Noorderdwarsstraat 7
Noorderdwarsstraat 7, AmsterdamEen huis waar de winkelier en eigenaar van het pand aan de beroemde bouwmeester A.C. Bleijs de opdracht gaf om het te vernieuwen. En zo geschiedde. Een bijzonder pand, dat nog niet op de monumentenlijst stond maar waarvan wij zorgden dat het er op kwam. Naast natuurlijk de zorg voor het uitvoeren van de restauratie van dit vervallen monument.
Van Nieuwe Looiersstraat naar Noorderdwarsstraat
De Noorderdwarsstraat dateert uit de tijd van de grote stadsuitbreiding van Amsterdam in 1658. De naam is ontleend aan het Noordse bos, in de zeventiende eeuw een buurt van tuinen, doorsneden door paden en sloten, die zich uitstrekte van de Reguliersgracht tot de Spiegelgracht. De naam het Noordse ofwel ‘Noortsche bos’ verwees naar de voor de fundering gebruikte heipalen (van Scandinavisch grenen) van de zogenaamde wevershuisjes. De grond, in 1670 net binnen de stadsgrenzen gelegen, werd door de stad voor het grootste deel afgestaan aan drie liefdadigheidsinstellingen, die er woningen op bouwden ten behoeve van wevers, wolkammers en spinsters.
De huidige Noorderdwarsstraat heette in de 17e/18e eeuw Nieuwe Looiersstraat. De huidige Noorderstraat heette toen Noorderdwarsstraat.
Een timmermansgezel bouwt een opstal
Het erf van Noorderdwarsstraat 7 is niet door welzijnsinstellingen bebouwd, maar in 1676 als kavel 42 voor ƒ 200 uitgegeven door Burgemeesters en Thesaurieren aan een particulier, Elias Vijand, een timmermansgezel. Op nummer 9 staat dan al een paar jaar een huis. Elias bouwt een opstal op zijn erf en verkoopt het pand onderhands door aan Jan Janszn. van Loon, van beroep knecht, in de afslag van de oude vismarkt.
In 1679 wordt het erf met opstal weer twee keer doorverkocht, voor resp. ƒ 280 en ƒ 300. Tussen 1679 en 1684 liet Hendrik Kroon, van beroep vettewarier (verkoper in het klein van vette waren, zoals boter, kaas, spek, worst, olie, kaarsen) er een huis bouwen. In 1699 wordt een grutter eigenaar van het pand, dat hij koopt van de meester-chirurgijn Pieter Guenellon, deze was ook eigenaar van het hoekhuis. In de archieven staat vermeld dat er vóór 1734 een stal en een grutterij in ons pand zaten. Tot in ieder geval 1771 blijft de grutterij in het pand. Van de grutter H. van Poelwijk, die in 1742 in het huis woont is bekend dat hij een chaise heeft. Chaise is het Franse woord voor stoel. Het woord sjees is een Nederlandse verbastering daarvan. Het is een lichte, door paarden voortgetrokken kar voor het vervoer van personen.
Hij kwam naar Amsterdam
In 1880, toen de Hoornse architect Bleijs een ontwerp maakte voor de verbouwing van Noorderdwarsstraat 7, werd het pand beschreven als een pakhuis. Bleijs verhuisde dat jaar naar Amsterdam, waarbij diverse factoren meegespeeld kunnen hebben. Zo liep de bouw van de Koepelkerk in Hoorn niet helemaal voorspoedig. Daarom kreeg hij in Hoorn verder geen grote opdrachten meer, maar wel uit de hoofdstad. Echter de reistijd was door het gebrek aan vervoersmogelijkheden ondoenlijk.
Bij de bouwaanvraag van dit pand staat dat het om een verbouwing gaat in opdracht van D. Witlage.
Grutter David Witlage (Amsterdam 1842-1884) die eerst op nummer 9 zat, kocht in 1876 het zeventiende-eeuwse pand in de Noorderdwarsstraat 7. Al snel nadat hij zich met zijn vrouw, Lucretia Wilhelmina Gelikow, en zijn zoontje op het adres had gevestigd, besloot hij het oude pand te vernieuwen. Het gezin Witlage zou tijdens de bouwwerkzaamheden in het buurpand, nummer 9 verblijven.
David Witlage overleed in 1884 na een lang ziekbed, slechts 42 jaar oud. Zijn vrouw bleef met hun zoon in het pand wonen, de zoon zou later in de winkel een bloemisterij vestigen. Na het overlijden van moeder en zoon, in respectievelijk 1916 en 1917, werd het gehele pand geveild.
Het grote zolderraam zakt door de waterlijst
De voorgevel is in rijke neorenaissancestijl gebouwd, waarbij Bleijs zich duidelijk baseerde op de 17e eeuwse bouwkunst, maar daar wel een geheel eigen interpretatie aan heeft gegeven. Karakteristiek voor deze wijze van bouwen was onder meer het grote zolderraam dat door de waterlijst zakt. Dit raam was de opvolger van het oorspronkelijke zolderluik.
De halsgevel werd aan beide zijden voorzien van natuurstenen voluten en obelisken met een driehoekig fronton als bekroning. In het fries, aan weerszijden van het raam van de derde verdieping, was op natuurstenen cartouches de tekst ‘anno 1880’ aangebracht. De bogen boven de ramen van de eerste verdieping zijn gevuld met siermetselwerk, een in die tijd veel toegepaste versiering. Opvallend zijn de verschillen in de raambekroning van de 1e en de 2e verdieping.
Van het ontwerp is niet alleen een geveltekening bewaard gebleven, maar ook dwarsdoorsneden en een plattegrond van alle verdiepingen. De winkel en het kantoor bevonden zich op de begane grond en de eerste verdieping was met een trap vanuit de winkel te bereiken. De familie Witlage bewoonde de begane grond en de eerste verdieping. Daarboven waren nog twee bovenwoningen gesitueerd die via een aparte ingang vanaf de straat te bereiken waren.
Vrienden bedankt
De oorspronkelijke obelisken en gevelbekroning die we op de tekening zien, waren helaas lang verdwenen voordat wij eigenaar werden. Dankzij een bijdrage van onze Vrienden konden wij deze terugbrengen.
Grote deuren voor de stalling van paarden
De indeling was ook karakteristiek voor die tijd. Het huis bevatte een voorhuis, tussenlid en achterhuis. Op het binnenplaatsje waren maar liefst twee privaten gesitueerd.
In 1920 vond er een ingrijpende verbouwing plaats. De onderpui werd grotendeels gesloopt en voorzien van grote deuren. De winkel/woning op de begane grond werd verwijderd. Hiervoor in de plaats kwam een paardenstal met boxen voor vier paarden, terwijl het voorhuis als koetshuis gebruikt werd. De opmeting van 1920 laat zien dat de binnenplaats achter nummer 9 nog steeds bij nummer 7 hoort.
Ook hier werd nog een stalruimte gecreëerd. De koetsen en paarden werden in de loop van de twintigste eeuw vervangen door auto’s en het koetshuis werd verbouwd tot garage. Bij aankoop was de begane grond verhuurd aan een garagebedrijf dat hier sinds jaar en dag nering doet. Bij onze restauratie hebben wij een moderne pui aangebracht
Het aankoopbeleid van Stadsherstel is in principe gericht op geregistreerde monumenten. Maar er wordt regelmatig op deze regel een uitzondering gemaakt. We kochten Reguliersgracht 63, dat vanaf 2021 ook echt als een top monument gezien wordt. En we kochten in 1986 ook Noorderdwarsstraat 7, toen geen monument, maar we wisten dat het van Bleys was, voor ons één van de redenen voor de aankoop.
Op ons verzoek is het pand later alsnog op de Gemeentelijke Monumentenlijst geplaatst, Hierbij werd o.a. de volgende argumentatie gebruikt:
‘Het pand zou volgens ons echter wel over die monumentenstatus moeten beschikken. Het is gebouwd in 1880, wat zowel op de bouwtekening als op de gevel is aangegeven. Adrianus Bleijs was verantwoordelijk voor het ontwerp. Niet de eerste de beste. Het bekendste door hem ontworpen gebouw is de Sint Nicolaaskerk aan de Prins Hendrikkade…’.
Het zou echter nog tot 2009 duren voordat de restauratie kon beginnen. Tijdens de bouwwerkzaamheden ontdekte men dat zowel het achterhuis als verschillende delen in het voorhuis nog zeventiende-eeuws waren, met name het houtskelet.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Stadsarchief Amsterdam
Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed
Beeldbank Rijksmuseum
Delpher
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: T. van Zweden
Restauratieaannemer: A.A. van Breukelen
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
De Vrienden van Stadsherstel