Het huis ‘In de Lelie in de Balans’ van de stadsijkers

O

Oude Hoogstraat 17

Oude Hoogstraat 17, Amsterdam

In de 17e eeuw woonden hier achtereenvolgens vader en zoon Van Ceulen, beiden ijkmeester te Amsterdam. Het huis bleef tot ver in de 18e eeuw in de familie. Eind 19e eeuw komt er vanuit Parijs een kist met een wel heel bijzondere inhoud, bestemd voor dit adres. Er bestaan twee variaties van dit opmerkelijke verhaal, de keuze is aan u: was het “Ouvrez le colli” of toch “Ich will heraus”?

17e Eeuw
Bouw
1985
Brand
1990
Stadsherstel eigenaar
1990
Bouw
NU
Bedrijfs- en woonruimte
1490
Hooggelegen straat

Gelegen te midden van middeleeuwse kloosterterreinen

De Oude Hoogstraat is aangelegd omstreeks 1490 en was in de middeleeuwen een belangrijke doorgangsweg tussen de Dam en de toenmalige oostgrens van de stad, de Sint Antoniesdijk. Toen de stadsgrens verschoof, ongeveer een eeuw later, werd de Nieuwe Hoogstraat (in het verlengde, aan de andere kant van de Kloveniersburgwal) aangelegd. Beide Hoogstraten, de naam zegt het al, liggen iets hoger dan de omliggende straten. Reden hiervoor is dat ze in moerassig land werden aangelegd en de grond eerst aanzienlijk moest worden opgehoogd, voordat hier gebouwd kon worden.

In het gebied lagen destijds meerdere kloostercomplexen, die na de Reformatie in 1578 een nieuwe bestemming kregen. Zo werd het terrein ten noorden van de Oude Hoogstraat, waar het Bethaniënklooster was, een woonwijk. Ten zuiden werd het Ursulaklooster herbestemd tot spinhuis, waar vrouwelijke bedelaars en prostituees tewerkgesteld werden.

De Waalse Kerk kwam in de kapel van het Paulusbroederklooster uit 1409, met een doorgang aan de Oude Hoogstraat, vrijwel tegenover nummer 17. Het poortje, dat stamt uit 1616 en ontworpen is door Hendrick de Keyser, bestaat nog altijd en is versierd met doodshoofden, een verwijzing naar de begrafenisstoeten die door deze poort de kerk in en uit kwamen.

17e Eeuw
Balansmakers

De schoonzoon vestigt zich hier als ijkmeester

Hoewel de eerste overdracht van dit pand stamt uit 1708, kunnen we dankzij kwijtscheldingen van buurpanden teruggaan tot tenminste 1632, toen Jan Jansz eigenaar was van een huis ter hoogte van het huidige perceel Oude Hoogstraat 17. Jansz was timmerman en het is aannemelijk dat hij hier een huis gebouwd heeft, met gemeenschappelijke muren met zowel het huis op nummer 15 als 19.

Of Jan en zijn vrouw Marry ooit zelf het huis bewoond hebben is onwaarschijnlijk: als hun dochter Geertge in 1626 trouwt wonen ze aan de Breestraat en in 1642 in ons pand aan de Egelantiersgracht 13. Geertge erft het huis aan de Oude Hoogstraat en na haar overlijden komt het in bezit van haar echtgenoot Jan Adriaensz van Ceulen (1603-1683). In 1650 bewijst hij hun kinderen, de 19-jarige Adriaen, de 11-jarige Jan en Maritgen, die 9 jaar oud is, hun moeders erfdeel.

Van Ceulen woont zelf in dit huis, waar ‘in de Lelie in de Balans’ uithangt. Hij mag zich vanaf 1630 tot zijn overlijden ‘ijkmeester te Amsterdam van het Amsterdams koper- en het Brabants koper- en ijzergewicht’ noemen. Zoon Adriaen treedt in zijn voetsporen als balansmaker en stadsijker.

Erfgenamen
Oomzeggers

Neef Adriaan mag het pand bewonen en de huur ontvangen

Van vader en zoon Van Ceulen zijn onder meer muntgewichtdoosjes bewaard gebleven, met gewichtjes die van vader op zoon zijn overgegaan. Hun ijkmerk bestond uit een gekroond wapentje van Amsterdam met aan weerszijden de initialen, respectievelijk IA en AI.

Zoon Adriaen overlijdt in 1697. Hij laat zowel dit huis als het huis met achterhuis aan de Egelantiersgracht na. De vijf kinderen van zijn overleden broer Jan erven elk 1/5 part van de helft; de andere helft wordt verdeeld onder de twee kinderen van zijn overleden zus Maritgen: zij erven dus elk ¼ part. Adriaan van Keulen, een zoon van Jan, mag het huis en de winkel bewonen en huur ontvangen.

In zijn testament had Adriaen laten opnemen dat het perceel gedurende bepaalde tijd gemeenschappelijk en onverdeeld eigendom moest blijven van zijn erfgenamen en niet mocht worden vervreemd. In 1731 is deze termijn inmiddels kennelijk verstreken en wordt 9/10 part van dit huis door de erfgenamen, allen ‘oomzeggers’, verkocht aan Lucas Drogee, die ƒ 8000,- betaalt. Tien jaar later koopt hij het laatste tiende deel voor ƒ 850,-. Drogee is kleermaker en doet het goed: hij verdient ƒ 1200,- en heeft een dienstbode in dienst.

19e Eeuw
Bouwvergunningen

Onderpui beschadigd door brand

Rond 1815 is D. Arnoldi bewoner en in 1851 woont hier directeur David Aurelius Wilten met zijn vrouw Louisa Maria Theodora Buddingh, die winkelierster is. Ook in 1864 is de hoofdbewoner een winkelier, namelijk J. Beck en tenminste vanaf 1878 is dit koopman Eliazer Zacharias Delden (1838-1907). Het huis en zowel het 1e als het 2e bovenhuis zijn dan bewoond. Delden heeft met zijn vrouw Marianne de Blaauw (1835-1917) zes kinderen, geboren tussen 1866 en 1878: Zacharias, Sophia, Keetje, Aaltje, Solomon en Louis.

Delden vraagt meerdere bouwvergunningen aan. Bij de eerste in 1879 wil hij de Oude Hoogstraat 17 verbouwen met behoud van de kelderingang. De bestaande kelderingang mag nog twee jaar blijven bestaan mits afgedekt door luiken. Kennelijk wordt in 1881 deze vergunning verlengd; in 1891 tenslotte wordt een aanvraag om de met luiken gedekte kelderingang te behouden afgewezen. En in 1899 wordt een aanvraag ingediend om het door brand beschadigde deel van de onderpui te herstellen.

Postpakket
Opgesloten in kist

“.. kwam er eene hand tevoorschijn met een kaartje”

Eind september 1891 wordt bij de douane een kist vanuit Parijs met wel heel vreemde lading ontvangen. Volgens het opschrift zou de kist ‘volumes et effets d’artiste’ bevatten, maar beambten horen een stem en laten van schrik de kist vallen, waarna een schreeuw te horen zou zijn. Met de nodige dramatiek weet de journalist nog te melden dat “de haren hun te berge rezen”. Op het verzoek “Ouvrez le colli” wordt de kist van 1,5 meter lang, 57 centimeter breed en 55 hoog geopend en blijkt zich daarin een ‘miniatuur-mensch’ te bevinden die hier was gekomen om in een ‘café chantant’ op te treden. Geadresseerde is ene F. Waardbommel, Oude Hoogstraat 17. Deze bewoner kunnen wij niet traceren.

Een tweede versie van het nieuwsbericht werpt echter licht op de zaak. In deze versie spreekt een dringende stem vanuit de kist “Ich will heraus”, waarna hij een hand met een kaartje door een kier steekt met daarop ‘Hermann Zeitung, voyageur excentrique’. Het blijkt niet de eerste reis per kist te zijn van de uit Wenen afkomstige koffiehuisbediende.  Als geadresseerde wordt nu F. Maasbommel & Co agentuur genoemd en inderdaad vinden wij in de archieven de pianist Ferdinand Maasbommel (geboren 1863) terug, die slechts enkele weken eerder verhuisd is naar de Oude Hoogstraat met zijn Engelse vrouw en hun dochter. Naast pianist zou hij een impresario van café-chantant-artisten zijn. Onbekend is of Hermann – eenmaal ontdaan van zijn kist – zijn eindbestemming bij het gezin Maasbommel bereikt heeft en hoe zijn verdere bezoek verlopen is.
Zijn volgende bestemming is in elk geval Brussel, in november van datzelfde jaar. Wederom per kist. En in 1893 zal hij op dezelfde wijze de World Fair in Chicago bereiken.

Joods huis
Twee gezinnen in WOII

Een lange geschiedenis van Joodse bewoners

Het pand kent een lange geschiedenis van Joodse bewoners. Behalve het gezin Delden, woonde hier tussen 1882 en 1886 de Nederlands-Israëlitische letterkundige Joseph Cohen Belinfante (1830-1896). Daarna verhuisde hij naar nummer 29. In 1908 gaf Emanuel Lopes Dias “hooge prijzen voor gedragen Heerenkleederen enz.”. Zijn laatste woonadres is op huisnummer 25; hij zou omkomen in Auschwitz.

Tot de jaren twintig was hier één van drie drogisterijvestigingen van Levie Simons gevestigd. Wolf Parijs handelde er in vis en fruit, gevolgd door de winkel in comestibles van E. Granaat, waarna Wolf Parijs er enige tijd terugkeerde. Vervolgens had Israël (Ies) Vet (1909- Ebensee, 1945) er een kleermakerij. Het gezin bestond naast Israël uit Rachel Vet-Metzelaar (1908 – Auschwitz, 1944), dochter Greta (geboren 1931) en zoon Barend (1932- Auschwitz, 1944) en woonde hier nog in de Tweede Wereldoorlog. Israël en Rachel worden niet ouder dan 35 jaar, zoon Barend slechts 11 jaar oud. Moeder en zoon worden op dezelfde dag vermoord. Tegelijk met een meisje dat verward is met Greta. Liesje Vet, eveneens geboren in 1931 en het zusje van een andere Greta Vet, wordt weggevoerd vanuit Westerbork. Greta van de Oude Hoogstraat wordt niet gedeporteerd en heeft zo de Holocaust overleefd.

Op de tweede verdieping woonde de familie Da Costa da Fonseca. Jacob Isaac (1894 – Auschwitz, 1943) en zijn vrouw Mietje da Costa da Fonseca-Aarons (1894 – Auschwitz, 1943) waren marktverkopers van zijde en fluweel. Ze zijn op dezelfde dag vermoord en bereikten beiden de leeftijd van 48 jaar. Hun dochter Elisabeth (1919 – Auschwitz, 1942), was verkoopster en werd 23 jaar.

Rol van Stadsherstel
Verwoest door brand

Het pand dat vroeger op deze plaats stond in het hartje van de oude binnenstad brandde in 1985 geheel af. Toen Stadsherstel het perceel in 1990 kocht was het inmiddels geheel gesloopt en is besloten hier nieuwbouw neer te zetten. In mei 1989 werd begonnen met de bouw en in juni 1990 was de oplevering.

Omdat het hier niet om restauratie ging, kon de beschikbare ruimte – van ongeveer vier meter breed bij bijna tien meter diep – met een nieuwe indeling optimaal gebruikt worden.
Het trappenhuis en de bergingen werden daartoe aan de achterkant (noordgevel) gesitueerd, waardoor het mogelijk werd de woonkamer en twee slaapkamers per woning aan de voorzijde (zuidgevel) te maken. De woonkamers bevinden zich op de tweede en derde verdiepging om zoveel mogelijk licht te krijgen in deze vrij smalle straat. Op de eerste en vierde verdieping zijn de slaapkamers. Vanuit de erker aan de voorgevel heeft men uitzicht over de Oude Hoogstraat en directe omgeving. De hoogte van de winkel op de begane grond maakte een entresolvloer mogelijk, die over de lager gelegen entreegang naar de beide woningen heengaat. Op deze manier ontstond er, ondanks de beperkte breedte, een sterke ruimtelijke werking.

Meer informatie

Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Jaarboek van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor munt- en penningkunde, 1951
Joods Amsterdam
Joods Monument
Muntgewichten en muntgewichtdozen uit de Nederlanden
Oorlogsbronnen
Open archieven
Stadsarchief Amsterdam
World’s Fair Chicago, 1893: This Side Up: The Man Who Mailed Himself to the Midway in a Box

Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Henk Eissens
Restauratieaannemer: Aannemingsmaatschappij Konst & Van Polen B.V.
Constructeur: Heijckmann Adviesburo voor Bouwkonstrukties

Cookie toestemming
Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te optimaliseren en het webverkeer te analyseren. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Lees meer over hoe wij cookies gebruiken. Als u akkoord gaat met ons gebruik van cookies, klikt u op "Ok, ik wil verder".
instellingen
Functionele cookies: deze cookies zijn nodig voor een goed werkende website
Analytische cookies: deze cookies worden gebruikt om statistieken van de website bij te houden. De analytische cookies zijn volledig geanonimiseerd en worden niet gedeeld. Tevens wordt het laatste octet van het IP-adres automatisch gemaskeerd.