verdieping die met stalen kruisverbanden is verbonden aan de voorgevel.
Van het 19e-eeuwse interieur zijn veel historische details aan wanden en plafonds bewaard gebleven. Dit geldt ook voor de benedenhal en -gang met marmeren vloer en gemarmerde lambrisering. Het ‘typisch Amsterdamse’ trappenhuis – steil en smal, zeker het gedeelte dat naar de hoogste verdiepingen leidt – is vanwege de monumentale waarde ook gehandhaafd. In het trappenhuis bevindt zich op de eerste verdieping een verrassende doorbraak naar een getimmerde snijdingskast (een kast op de snijding tussen twee panden) van circa 2 meter diep die boven de steeg hangt. Mogelijk heeft deze ooit dienstgedaan als toilet.
De zolderverdieping werd jarenlang intensief gebruikt door een specifieke groep buurtbewoners: de duiven. Zelfs nadat de kap en gevels gerestaureerd waren hebben zij nog lang verlangend naar binnen zitten turen.
De leerlingen van de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf hebben met veel liefde en gevoel voor het ambacht gewerkt aan de verschillende aspecten die bij deze restauratie kwamen kijken, zoals fijn timmerwerk, sierstucwerk, bijzondere schildertechnieken, siersmeedwerk en de ingrepen die nodig zijn om een vervallen monument zoveel mogelijk in zijn historische waarde te laten.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Alweer-een-Vermeer.nl
Beroepen van toen
Delpher
Librariana, Fragment genealogie Amsterdamse linie geslacht (Adriaan) Pauw
Natuurlijke haarwerken
Stadsarchief Amsterdam
Taco Tichelaar
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Architectenbureau Vroom
Restauratieaannemer: Schakel & Schrale
Leerlingbouwplaats: Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf