Nieuwe Leliestraat 75
Nieuwe Leliestraat 75, AmsterdamLang had deze winkelstraat wel de bijnaam Kalverstraat van de Jordaan. Op de route tussen Raampoort en Dam waren hier veel middenstanders gevestigd. In dit pand op nummer 75 hing al halverwege de 18e eeuw ‘Het Gekroonde Bierhuys’ uit, en ook later keerde hier een tapperij/ slijterij terug.
De kopers moesten zelf de straten ophogen
De Nieuwe Leliestraat werd ooit Lynbaenspadt genoemd vanwege de aanwezigheid van de hier aanwezige touwfabricage. Hendrick Druyff en Jan Gerritsz Hooft hadden hier een stuk land ongeveer van de Lijnbaansgracht tot halverwege de Tweede en Eerste Leliedwarsstraat: waar zich het huidige Nieuwe Leliestraat 75 bevindt.
Toen het ‘Nieuwe Werk’ werd ontworpen werd de Nieuwe Leliestraat evenwijdig aan een oud waterloopje gepland tussen twee weren. Dwars hierop kwamen de Witte Lelystraat, de Lelycruysstraet en de Roode Lelystraet (respectievelijk de 1e, 2e en 3e Leliedwarsstraat ). Voor de wegen moesten de eigenaren, waaronder Druyff en Hooft, grond afstaan aan de stad; in 1615 hadden ze de bouwterreinen afgepaald en waren die gereed voor de verkoop. De eerste vermelding van dit erf – van 80 voet breed bij 60 voet lang – in de archieven dateert dan ook uit dat jaar, als ”laecken ende bombasinreyder” Jan Ex het koopt van genoemd duo.
Voor alle kopers gold dat zij de melioratie tot hun last moesten nemen en ook op eigen kosten de straten moesten ophogen. Aan Jan Ex werden ruim een jaar eerder vier erven aan de noordzijde van de Bloemgracht op de hoek met de Tweede Leliedwarsstraat toegewezen, het vierde grensde aan dit erf aan de Nieuwe Leliestraat. Ook andere erven aan de Nieuwe Leliestraat komen in zijn bezit.
Hier hingen ‘Sint Pieter’ en ‘Het Gekroonde Bierhuys’ uit
Jan Ex laat een huis van twee woonlagen met een kap bouwen op het erf en na zijn overlijden komt het perceel in 1619 terug in handen van Hendrick Druyff, dan schepen te Alkmaar. In 1640 verkoopt zijn weduwe Weijntge Druyven het samen met het naastgelegen pand voor ƒ 1750,- aan tabakverkoper Steven Hopman, die nummer 75 in 1644 voor ƒ 1800,- doorverkoopt aan comenijhouder (kruidenier) Jan Symonsz Schreuder. Op dat moment hangt er ‘Sint Pieter’ uit. Schreuder, weduwnaar van Geertruyt Rosen, bewijst in 1650 kinderen Sijmen (17 jaar), Celitge (12 jaar) en Casper van zes hun moeders erfdeel.
De meerderjarige dochter en mede-erfgename van deze Casper verkoopt ½ part van het huis voor ƒ 450,- in 1679 aan meester-schoenmaker Hendrik van Hessel die de andere helft reeds in bezit had.
In 1694 vinden we opnieuw een comenijhouder in het pand: Willem Benning. Van Hessels weduwe heeft hem het huis verkocht voor ƒ 1350,-. Benning en zijn vrouw wijlen Geertruyd ter Beek hebben zelf geen kinderen gekregen, hun nabestaanden verkopen het huis, waar dan ‘Het Gekroonde Bierhuys’ uithangt, in 1742 voor ƒ 1500,- aan Herman Berends.
“Binnen weinig jaren uit de grond nieuw gebouwd”
Meester-hoedenmaker Berends had in 1730 ook al het achtergelegen huis en erf aan de Bloemgracht met daarachter een hoedenmakerij / pakhuis gekocht, waarbij ook een vrije gang naar de Nieuwe Leliestraat hoorde. Zijn weduwe Regina Geertruy Schutte verkoopt het tezamen met het huis en erf in 1760 voor ƒ 13.500,-. Jacob Luden wordt eigenaar en hij laat het pand verhogen met een etage en voorziet het van een klokgevel. Bij de verkoop in 1801 is dan ook sprake van een “binnen weinig jaaren uit de grond nieuw gebouwd huis en erf”, als christoffel Leur en Jacob Nesser het kopen voor ƒ 3600,-.
In de tweede helft van de 19e eeuw kreeg het huis zijn huidige roede-indeling: een zesruits schuifraam. Eind 1894 kreeg de toenmalige eigenaar toestemming voor het vernieuwen van de onderpui. Ook was toen inmiddels de ingang van de bovenwoningen aan de rechterkant geplaatst, terwijl de toegangsdeur naar de winkel daar direct aan grensde.
De opmetingstekening van 1929 geeft halverwege de winkel een niveauverschil weer. Waarschijnlijk bevond zich in het achterste deel oorspronkelijk een opkamertje met daaronder een binnenhaard. Bij de verbouwing in dat jaar verdwenen de 35 jaar oude onderpui en werd de winkeldeur naar de linkerkant gebracht.
De Kalverstraat van de Jordaan
Gelegen tussen de Dam en de Raampoort ontwikkelde de straat zich in de loop van de tijd tot een drukke doorgangsweg met veel kleine middenstanders, die nog in de 20e eeuw wel de ‘Kalverstraat van de Jordaan’ werd genoemd.
Tenminste sinds 1879 zat hier een tapperij / slijterij. Eerst van J. Th. Bennink, in de jaren 80 Hömann en ook daarna komen we nog advertenties tegen zoals in 1926 als ‘Het Anker’ in pacht wordt aangeboden. Later kun je hier terecht voor lampekappen bij ‘De Magneet’ en rond 1939-1940 zit hier een van de drie vestigingen van de volksdrogisterij ‘Het Oliepakhuis’ van Gilles Koster. In de jaren vijftig tot en met zeventig vinden we hier kapsalon ‘Maison Louise’ (eerst japonnennaaister op dit adres), later ‘Maison Hanna’.
Het rijksmonument is voorzien van een gebogen lijstvormig fronton met kuif, voluten en houten onderpui. Het pand was sinds 1975 eigendom van Stichting De Binnenstad, die het liet restaureren. In het begin van 1985 werd de winkel wederom grondig verbouwd en daarbij kwam er een kolossale gevelreclame, zoals niet uitzonderlijk in die tijd.
Direct na aankoop door Stadsherstel hebben wij plannen gemaakt voor het verbeteren van de kap, gevels en goten, een zogenaamde romprestauratie. Ook de kwaliteit van de woonruimte liet te wensen over en deze werd opgeknapt in het kader van de 1,2,3-regeling van de Gemeente Amsterdam.
De uit de toon vallende winkelpui werd vervangen door een pui die meer in overeenstemming is met het monumentale karakter van het pand. Bij de restauratie zijn de toegangsdeuren weer naar rechts verplaatst. De drie huurders die voor de restauratie in het pand woonden, alsmede de winkel, keerden na restauratie terug.
Ook hier blijkt ons restauratiewerk een stimulerende werking op de omgeving te hebben gehad: op verscheidene plaatsen in de naaste omgeving werden in navolging locaties bouwrijp gemaakt voor restauratiewerkzaamheden en nieuwbouw.
Bronnen:
Archief Stadsherstel
Delpher
Het ontstaan van de Amsterdamse Jordaan, J.Z. Kannegieter
Stadsarchief Amsterdam
Aan dit project hebben meegewerkt:
Restauratiearchitect: Bouwzaken Stadsherstel
Restauratieaannemer: G.J. Dijst en Zn. B.V.